Installation Instructions

NX504E/FX504E 59
Nederlands
HANDLEIDING VOOR
INSTALLATIE EN
AANSLUITING
1. VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Gebruikte symbolen
In deze handleiding worden symbolen
en pictogrammen gebruikt om
veiligheidsmaatregelen en aandachtspunten
tijdens de installatieprocedure aan te duiden.
Zorg ervoor dat u de veiligheidsmaatregelen
hebt gelezen en begrepen voordat u met de
installatie begint.
WAARSCHUWING
• Dit symbool is bedoeld om de
gebruiker te attenderen op
belangrijke instructies met
betrekking tot het gebruik van het
apparaat. Het niet in acht nemen
van de instructies kan leiden tot
ernstige verwondingen of zelfs fatale
gevolgen hebben.
LET OP
• Dit symbool is bedoeld om de
gebruiker te attenderen op
belangrijke instructies met
betrekking tot het gebruik van het
apparaat. Het niet in acht nemen
van de instructies kan leiden tot
verwondingen of materiële schade.
Vóór gebruik
WAARSCHUWING
• Controleer de accuspanning van
de auto waarin het apparaat wordt
geïnstalleerd. Dit apparaat is alleen
geschikt voor auto’s met 12 V
gelijkstroom.
• Koppel de negatieve aansluiting
van de accu los voordat u de
bedrading aansluit, anders loopt u
het risico op een elektrische schok
of verwondingen door kortsluiting.
Accu van de auto
Voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot de installatie
WAARSCHUWING
• Wanneer u het apparaat installeert
in een auto met een airbagsysteem,
moet u het apparaat nooit installeren
op een plaats waar het de werking
van de airbags kan verstoren.
• Installeer dit apparaat niet op de
volgende locaties:
Een locatie waardoor het
gezichtsveld van de bestuurder of
de bediening van de auto wordt
belemmerd.
Een locatie waarbij de
versnellingshendel of het rempedaal
wordt belemmerd.
Een locatie die risico’s voor de
passagiers meebrengt.
Een onstabiele locatie of een locatie
waar het systeem kan vallen.
LET OP
• Installeer het systeem niet op de
onderstaande locaties. Dit kan
leiden tot brand, ongevallen of een
elektrische schok:
Een locatie die wordt blootgesteld
aan regen of stof.
Een onstabiele locatie of een locatie
waar het systeem kan vallen.
• Installeer dit apparaat niet op een
locatie die wordt blootgesteld
aan direct zonlicht, warmte of een
locatie waar de ventilatieopeningen
of openingen voor de warmteafgifte
worden bedekt.
• Wanneer u de antenne installeert,
monteert u deze op een plaats waar
de onderdelen van de antenne niet
buiten de voorzijde, achterzijde of
de zijkanten van de auto uitsteken.
Wanneer de antenne in aanraking
komt met voetgangers, kan dit
leiden tot ongelukken.
• Voorzie een minimumafstand rond
het toestel voor voldoende ventilatie.
• Plaats geen bronnen van open
vlammen, zoals brandende kaarsen,
op het toestel.
• Gebruik het toestel uitsluitend in
gematigde klimaten (niet in tropische
klimaten).

Summary of content (7 pages)