Operation Manual

SUPREME E TS
A - Meetpunt waterduk bovenaan
B - Meetpunt waterdruk onderaan
I - Elektrische aansluiting van de gasklep
R - Gasafvoer
S - Gastoevoer
fig. 11 - Aansluiting van de gasklep
TYPE SGV100
Pi máx. 65 mbar
24 Vcc - soort B+A
fig. 10 - Gasklep
Regeling van het productievermogen van WTW
Om het productievermogen van WTW af te stellen dient het apparaat in TEST-modus gezet te worden (zie 4.1). Druk op de toetsen
"+" en ´-" (1 y 2 - fig. 1) om het vermogen te verhogen of te verlagen (min=00, max=100). Als u binnen de 5 seconden op de RESET-
toets drukt wordt het maximaal vermogen geprogrammeerd. Verlaat de TEST-modus (zie 4.1).
4.2 Inbedrijfstelling
Alvorens de boiler aan te zetten
Controleer de dichtheid van de gasinstallatie.
Vul de hydraulische installatie en ontlucht de boiler en het circuit.
Controleer de installatie en het apparaat op waterlekken.
Controleer of de aansluiting op de elektrische aansluiting en de aarding geschikt zijn.
Controleer of de gasdruk de juiste is.
Controleer of er zich geen ontvlambare vloeistoffen of materialen in de buurt van de boiler bevinden.
Controles tijdens de werking
Zet het apparaat aan.
Controleer de dichtheid van de water- en de brandstofinstallaties.
Controleer de efficiëntie van de schoorsteen en de lucht- en rookkanalen tijdens de werking van de boiler.
Ga na of de gasklep correct moduleert.
Controleer of de boiler correct aanspringt door het apparaat verschillende malen met de luchtthermostaat of de
afstandsbediening aan- en uit te zetten.
Ga na of het gasverbruik op de teller overeenkomt met het verbruik dat in de tabel met technische gegevens in hoofdstuk 5
wordt aangegeven.
4.3 Onderhoud
Periodieke controles
Om het rendement van het apparaat te verzekeren, dient een gekwalificeerde technicus elk jaar volgende punten te controleren:
Correcte werking van de stuur- en veiligheidsinrichting (gasklep, stroommeter, etc.).
Correcte werking van de rookafvoer.
Lucht- en rookkanalen en -uiteinden zonder obstakels of verlies.
Schone brander en wisselaar zonder vuil of kalkaanslag. Gebruik geen chemische producten of stalen borstels om het apparaat
schoon te maken.
Kalkvrije en goed geplaatste elektrode.
fig. 12 - Plaatsing van de elektrode
Volledig afgesloten brandstof- en waterinstallaties.
Gasdebiet en -druk volgens de in de tabel aangegeven waarden.
cod. 3541A271 - 04/2011 (Rev. 00)