Operation Manual

SUPREME E TS
4.4 Oplossing van problemen
Diagnose
De boiler werd voorzien van een geavanceerd autodiagnosesysteem. Wanneer er zich een probleem voordoet, knippert het
storingssymbool op het scherm en wordt de respectievelijke code getoond.
Enkele storingen, ze worden met de letter "A" aangegeven, veroorzaken een permanente blokkering. Om het apparaat opnieuw te
laten werken, drukt u gewoon gedurende 1 seconde op de RESET-toets (6 - fig. 1). Als de boiler niet opnieuw aanspringt, moet de
storing opgelost worden.
De storingen die met de letter "F" aangegeven worden veroorzaken een overgangsblokkering die automatisch eindigt wanneer de
waarde weer binnen de normale werkingswaarden van de boiler valt.
Lijst van storingen
Tabel. 6
Storingscode
Storing Mogelijke oorzaak Oplossing
Te weinig gas
Controleer of het gas correct tot bij de boiler komt en ga na
of er geen lucht in de buizen zit.
Storing aan de elektrode
Controleer of de elektrode goed geplaatst een aangesloten
werd en vrij van kalkaanslag is
Beschadigde gasklep
Controleer de gasklep en vervang de klep indien nodig
Beschadigde bedrading van de gasklep
Controleer de bedrading
A01
De brander springt niet aan
Te laag ontstekingsvermogen
Regel het ontstekingsvermogen
Storing aan de elektrode
Controleer de bedrading van de ionistaie-elektrode
A02
Vlamsignaal met brander uit
Storing aan de kaart Controleer de kaart
De WTW-sensor is stuk
Controleer de plaatsing en de werking van de WTW-
sensor
A03
De beveiliging tegen te hoge
temperaturen springt aan
Het water circuleert niet Controleer de stroom
F04
Storing aan de parameters van de
kaart
Een parameter van de kaart werd fout
geconfigureerd
Controleer de parameter van de kaart en wijzig indien nodig
Storing aan de parameters van de
kaart
Een parameter van de kaart werd fout
geconfigureerd
Controleer de parameter van de kaart en wijzig indien nodig
Beschadigde bedrading Controleer de bedrading
Beschadigde ventilator Controleer de ventilator
F05
Storing aan de ventilator
Storing aan de kaart Controleer de kaart
Lage druk in het gasnet Controleer de gasdruk
A06
Er is geen vlam na de ontstekingsfase
Regeling van de minimale druk van de
brander
Controleer de druk
F07
Storing aan de parameters van de
kaart
Een parameter van de kaart werd fout
geconfigureerd
Controleer de parameter van de kaart en wijzig indien nodig
Beschadigde bedrading Controleer de bedrading
A09
Storing aan de gasklep
Beschadigde gasklep
Controleer de gasklep en vervang de klep indien nodig
Beschadigde sensor
Kortsluiting in de bedrading
F10
Storing aan de WTW-
sensor 1
Beschadigde bedrading
Controleer de bedrading of vervang de sensor
Beschadigde sensor
Kortsluiting in de bedrading
F14
Storing aan de WTW-
sensor 2
Beschadigde bedrading
Controleer de bedrading of vervang de sensor
Beschadigde bedrading Controleer de bedrading
A16
Storing aan de gasklep
Beschadigde gasklep
Controleer de gasklep en vervang de klep indien nodig
Storing aan de ventilator
Controleer de ventilator en de respectievelijke bedrading
Incorrect diafragma
Controleer het diafragma en vervang indien nodig
F20
Storing aan de brandstofcontrole
Schoorsteen met foutieve afmetingen of
slechte plaatsing
Controleer de schoorsteen
A21
Storing door slechte verbranding Storing F20 doet zich in 10 minuten 5 maal
voor
Zie storing F20.
F34
Voedingsspanning lager dan 180V
Problemen aan het elektriciteitsnet Controleer de elektrische installatie
F35 Abnormale netfrequentie Problemen aan het elektriciteitsnet Controleer de elektrische installatie
A41 Plaatsing van de sensor
De WTW-sensor is van de buis
losgekomen
Controleer de plaatsing en de werking van de sensor
F42 Storing aan de WTW-sensor Beschadigde sensor Vervang de sensor
Beschadigde bedrading van de
modulerende aandrijver
Controleer de bedrading
F50
Storing aan de gasklep
Beschadigde gasklep
Controleer de gasklep en vervang de klep indien nodig
A51
Storing door slechte verbranding Verstopping van de aanzuig- of
afvoerleiding
Controleer de schoorsteen
cod. 3541A271 - 04/2011 (Rev. 00)