Installation Instructions

25Montage- en installatiewerkzaamheden
5.2 Installatieoverzichten
Typische installatie voor kanaalbevochtiging
Afb. 7: Typische installatie voor kanaalbevochtiging
KS10
DS80
DV81
Z261
Vochtigheidssensor
of vochtigheidsre-
gelaar
Vochtigheidssensor of
vochtigheidsregelaar
Stoomleiding
– zo kort mogelijk (max. lengte 4 m)
– voldoende helling/verval min.15% (8,5°)
– Geen vernauwingen
– Waterafvoer op het diepste punt
– Slang of vaste leiding
Condensaatleiding
– Min. verval 15% (8,5°)
– Geen vernauwingen
– Sifon ø min. 200 mm
Zeeflterklep of afsluitklep en lter 5 µm
Waterafvoeraansluiting ø 30 mm
Watertoevoeraansluiting G 3/4 inch
Watertoevoerleiding
(niet inbegrepen)
1...10 bar / 1...40 °C
(met optionele afvoerwaterkoe-
ling 2...10 bar / 1...25 °C)
Stromingsschakelaar
(externe veiligheidsketting)
Scheidingsschakelaar verwarmingsspan-
ning (niet inbegrepen)
ø min.: 200 mm
ø min.: 40 mm
Scheidingsschakelaar stuurspanning
(niet inbegrepen)
Afvoerleiding (niet inbegrepen)
– Binnendiameter ø 30 mm
– Constant verval (min 15%/8,5 °) tot de afvoertrechter
– Gebruiken bij gedemineraliseerd water, roestvrijstalen
leidingen of slang van ABS-kunststof
– Mag geen contact maken met de afvoertrechter
Open afvoertrechter met sifon
(niet inbegrepen, op 20 cm aan de zijkant van het
apparaat te plaatsen)
Berekende bevochtigingsafstand B
N
tot het volgende obstakel of
min. 2,4 ... 3 m indien B
N
onbekend is
min. 3 m
Vochtigheidsschakelaar
(externe veiligheidsketting)
min. 300 mm
min. 300 mm
Pmax 1500 Pa
Pmin -1000 Pa
Rmin:
300
mm
in afvoer
in cilinder
Kanaal voor
luchtafvoer
Kanaal voor
luchttoevoer