Installation Instructions

Installatie handleiding 15_30 NL
21
5.1.3. CV-temperatuurregeling met modulerende
thermostaat (EBV of Opentherm) zonder of met
buitentemperatuurvoeler
Setpoint
Het setpoint geeft aan of er een warmtevraag is.
- Zonder buitenvoeler wordt de gewenste CV-
aanvoertemperatuur (setpoint) door de modulerende
kamerthermostaat berekend.
- Met buitenvoeler wordt de gemeten buitentemperatuur naar
de modulerende kamerthermostaat gestuurd, welke hiermee
de gewenste CV-aanvoertemperatuur (setpoint) berekend.
Brander is aan
als de kamerthermostaat gesloten is (warmtevraag)
en als de werkelijke aanvoertemperatuur 5°C onder
het setpoint (gewenste CV-aanvoertemperatuur) ligt
en na 3 minuten anti-pendeltijd, indien van toepassing
Brander is uit
als de kamerthermostaat open is (einde warmtevraag)
als de werkelijke aanvoertemperatuur 3°C boven het
setpoint is (blokkering)
of als de werkelijke aanvoertemperatuur 3°C boven de
maximaal toelaatbare CV-temperatuur komt.
Gedurende de ingestelde nadraaitijd CV zal de pomp over het
CV-circuit in laagstand nadraaien.
5.2. TEMPERATUUR REGELINGEN TAPWATER
5.2.1. Combi ketel (N30K)
DHW warmtevraag heeft altijd voorrang op CV warmtevraag.
5.2.1.1. Tap warmtevraag
Er is tap warmtevraag bij het tappen van water voor douche,
bad e.d.
5.2.1.2. Einde tap warmtevraag
Er is einde tap warmtevraag wanneer de kraan wordt
dichtgedraaid en er gestopt wordt met het tappen van water
voor douche, bad e.d.
5.2.1.3. Warmhoud warmtevraag
Er is warmhoud warmtevraag als de interne tanksensor onder
de gewenste warmhoudtemperatuur komt.
5.2.1.4. Einde warmhoud warmtevraag
Er is einde warmhoud warmtevraag als de
koudwatertemperatuur de ingestelde tapwatertemperatuur heeft
bereikt of als de minimale houdtemperatuur (grootste van de
twee) bereikt is.
Opmerking: Na het einde van de tap warmtevraag of de
warmhoud warmtevraag is, wordt de warmhoud warmtevraag
45 minuten geblokkeerd.
Brander is aan
als de koudwatersensor met meer als 2°C /10 sec
afkoelt
en als de retourtemperatuur lager is dan de gewenste
tapwatertemperatuur + 5°C;
en als de aanvoertemperatuur lager is dan de
gewenste tapwatertemperatuur + 35°C;
en als de aanvoertemperatuur lager is dan 93°.
Opmerking: De pomp draait dan over de interne tank in de
hoogste stand.
Brander is uit
Als de retourtemperatuur 2°C boven de gewenste
tapwatertemperatuur komt en de koudwatersensor een
stijging van 0.2°C/10 sec heeft gemeten
of als de aanvoertemperatuur boven de gewenste
tapwatertemperatuur + 40°C komt;
of als de aanvoertemperatuur boven de 93°C komt.
ook als de koudwatersensor boven de ingestelde
tapwatertemperatuur komt.
Opmerking: De pomp draait 30 seconden na over de interne
tank.
5.2.2. CV ketel met extern voorraadvat (N30B)
De regeling gebeurt op basis van aanvoertemperatuur met een
normale boilerthermostaat functie, alsof het voorraadsvat een
radiator is.
5.2.2.1. Voorraadvat met externe sensor zonder
modulerende ruimte eenheid
Het toestel schakelt de opwarming van het voorraadvat uit,
wanneer de retoursensor van de ketel de gewenste
eindtemperatuur van het voorraadvat bereikt heeft.
Er is brandervraag als de aanvoertemperatuur lager is dan
85°C en de retourtemperatuur lager is dan de gewenste
tanktemperatuur.
Bij tankwarmtevraag is de pomp stand hoog.
5.2.2.2. Voorraadvat met externe sensor met modulerende
ruimte eenheid
De modulerende thermostaat zal een gewenste
tapwatertemperatuur waarde genereren.
Het toestel schakelt de opwarming van het voorraadvat uit,
wanneer de retoursensor van de ketel de gewenste
eindtemperatuur van het voorraadvat bereikt heeft.
Er is brandervraag als de aanvoertemperatuur lager is dan
85°C en de retourtemperatuur lager is dan de gewenste
tanktemperatuur.
Bij tankwarmtevraag is de pomp stand hoog.
5.2.3. Voorraadvat met thermostaat zonder modulerende
ruimte eenheid
Als de tankthermostaat gesloten is dan is er tankwarmtevraag.
Het toestel schakelt de opwarming van het voorraadvat uit,
wanneer de retoursensor van de ketel de gewenste
eindtemperatuur van het voorraadvat bereikt heeft.
Er is brandervraag als de aanvoertemperatuur lager is dan
85°C en de retourtemperatuur lager is dan de gewenste
tanktemperatuur.
Bij tankwarmtevraag is de pomp stand hoog.
5.2.4. Voorraadvat met thermostaat met modulerende
ruimte eenheid
De modulerende thermostaat zal een gewenste
tapwatertemperatuur waarde genereren.
Als de tankthermostaat gesloten is, is er tankwarmtevraag.
Het toestel schakelt de opwarming van het voorraadvat uit,
wanneer de retoursensor van de ketel de gewenste
eindtemperatuur van het voorraadvat bereikt heeft.
Er is brandervraag als de aanvoertemperatuur lager is dan
85°C en de retourtemperatuur lager is dan de gewenste
tanktemperatuur.
Bij tankwarmtevraag is de pomp stand hoog.