Operation Manual
| 27 26 |
MTB/ RACEFIETS/ TREKKINGMTB/ RACEFIETS/ TREKKING
Stel aan de hand van paragraaf 4 en de
volgende afbeeldingen vast hoe uw ets is
uitgerust. Voer de noodzakelijke controles
uit.
Als u niet zeker bent of vragen hebt, neem
dan contact op met uw dealer.
1. Onderwerp de hele ets aan een visuele
inspectie:
•
Controleer alle schroeven voor een correcte
montage (zie paragraaf 3.3).
•
Controleer de gehele ets op deuken, scheu-
ren, diepe krassen of andere mechanische
beschadigingen.
2. Raadpleeg uw dealer als u bij de visuele
controle gebreken van welke aard ook
waarneemt.
7.1 Wielen controleren
Voor- en achterwielen worden ook wel
loopwielen genoemd.
Een wiel bestaat uit:
•
Naaf
•
Tandwiel of tandwielsamenstel (alleen op de
achternaaf)
•
Remschijf, indien aanwezig
•
Spaken
•
Velgen en de
banden (zie het kader hieronder)
Momenteel zijn er drie verschillende
soorten banden:
•
Draad- of vouwband: Dit meest voorkomen-
de type band is samengesteld uit:
- Banden
- Binnenband en velglint
(alleen bij velgen met spaakgaten)
In de band zit een draad of hiel, die bij het
oppompen in de velgrand gaat hangen.
Toepassing: Alle categorieën
•
Banden zonder binnenband:
Speciale velgen (met of zonder luchtdichte
spaakgaten) en banden sluiten volledig
luchtdicht en maken een binnenband
overbodig.
In geval van een defect kan deze alsnog
gemonteerd worden.
Toepassing: Mountainbikes, crossetsen,
raceets/stadsets
•
Tube-band:
De binnenband wordt in de buitenband ge-
naaid. De band inclusief binnenbandwordt
bij de montage op de speciaal daarvoor
bestemde velg geplakt. Daarbij moeten de
montagevoorschriften van de banden-, lijm-
en velgfabrikant in acht worden genomen.
Volg daarvoor de aanwijzingen in paragraaf
7.1.3.
Toepassing: Raceets / weg
De soort band en de bandenmaat vindt u in
paragraaf 16, in het leveringscerticaat of
raadpleeg daarvoor uw dealer.
Bij etsen met een uitrusting overeenkomstig de
verkeersregels, kunnen reectoren worden gemon-
teerd.
7.1.1 Installatie controleren
1. Schud beide wielen krachtig, dwars op de
rijrichting.
•
•
•
De wielen mogen niet bewegen in de klem.
De snelspanner moet gesloten zijn (zie
paragraaf 8.8).
Er mogen geen kraak- of ratelende geluiden
hoorbaar zijn.
2. Raadpleeg uw dealer als het onderzoek
gebreken vertoont.
7.1.2 Velgen controleren
Gevaar voor schade aan personen en
eigendommen!
Versleten velgen en / of
een groot slag in het wiel kunnen leiden
tot gevaarlijke rijsituaties, valpartijen,
ongevallen en schade aan eigendommen.
•
Versleten velgen moeten worden vervan-
gen en slagen in het wiel moeten worden
gerepareerd!
Gevaar voor schade aan personen en
eigendommen!
Met velgremmen: Vuile velgen kunnen de
remwerking verminderen.
•
Vuile velgen moeten onmiddellijk worden
gereinigd (zie paragraaf 12 ).
1. Controleer de velgen op
slijtage:
Velgen met slijtage-indicatoren:
Visuele controle
Slijtage-indicator
Slijtage-indicator
Slijtage-indicator
Velgen zonder slijtage-indicatoren:
Visuele controle
•
Vingernageltest: Schuif uw nagel over de
velgrand. Er mogen geen waarneembare
sporen zijn.
•
Als de slijtage-indicator niet meer
zichtbaar is, of de velg zichtbare en met
de vingernagel waarneembare groeven
heeft, moet de velg worden vervangen.
2. Controleer de velgen op slagen in het
wiel:
•
Til de ets op en draai aan het voor- en
achterwiel.
•
Let op de afstand tussen de velg en
remschoenen, bij schijfremmen tussen
velg en dwarsverbinding van het frame
of vorkblad. De maximaal toelaatbare
afwijking per omwenteling is 2 mm.
3. Controleer of uw velgen vuil zijn,
vooral op oliën en vetten. Vuile velgen
moeten onmiddellijk worden gerei-
nigd (zie paragraaf 12).