Operation Manual

| 35 34 |
MTB/ RACEFIETS/ TREKKINGMTB/ RACEFIETS/ TREKKING
4. Controleer de slijtage van de remblokken.
De remblokjes mogen niet voorbij de
slijtage-indicator worden gebruikt.
5. Controleer de centrering van de rem:
De remschoenen aan beide zijden moeten
dezelfde afstand tot de velg hebben.
7.8.2 Velgremmen met kabel controleren
(MTB-versie)
1. Controleer de remkabels en de klemmen:
De remkabels mogen niet beschadigd of
gecorrodeerd zijn.
De remkabels bij remmen met kabels
moeten worden gespannen over de gehele
breedte.
2. Controleer de juiste bevestiging en
schroeven van het gehele remsysteem:
Probeer met de hand de remmen uit de
basis te trekken.
Het mag niet mogelijk zijn de remmen met
de hand uit de basis te trekken. Een geringe
speling is normaal.
3. Controleer de positie van de remschoe-
nen.
4. Controleer de slijtage van de remblokken.
Haak de rem uit (zie paragraaf 11.1)
De remblokjes mogen niet voorbij de
slijtage-indicator worden gebruikt.
5.
Controleer de centrering van de rem:
De remschoenen aan beide zijden moeten
dezelfde afstand tot de velg hebben.
De remschoenen moeten tijdens het rem-
men met vrijwel het gehele oppervlak met
de velgrand contact maken.
7.8.3 Hydraulische velgremmen contro-
leren
1.
Controleer de juiste bevestiging en
schroeven van het gehele remsysteem:
Probeer met de hand de remmen uit de
basis te trekken.
Het mag niet mogelijk zijn de remmen met
de hand uit de basis te trekken. Een geringe
speling is normaal.
2. Controleer de geslotenheid van uw
remsysteem:
Bedien de desbetreende remhendel terwijl
u stilstaat en houd de remhendel in deze
positie.
Controleer het remsysteem vanaf de rem-
hendel via de kabels tot aan de remmen.
Er mag op geen enkel punt sprake zijn van
lekkage van hydraulische vloeistof.
3. Controleer de positie van de
remschoenen:
De remblokjes mogen niet voorbij de
slijtage-indicator worden gebruikt.
4. Controleer de centrering van de rem:
De remschoenen aan beide zijden moeten
dezelfde afstand tot de velg hebben.
7.8.4 Hydraulische
schijfremmen controleren
Gevaar voor schade aan personen en
eigendommen!
Vuile remschijven kunnen de remwerking
verminderen.
Verontreinigde remschijven moeten onmid-
dellijk worden gereinigd.
1. Draai met de hand de remklauw afwis-
selend in alle richtingen.
De remklauw mag niet bewegen.
2. Controleer de geslotenheid van uw
remsysteem:
Bedien de remhendel terwijl u stilstaat en
houd deze vast.
Controleer het remsysteem vanaf de rem-
hendel via de kabels tot aan de remmen.
Er mag op geen enkel punt sprake zijn van
lekkage van hydraulische vloeistof.
3. Controleer de remschijf op eventuele
beschadigingen:
Er mag geen sprake zijn van deuken, scheu-
ren, diepe krassen en andere mechanische
beschadigingen.
4. Til zowel voor- als achterband op en draai
ze met de hand rond:
De remschijf mag slechts een kleine zijspe-
ling hebben.