Operation Manual

195
Uw project produceren
Dolby Digital 5.1: selecteer deze voorkeur wanneer u Dolby Digital 5.1 audio
wilt toevoegen aan uw geproduceerd videobestand.
x.v.Color: x.v.Color is een kleurensysteem met een breder kleurenbereik dan
gebruikelijk. CyberLink PowerDirector kan een x.v.Color-stream genereren die
compatibel is met RGB-displays en een betere visuele kwaliteit levert wanneer
uw afspeelomgeving x.v.Color-geschikt is.
Voorbeeldweergave tijdens de productie inschakelen: schakel deze optie in
als u tijdens de productie een voorbeeld van uw film wilt afspelen. Als u deze
optie selecteert, zal de productie van uw bestand meer tijd in beslag nemen.
Naar een apparaat uitvoeren
Selecteer het tabblad Apparaat indien u uw videoproductie wilt uitvoeren naar een
DV of een HDV*-cassette.
Opmerking: u moet handmatig de positie bepalen op uw HDV camcorder tape
waarnaar u wenst uw inhoud terug te schrijven alvorens door te gaan.
U kunt ook uw productie naar een bestand uitvoeren dat u vervolgens wilt
terugkopiëren naar een HDD (harde schijf) camcorder. Of voer uw productie uit
naar een bestandsindeling die compatibel is voor een groot aantal draagbare
apparaten, inclusief voor een iPod/iPhone/iPad, PS3*/PSP/Walkman, Xbox/Zune en
een groot aantal mobiele telefoons.
Opmerking: * optionele functie in CyberLink PowerDirector. Raadpleeg de
versietabel op onze website voor gedetailleerde versie-informatie.
Om uw videoproductie uit te voeren naar een apparaat, doet u het volgende:
Opmerking: indien er 2D-media in uw videoproductie zit, moet u dit omzetten
naar 3D voor productie. Raadpleeg PowerTools: 2D naar 3D voor meer informatie.
1. Selecteer een type apparaat door er op te klikken. Indien u naar een DV- of
HDV-camcorder schrijft, zorg dan dat deze is aangesloten en ingeschakeld.
2. Selecteer het Profieltype of Profielnaam/Kwaliteit die u wilt gebruiken om het
bestand te creëren. Deze selectie bepaalt de videoresolutie, bestandsgrootte
en algemene kwaliteit van het uitgevoerde bestand. Raadpleeg Profielen
aanpassen voor meer informatie.
3. Configureer de productievoorkeuren zoals vereist. Raadpleeg
Productievoorkeuren configureren voor meer informatie.
4. Controleer de productiedetails en of het bestand uitgevoerd wordt naar de
map op uw computer die u wilde. Klik op om een andere uitvoermap in