Operation Manual

6
5.0 ONDERHOUD
Voordat men met zijn werkzaamheden aan de machine mag beginnen, moet
eerst:
- de stroom worden uitgeschakeld. Let erop dat deze niet per ongeluk weer
kan worden ingeschakeld.
- de druk uit leidingen en slangen worden ontlast door de
spuitlanshandgreep in te knijpen.
Het onderhoud aan de machine betreft de volgende punten:
1. Controleer het oliepeil van de pomp wekelijks. Na de eerste 50 bedrijfsuren
dient de olie te worden afgetapt en ververst. Draai de aftapplug uit en vang de
afgewerkte olie op. Draai de plug weer in en vul bij via de zwarte vuldop. Het
juiste oliepeil ligt op de rode stip op het kijkglas. Vervang de olie iedere 50 uur
of elke 6 maanden. Juiste olietype SAE 85-90.
2. Tankfilter in vulopening van brandstoftank iedere maand reinigen.
3. Waterontharder (fig. 1;23) wekelijks controleren, eventueel bijvullen
(bestelnummer 66541).
ONDERHOUDSTABEL
Werkzaamheden Wekelijks Maandelijks Iedere 6
maanden
Indien nodig
Oliepeil
controleren
Brandstoftankfilter
reinigen
Olie verversen
Waterontharder
6.0 WERKING EN BEVEILIGINGEN
De hoofdschakelaar (fig.1;18
) zet de elektromotor in werking. Deze
schakelaar werkt tevens als resetschakelaar voor de thermische beveiliging die de
motor beschermt tegen verbranding. De motor drijft rechtstreeks de
waterhogedrukpomp aan. Lage druk leidingwater wordt via een zelfdenkende
vlotterbak naar de pomp gevoerd. Met behulp van de zeepdoseerkraan (fig.1;20)
is daar eventueel reinigingsmiddel aan toe te voegen uit een interne of losse zeep-
tank. Het water bereikt de pomp aan de zuigzijde en wordt aan de drukzijde weer
krachtig uitgeperst. Het drukregelventiel (fig.1;6) regelt de druk van het water dat
naar de verwarmingsspiraal stroomt. Als niet de maximale druk is ingesteld,
stroomt de overdruk via een by-pass leiding. Bijvoorbeeld bij een laag ingestelde
druk of wanneer de start-stophandgreep wordt losgelaten. Door het start/stop
systeem wordt schade aan de pomp door wrijvingswarmte voorkomen.