Operation Manual

14
BSC...E - BSP...E - BESC...E 11/05/12 - 300027783-001-01
Zonnestation
De complete circulatiepomp op zonne-energie bestaat uit een
veiligheidsgroep van de zonnekring, een druk- en
temperatuurverklikker, plus een debietmeter om te zien hoe de
vloeistof voor zonnepanelen tussen de panelen en het
warmwatertoestel circuleert. Er is een expansievat aangesloten op
de zonnegroep; dit dient voor het compenseren van de uitzetting van
de vloeistof voor zonnepanelen waarvan de temperatuur varieert
tussen 0 en 150°C.
Regeling Diemasol A
De regelaar vormt het brein van het zonnesysteem; deze laat de
circulatiepomp op zonne-energie op variabele snelheid werken,
afhankelijk van het temperatuurverschil tussen de onderkant van het
warmwatertoestel en de zonnepanelen. De regelaar controleert de
richttemperatuur (in het warmwatertoestel te bereiken temperatuur),
oververhitting en de afkoeling 's nachts. De regelaar geeft ook de
verschillende werkingswijzen, de temperaturen in de collectoren en
aan de onderkant van het warmwatertoestel, plus de storingen weer.
3.3 Programmering en afstelling elektrische bijverwarming
De temperatuur van het door de elektrische weerstand verwarmde
watervolume wordt door de installateur afgesteld tijdens de
inbedrijfstelling van de installatie, afhankelijk van de omvang van de
woning.
Met behulp van de ter hoogte van het elektriciteitspaneel
geïnstalleerde programmakiezer kan het op 40°C verwarmde
watervolume op twee manieren aangepast worden door de
weerstand:
` Door de continue verwarming van de weerstand te forceren
(dalurencontact) wanneer men onverwacht een grote
hoeveelheid nodig heeft.
` Door de verwarmingstijden buiten de daluren te programmeren
(max. 2 uur, afhankelijk van het SWW-volume op 40°C vereist)
om bijvoorbeeld het gebrek aan zon in de winter op te vangen.
Met bijverwarming wordt de programmeringsperiode standaard
afgesteld tussen 16u en 18u, dat wil zeggen, aan het einde van
de dag, wanneer er minder zon is en tot vlak voor de
aftapperiode.
Afstellingstabel van de Ves 40
Ves 40: Warm watervolume op 40°C
3.4 Afstelling thermostatische mengkraan
28. Ingang sanitair koud water
57. SWW uitgang van het warmwatertoestel
De mengkraan wordt standaard afgesteld voor een
uitlaattemperatuur van het SWW van 60°C (stand 6). Om deze
temperatuur te verlagen, moet de bovenkap verwijderd worden en
het kartelwieltje tegen de klok ingedraaid worden. In stand 1 wordt de
uitlaattemperatuur verminderd tot 35°C.
BESC 300 E BESC 400 E
Ves 40 alleen tijdens de daluren (bij 55 °C) 190 liter 230 liter
40 daluren + 2 piekuren (bij 55 °C) 350 liter 435 liter
Ves 40 alleen tijdens de daluren (bij 60 °C) 220 liter 270 liter
40 daluren + 2 piekuren (bij 60 °C) 380 liter 470 liter
C003732-A
57
28