Operation Manual

18
BSC...E - BSP...E - BESC...E 11/05/12 - 300027783-001-01
Instelparameter DT - Verschil
referentietemperatuur
Instelbereik: 10 ... 20 K
Fabrieksinstelling: 20 K
Verschil inschakeling: Waarde niet instelbaar 10 K
Verschil uitschakeling: Waarde niet instelbaar 5 K
De regeling registreert de temperatuur die is gemeten door de
sensoren S1 (TC) en S2 (TS) vergelijkt de temperatuurverschillen
met het verschil voor de inschakeling dat is voorgedefinieerd op
10 K. De regeling schakelt in als het temperatuurverschil T gelijk
aan of hoger dan de voorgedefinieerde advieswaarde is. Het display
toont . en de LED wordt groen. Als de waarde onder het verschil
voor de inschakeling, voorgedefinieerd op 5 K, is gezakt, stopt de
regeling. Om zo snel mogelijk zo warm mogelijk water te kunnen
produceren, probeert de regeling een temperatuurverschil van 20 K
(fabrieksinstelling) tussen de collector en de boiler te bereiken.
Hiervoor wordt een dynamische regeling van de snelheid gebruikt.
Instelparameter SX - Richttemperatuur van het
warmwatertoestel op zonne-energie
Instelbereik: 20 ... 80 °C
Fabrieksinstelling: 60 °C
Uiterste temperatuur van de boiler (nooduitschakeling):
Waarde niet instelbaar 80 °C
De richtwaarde Sx is de gewenste temperatuur voor het
warmwatertoestel.
Als de maximum temperatuur van de boiler wordt overschreden,
wordt het opladen van de boiler onderbroken, om schade door
oververhitting te voorkomen. Het display toont en
(knipperend) en de LED gaat rood/groen knipperen.
Hoe hoger de richttemperatuur van het warmwatertoestel, hoe meer
energie er opgeslagen is. De instelling op 60 ... 75°C is geschikt voor
een normaal gebruik met dagelijks aftappen.
Bij een langdurige afwezigheid (weekend, vakantie):
- De temperatuur van het warmwatertoestel laten zakken tot 50°C
- De extra verwarming uitschakelen (verwarmingsketel of
elektrische weerstand)
De installatie wordt zo beschermd tegen oververhitting en de lange
levensduur van de warmtegeleidende vloeistof wordt beschermd.
M000393
M000395