Operation Manual

21
11/05/12 - 300027783-001-01 BSC...E - BSP...E - BESC...E
5 Controle en onderhoud
5.1 Zonne-installaties
Wij raden u aan om een onderhoudscontract af te sluiten dat elk jaar,
of elke twee jaar, voorziet in een controle van het peil van de
vloeistof, de antivriesbescherming, de correcte installatiedruk, de
dichtheid en het correct functioneren van het systeem in het
algemeen.
5.2 Boiler
5.2.1 Magnesiumanodes
Laat de staat van de anode aan het einde van het eerste jaar
nakijken. De magnesiumanode dient te worden nagezien ten minste
eenmaal om de 2 jaar door een gekwalificeerde technicus. Na de
eerste controle, en afhankelijk van de slijtage van de anodes, bepaalt
u de intervallen voor de volgende controles.
5.2.2 Veiligheidsgroep (op ingang koud water)
Controleer beslist de goede werking van de veiligheidsklep of -
groep 1 keer per maand, om ieder gevaar van overdruk te
voorkomen (raadpleeg de handleiding van de constructeur).
5.2.3 Ontkalking
Laat eens per jaar de zones van de warmtewisselaar die in contact
komen met het sanitaire water door een vakman ontkalken, om de
prestaties van de sanitair warm water boiler op peil te houden.
5.2.4 Mantel
De mantel van het reservoir kan met wat zeepsop worden gereinigd.
5.2.5 Ontluchtingsvoorziening
Indien de ontluchtingsvoorziening niet gebruikt wordt, moet de
installateur de afdichting van het bovenste ontluchtingskoppelstuk
controleren.
5.3 Zonnekring
Om de werking van het zonnesysteem te controleren moet de
weergave van de regelaar geraadpleegd worden. Het bij mooi weer
permanent brandende rode controlelampje geeft een storing aan.
De druk in de zonnekring kan gecontroleerd worden op de
manometer van het zonnestation. Als de aangegeven druk lager is
dan 0.5 bar, moet de installateur gewaarschuwd worden.
In geen geval zelf aan de zonnekring gaan sleutelen. Nooit
zelf de veiligheidsklep bedienen.