User manual

16
Instructions pour l’encastrement
Dimensions de la niche
Hauteur (1) 1780 mm
Profondeur (2) 550 mm
Breite (3) 560 mm
Pour des raisons de sécurité, la ventilation doit être
prévue comme indiqué dans le Fig.
Attention: veillez à ne pas obstruer les
ouvertures de ventilation.
Il est également nécessaire que la niche soit
équipée d’un conduit d’areation ayant les mesures
suivantes:
Profondeur 50 mm
Largeur 540 mm
PR01
540
50
3
2
1
50 mm
min.
200 cm
2
200 cm
2
min.
D567
33
Reiniging van de binnenkant
Voor u de kast in gebruik neemt, dient u de
binnenkant met lauw water en een neutraal
schoonmaakmiddel te reinigen om de typische geur
van een nieuw apparaat weg te nemen. Droog
vervolgens de wanden goed af.
HET GEBRUIK
AUT O
FRESH
AUT O
FREEZE
E
A
B
C
D
G
F
Bedienings- en kontroleinrichting
Koelkast
Toetsen voor
temperatuurinstelling
De temperatuur wordt ingesteld via de toetsen „+“
(WARMER) en „-“ (KOUDER). De toetsen staan in
verbinding met de temperatuurindicatie.
Door te drukken op één van de twee toetsen „+“
(WARMER) of „-“ (KOUDER) wordt de
temperatuurindicatie van de WERKELIJKE
temperatuur (temperatuurindicatie brandt) op de
GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie
knippert) omgeschakeld.
Met elke verdere druk op één van beide toetsen
wordt de GEWENSTE temperatuur 1 °C verder
gesteld. De GEWENSTE temperatur dient binnen 24
uur te worden bereikt.
Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de
temperatuurindicatie na korte tijd (ca. 5 sec.)
automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur
terug.
GEWENSTE temperatuur betekent:
De temperatuur die in de koelruimte moet heersen. De
GEWENSTE temperatuur wordt met knipperende cijfers
aangegeven.
WERKELIJKE temperatuur betekent:
A. netcontrole-indicatie (groen)
B. toets AAN/UIT van de koelkast
C. toets voor temperatuurinstelling (voor warmere temperaturen)
D. temperatuurindicatie
E. toets voor temperatuurinstelling (voor koudere temperaturen)
F. indicatie voor ingeschakelde Auto Fresh-functie (geel)
G. toets Auto Fresh
De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op
dat moment werkelijk in de koelruimte heerst. De
WERKELIJKE temperatuur wordt met brandende cijfers
aangegeven.
Temperatuurindicatie
De temperatuurindicatie kan meerdere soorten
informatie aangeven.
Bij normaal gebruik wordt de temperatuur
aangegeven die op dat moment in de koelruimte
heerst (WERKELIJKE temperatuur).
Tijdens de temperatuurinstelling wordt knipperend de
op dat moment ingestelde koelruimte temperatuur
aangegeven (GEWENSTE temperatuur).
In gebruik nemen - temperatuur instellen
1. Stekker in stopcontact steken.
2. Toets KOELEN AAN/UIT indrukken. Het groene
lichtnetlampje gaat branden. Het apparaat start.
3. Druk op de toetsen „+“ (WARMER) of „-“ (KOUDER).
De temperatuurindicatie schakelt om en geeft
knipperend de op dat moment ingestelde
GEWENSTE temperatuur aan.
Gebruik geen schurende
schoonmaakmiddelen, waarmee u de
afwerkingen van het apparaat zou kunnen
beschadigen.