User Manual

40
TIPS VOOR EEN CORRECT GEBRUIK
Neem, voor optimale prestaties van uw airconditioner, de vol-
gende aanbevelingen in acht:
sluit ramen en deuren van de ruimte waar de airconditioner
gebruikt wordt. Bij een semi-permanente installatie van de
airconditioner moet er een deur op een kier blijven (onge-
veer 1 cm) om goede ventilatie te garanderen.
Gebruik het apparaat nooit in zeer vochtige omgevingen
(bijv. wasruimtes).
Bescherm de ruimte tegen directe blootstelling aan de zon
door de gordijnen en/of jaloezieën gedeeltelijk te sluiten,
om zo een voordeligere werking van het apparaat mogelijk
te maken.
Gebruik het apparaat nooit buitenshuis.
Zorg ervoor dat er in de ruimte geen warmtebronnen aan-
wezig zijn.
zorg ervoor dat de airconditioner geplaatst is op een vlakke
ondergrond.
bedek het apparaat niet
Plaats nooit voorwerpen op de airconditioner, van welke
aard dan ook.
Belemmer nooit de luchtinlaat en -uitlaat.
REINIGING
Voorafgaand aan de reiniging moet het apparaat worden uit-
geschakeld met knop
en moet vervolgens de stekker uit het
stopcontact verwijderd worden.
REINIGING VAN DE BUITENKANT
Het apparaat kan gereinigd worden met een licht vochtige doek
en daarna met een droge doek. Om veiligheidsredenen mag de
airconditioner nooit gewassen worden met water.
Opgelet! Gebruik voor de reiniging van het apparaat nooit ben-
zine, alcohol of oplosmiddelen. Besproei het nooit met insectici-
den of soortgelijke vloeistoen.
REINIGING VAN HET BIO SILVER LUCHTFILTER
Het Bio Silver Luchtlter helpt bij het opvangen van stof en pol-
len en draagt bij aan de beperking van de groei van bacteriën en
schimmels op het lter.
Als het lter vuil is, wordt de luchtcirculatie belemmerd en
neemt de eciëntie van het apparaat af. Daarom is het een goe-
de gewoonte om het lter regelmatig te reinigen. De reinigings-
frequentie is afhankelijk van de duur en de omstandigheden van
de werking. Als het apparaat constant of systematisch wordt
gebruikt, wordt aangeraden om het lter eenmaal per week te
reinigen.
Het lter is gehuisvest in het luchtinlaatrooster.
AUTOMATISCHE DIAGNOSE
Het apparaat beschikt over een automatisch diagnosesysteem dat in staat is een aantal waarschuwingen/storingen te identiceren.
Foutmeldingen worden weergegeven op het display van het apparaat.
ALS ... WORDT WEERGEGEVEN,
“Low Temperature (Lage temperatuur)
(Vorstbeveiliging)
..WAT MOET IK DOEN?
Het apparaat is voorzien van een voorzie-
ning voor vorstbeveiliging om een over-
matige ijsvorming te voorkomen. Het
apparaat zal weer starten wanneer het
ontdooiingsproces is voltooid.
ALS ... WORDT WEERGEGEVEN,
“Probe Failure” (Storing sonde)
(Sonde beschadigd)
..WAT MOET IK DOEN?
Neem in geval van deze weergave con-
tact op met uw plaatselijk erkend servi-
cecentrum.
ALS ... WORDT WEERGEGEVEN,
“High Level” (Hoog niveau)
(Interne bak vol)
..WAT MOET IK DOEN?
Ledig de interne veiligheidsbak volgens
de aanwijzingen van deel “Handelingen
aan
einde seizoen.