User Manual

23
950502-10 15/02/16
Mod.5
¾ Gebruik de toets [E] om de accuspanning te kiezen.
¾ Zet de tweestandsschakelaar [A] op CB MIN en de
tweestandsschakelaar [A1] op 1,2,3,4 voor meer of minder
langzaam laden of de tweestandsschakelaar [A] op CB MAX
en de tweestandsschakelaar [A1] op 1,2,3,4 voor meer of
minder snel laden.
¾ Stel het gebruik van de timer in met de schakelaar [F]
L     
functioneert alleen als de timer is ingeschakeld [F].
L
Wanneer de lader met de schakelaar op Min voon normaal
laden op een goed geladen accu is aangesloten, is het

Tijdens het laden zal de laadsnelheid geleidelijk gaan dalen,
     
gelijkblijvende waade (maar nooit nul) blijft aanweijzen, wat
een aanduiding is dat de accu volledig is geladen.
De stroom die wordt opgenomen door een batterij die
herladen moet worden, hangt af van de toestand van
     
ingesteld, moet de laadstroom worden gekozen die het
dichtst bij 10% van de capaciteit ligt van de batterij die
herladen moet worden. (b.v. I = 4 Amp. voor een batterij
van 40 Amp/uur). Controleer of het vermogen van de accu
(Ah) niet lager is dan wat op de accuoplader staat (C-Min).
Als de accu geladen is en u ziet luchtbellen in het elektrolyt
zet u bij voorkeur de accuoplader uit om de accu niet te
chadigen.
Hermetisch gesloten MF, GEL, AGM accu’s
opladen
U kunt geen elektrolyt toevoegen aan hermetisch gesloten
       
levensduur van dit soort accu’s, mag u ze niet overladen.
Kies een langzame oplaadwijze en controleer vaak de
spanning op de accucontacten met een normale tester.



De batterijoplader houdt niet automatisch op met laden
en moet worden losgemaakt als de batterij geladen is.
Te lang opladen is slecht voor de batterij.

Fig.5
Opladningstiden bliver naturligvis så meget desto længere,
jo højere summen af akkumulatorbatteriernes kapacitet er.
Undgå at oplade batterier af forskellig slags, af forskellig
kapacitet (Ah) eller med forskellige opladningsniveauer
samtidigt.
Verbinding van de starter-booster: volgorde
van de werkzaamheden
BELANGRIJK voor de START

accuspanning is geselecteerd. Een verkeerde spanning
kan schade en letsels veroorzaken.
Om de elektronica die in voertuigen zit niet te
beschadigen, dient u voordat u een accu oplaadt of
een snelstart draait, aandachtig de instructies van de
producent van het voertuig en de accu te lezen.
Om de elektronica in het voertuig niet te beschadigen:
D Niet snelstarten als de accu gesulfateerd of defect is.
D Niet snelstarten als de accu niet aangesloten is in het
voertuig: de accu moet in het voertuig zitten om eventuele
overspanning op te vangen die kan ontstaan omdat er
energie opgeslagen is in de verbindingskabels tijdens de
snelstartfase.
Om het snelstarten te vergemakkelijken, raden wij aan de
accu altijd eerst 10-15 minuten op te laden (snelle lading).
Leef de cyclussen voor het snelstarten en de pauze na die
op de serieplaat staan of in de technische gegevens om
oververhitting van de accu te voorkomen: (bijvoorbeeld: 5’’
ON / 10’’ OFF 5 Cycle).
Probeer niet opnieuw te starten als de motor niet start. U kunt
hiermee de accu beschadigen of de elektriciteit in het voertuig.
Mod.1, 2
¾      [A] in de stand
0/OFF staat of de batterijlader is losgekoppeld van het
elektriciteitsnet.
¾ Gebruik de toets [E] om de accuspanning te kiezen.
¾ Zet de tweestandsschakelaar [B] op START; de
tweestandsschakelaars [D] mogen in een willekeurige
positie staan.
¾ Zet de schakelaar [A] op 1/ON.
¾ Draai aan de contactsleutel van het voertuig.
Mod.3
¾ Gebruik de toets [E] om de accuspanning te kiezen.
¾ Zet de commutator [A] op START.
¾ Draai aan de contactsleutel van het voertuig.
Mod.4
¾ Gebruik de toets [E] om de accuspanning te kiezen.
¾ Zet de commutator [A] op START.
¾ Draai de startsleutel om en druk de knop voor
afstandsbediening.
Mod.5
¾ Gebruik de toets [E] om de accuspanning te kiezen.
¾ Zet de commutatoren [A] en [A1] op START.
¾ Draai de startsleutel om en druk op de knop voor
afstandsbediening. Mocht de afstandsbediening niet
functioneren, dan is het ook mogelijk de starthandelingen
te verrichten met behulp van de commutator [A]: Draai
de startsleutel om en draai de commutator [A] op START
MAN; houd elke poging niet langer dan 4/5 seconden aan.
De positie START MAN wordt automatisch uitgeschakeld
wanneer de knop wordt losgelaten.
Zekering die beveiligt tegen kortsluitingen en verkeerd
aangesloten accucontacten [H].
De zekering onderbreekt de elektriciteit in geval van
overbelasting. Die kan worden veroorzaakt door een
kortsluiting op de klemmen of op de accu-elementen of door
verkeerd aangesloten contacten (+,-).
Er kunnen echter probleemsituaties optreden die de zekering
niet kan “oplossen”. (Bijvoorbeeld een accu die sterk ontladen
is en verkeerd is aangesloten).
Sluit de klemmen niet op de verkeerde accucontacten
aan. U voorkomt hiermee schade en verwondingen.
Maak de accuoplader los van het stroomnet voordat u
zekeringen vervangt.
L      
automatische terugstelling die ingrijpt in geval van
thermische overbelasting, zodat het apparaat beschermd
is tegen oververhittingen.