Users Guide

20 _Aan de slag
4. Voer de juiste tijd en datum in met behulp van de cijfertoetsen.
Maand = 01 t/m 12
Dag = 01 t/m 31
Jaar = vier cijfers vereist
Uur = 01 t/m 12 (12-uursnotatie)
00 t/m 23 (24-uursnotatie)
Minuut = 00 t/m 59
U kunt ook met behulp van pijl-links/rechts de cursor onder het cijfer plaatsen
dat u wilt aanpassen en een nieuw cijfer invoeren.
5. Druk op *, # of een willekeurige cijferknop om VM of NM te selecteren
voor de 12-uursnotatie.
Als de cursor niet onder de AM- of PM-indicator staat, kunt u de cursor
onmiddellijk naar de indicator verplaatsen door op
* of # te drukken.
U kunt de klok ook instellen op de 24-uursnotatie (voorbeeld: 01:00 PM
wordt dan weergegeven als 13:00). Raadpleeg het volgende hoofdstuk
voor meer informatie.
6. Druk op OK om datum en tijd op te slaan.
Als u een verkeerd cijfer hebt ingevoerd, verschijnt er Buiten bereik en
gaat het apparaat niet door met de volgende stap. Voer in dat geval het
juiste cijfer in.
7. Druk op Stoppen/Wissen om terug te keren naar de gereedmodus.
De kloknotatie wijzigen
U kunt uw apparaat zo instellen dat de tijd wordt weergegeven in de 12-uursnotatie
of de 24-uursnotatie.
1. Druk op Menu totdat Systeeminst. verschijnt op de onderste regel van het
display en druk vervolgens op OK.
2. Druk op OK zodra Apparaatinst. verschijnt.
3. Druk op pijl-links/rechts totdat Klokmodus verschijnt en druk op OK.
4. Druk op pijl-links/rechts om de andere modus te selecteren en druk op OK.
5. Druk op Stoppen/Wissen om terug te keren naar de gereedmodus.
De standaardmodus wijzigen
Het apparaat is standaard ingesteld op kopiëren. U kunt de standaardmodus
afwisselend instellen op faxmodus en kopieermodus.
1. Druk op Menu totdat Systeeminst. verschijnt op de onderste regel van het
display en druk vervolgens op OK.
2. Druk op OK zodra Apparaatinst. verschijnt.
3. Druk op pijl-links/rechts totdat Standaardmodus verschijnt en druk op OK.
4. Druk op pijl-links/rechts totdat de gewenste standaardmodus verschijnt
en druk vervolgens op OK.
5. Druk op Stoppen/Wissen om terug te keren naar de gereedmodus.
Geluiden instellen
U kunt de volgende geluidsinstellingen aanpassen:
Toetsgeluid. Schakelt het geluid van de toetsen aan of uit. Wanneer deze
optie op Aan
staat, klinkt er een toon telkens wanneer er een toets wordt
ingedrukt.
Waarsch.geluid. Schakelt het alarmsignaal aan of uit. Wanneer deze optie
op Aan staat,
klinkt er een alarmsignaal wanneer er een fout optreedt of
na verzending of ontvangst van een fax.
Luidspreker. Schakelt weergave van geluiden van de telefoonlijn via de
luidspreker (bijvoorbeeld een kiestoon of een faxsignaal) aan of uit. Met
deze optie op Communicatie, wat "Normaal" betekent, blijft de luid-
spreker aan totdat het andere apparaat reageert.
Belsignaal. Stelt het volume van de beltoon in. Het beltoonvolume kunt
u instellen op Uit, Laag, Midden en Hoog.
Luidspreker, beltoon, toetsgeluid en alarmsignaal
1. Druk op Menu totdat Systeeminst. verschijnt op de onderste regel
van het display en druk vervolgens op OK.
2. Druk op pijl-links/rechts totdat Geluid/Volume verschijnt en druk op OK.
3. Druk op pijl-links/rechts totdat de gewenste geluidsoptie verschijnt
en druk vervolgens op OK.
4.
Druk op pijl-links/rechts totdat de gewenste status of het gewenste volume
voor het geselecteerde geluid verschijnt en druk vervolgens op OK.
5. Herhaal indien nodig de stappen 3 tot en met 5 om andere geluiden
in te stellen.
6. Druk op Stoppen/Wissen om terug te keren naar de gereedmodus.
Luidsprekervolume voor Hoorn op de haak
1. Druk op Hoorn op de haak. U hoort een kiestoon uit de luidspreker.
2. Druk op pijl-links/rechts totdat u het gewenste volume hoort.
3. Druk op Stoppen/Wissen om de wijziging op te slaan en terug te
keren naar de gereedmodus.
Tekens via het numerieke toetsenblok invoeren
U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren. Bij de
installatie van uw apparaat moet u bijvoorbeeld uw naam of de naam van uw
bedrijf en uw faxnummer invoeren. Wanneer u faxnummers of e-mailadressen
in het geheugen opslaat, kunt u ook de bijbehorende namen invoeren.
Alfanumerieke tekens invoeren
1. Als u gevraagd wordt om een letter in te voeren, zoekt u de toets met
het gewenste teken. Druk een aantal keren op deze toets totdat de
gewenste letter op het display verschijnt.
Om bijvoorbeeld de letter O in te voeren, drukt u op 6, de toets met
opschrift MNO.
Telkens wanneer u op 6 drukt, verschijnt een andere letter op het display:
M, N, O, m, n, o en tot slot 6.
U kunt ook speciale tekens invoeren (spatie, plusteken, enzovoort).
Raadpleeg onderstaand hoofdstuk voor meer informatie.
2. Als u nog meer letters wilt invoeren, herhaalt u stap 1.
Indien de volgende letter op dezelfde knop staat, verplaatst u de cursor
door op de linker-/rechterpijltoets te drukken en vervolgens op de knop
met de gewenste letter. De cursor gaat naar rechts en de volgende
letter verschijnt op het display.
Als u een spatie wilt invoeren, drukt u tweemaal op 1.
3. Na het invoeren van de letters drukt u op OK.
Letters en cijfers op het toetsenblok
De datumnotatie kan verschillen van land tot land.
U kunt het volume regelen met behulp van Hoorn op de haak.
U kunt het volume van de luidspreker alleen wijzigen als de telefoonlijn
is aangesloten.
TOETS TOEGEWEZEN CIJFERS, LETTERS OF TEKENS
1 @ / . ‘ 1
2 A B C a b c 2
3 D E F d e f 3
4 G H I g h i 4
5 J K L j k l 5
6 M N O m n o 6
7 P Q R S p q r s 7
8 T U V t u v 8
9 W X Y Z w x y z 9
0 + - , & 0
* *
# #