Users Guide

Afdrukmediarichtlijnen 207
Voor de beste prestaties gebruikt u enveloppen van 75 g/m
2
(20 lb bond)
papier. U kunt als maximaal gewicht 105 g/m
2
(28 lb bond) gebruiken voor
de enveloppeninvoer, zolang het katoengehalte niet meer dan 25%
bedraagt. Enveloppen met een 100% katoengehalte mogen niet zwaarder
zijn dan 90 g/m
2
(24 lb bond).
Gebruik alleen onbeschadigde enveloppen die u net hebt uitgepakt.
Gebruik enveloppen die bestand zijn tegen temperaturen van 205 °C
zonder dat ze gaan plakken, sterk omkrullen, rimpelen en zonder dat er
gevaarlijke stoffen vrijkomen. Als u twijfels hebt over de enveloppen die u
wilt gebruiken, raadpleegt u de leverancier van de enveloppen.
Stel de geleider in op de breedte van de enveloppen.
Voor het plaatsen van enveloppen in de MPF of PSI moet de te bedrukken
zijde naar boven gericht zijn.
•Zie
"Afdrukmedia inleggen in de multifunctionele invoer (MPF)" op
pagina 59
of
"Inleggen van Afdrukmedia in de Vookeurspapierinvoer
(PSI)" op pagina 66
voor aanwijzingen voor het inleggen van een envelop.
Gebruik tijdens een afdruktaak slechts één formaat envelop.
Zorg dat de luchtvochtigheid niet te hoog is, want door een hoge
luchtvochtigheid (meer dan 60%) en de hoge temperatuur bij het
afdrukken kunnen de enveloppen worden dichtgeplakt.
Voor de beste resultaten gebruikt u geen enveloppen die:
sterk gekruld of kromgetrokken zijn
samenkleven of beschadigd zijn
vensters, openingen, perforaties, inkepingen of opdruk hebben
metalen clips, koordsluitingen of metalen vouwranden hebben
ineengrijpende flappen hebben
van postzegels zijn voorzien
ingekeepte randen of gebogen hoeken hebben
een ruw, gerimpeld, of geplooid oppervlak hebben