Users Guide

Begrip van de Werkset-menu’s 363
Hoogteregelen
Toepassing:
Het opgeven van de hoogte van de locatie waar de printer is geplaatst.
Het ontladingsverschijnsel voor het opladen van de fotogeleider verschilt bij
verschillende waarden van de barometerdruk. Aanpassingen worden
uitgevoerd door het opgeven van de hoogte van de locatie waar de printer
wordt gebruikt.
OPMERKING: Een onjuiste hoogte-instelling kan leiden tot een afnemende
afdrukkwaliteit, onjuiste tonerinformatie.
Waarden:
Aanpassing
kleurregistratie 2
(Proces)
*1
LG (Links
geel)
0* Bepaalt individueel de
proceswaarden (in de
bewegingsrichting van het papier)
van de kleurafstelling.
-5–+5
LM (Links
magenta)
0*
-5–+5
LC (Links
cyaan)
0*
-5–+5
RG (Rechts
geel)
0*
-5–+5
RM (Rechts
magenta)
0*
-5–+5
RC (Rechts
cyaan)
0*
-5–+5
Nieuwe instellingen toepassen Druk, na het voltooien van de instellingen, op de
knop Nieuwe instellingen toepassen en voer de
wijzigingen door.
*1
Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer Automatische registratie-instelling is
ingesteld op Uit.
*2
De kleurregistratiegrafiek drukt een rasterpatroon af van regels in geel, magenta en
cyaan. Op de grafiek staan aan de rechterkant de waarden die naast de meest
rechte regels voor ieder van de drie kleuren staan. Als de waarde voor de meest
rechte regel 0 is, is aanpassing van de kleurregistratie niet nodig. Als de waarde
voor deze regel niet 0 is, geeft u de aanpassingwaarden op onder Aanpassing
kleurregistratie.