Users Guide

378 Begrip van de Werkset-menu’s
Faxkoptekst Aan* Dit drukt de verzendergegevens af in de faxkoptekst.
Uit Dit drukt de verzendergegevens niet af in de
faxkoptekst.
Naam faxkoptekst Stelt de naam van de afzender in die boven aan de fax
wordt afgedrukt. U kunt maximaal 30 alfanumerieke
tekens invoeren.
Faxnummer Stelt het faxnummer van de printer in die in de
faxkoptekst van faxen wordt afgedrukt.
Faxvoorpagin
a
Uit* Voegt geen voorblad toe aan faxen.
Aan Voegt een voorblad toe aan faxen.
DRPD-
patroon
Patroon 4* Dit biedt een apart nummer voor faxen met een
kenmerkend belpatroon.
Patroon 1-7
Doorgestuurd
e fax
Uit* Inkomende faxen worden niet doorgestuurd.
Doorsturen Inkomende faxen worden altijd doorgestuurd naar een
bepaalde bestemming.
Afdrukken en
doorsturen
Inkomende faxen worden altijd doorgestuurd naar een
bepaalde bestemming en alle doorgestuurde
inkomende faxen worden afgedrukt.
Faxdrstuurnummer Specificeert het faxnummer in van de bestemming
waar de inkomende faxen naar moeten worden
doorgestuurd.
Voorkiezen Uit* Er wordt geen voorkiesnummer ingesteld.
Aan Er wordt een voorkiesnummer ingesteld.
Voorkiesnummer Stelt een voorkiesnummer in van maximaal vijf cijfers.
Dit nummer wordt gedraaid voordat eventuele
automatische nummers worden gedraaid. Dit is nuttig
voor toegang tot de PABX-telefooncentrale.
Wis formaat Uit Drukt alles wat niet onderaan een faxpagina past af
zonder het te wissen.
Aan Wist alles wat niet onderaan op de faxpagina past.
Auto-
reductie*
Verkleint een faxpagina automatisch tot deze past op
het uitvoerpapier.