Users Guide
30 Uw projector gebruiken
HELDERHEID—Gebruik en
om
de helderheid van het beeld aan te passen.
C
ONTRAST—Gebruik en om het beeldschermcontrast aan te passen.
VERZADIGING—Hiermee kunt u de videobron aanpassen van zwart-wit tot volledig
verzadigde kleuren. Druk op om de hoeveelheid kleur in een afbeelding te
verlagen en op om deze hoeveelheid te verhogen.
S
CHERPTE—Druk op
om de scherpte te verlagen en op
om
de scherpte
te verhogen.
TINT—Druk op om de hoeveelheid groen in een afbeelding te verhogen en op
om de hoeveelheid rood in de afbeelding te verhogen (alleen beschikbaar voor
NTSC).
G
EAVANCEERD—Druk op om het menu Foto geavanceerd te activeren. Zie
"FOTO GEAVANCEERD" hieronder.
OPMERKING: Verzadiging, Scherpte en Tint zijn alleen beschikbaar wanneer
de ingangsbron Composiet of S-Video is.
FOTO GEAVANCEERD
Met het menu Foto geavanceerd kunt u de weergave-instellingen van uw projector
aanpassen. Het menu Foto geavanceerd biedt de volgende opties:
W
ITBALANS—Gebruik en om de witbalans van het beeldscherm aan te
passen.
KLEURTEMP.—Hiermee kunt u de kleurtemperatuur aanpassen. Het scherm lijkt
koeler bij hogere kleurtemperaturen en warmer bij lagere kleurtemperaturen.
Wanneer u de waarden in het menu Kleur aanp. aanpast, wordt de aangepaste
stand geactiveerd. De waarden worden opgeslagen in de Aangepaste stand.
R
EGEL GEBRUIKTE KLEUR—Hiermee kunt u de rode, groen en blauwe kleuren
handmatig aanpassen.
KLEURENRUIMTE—Hiermee kunt u de kleurenruimte selecteren. De opties zijn: RGB,
YCbCr en YPbPr.