Users Guide

36 Uw projector gebruiken
4:3 — De invoerbron past het beeld aan zodat het op het scherm past en
projecteert een 4:3 beeld.
Breedbeeld — De invoerbron past het beeld aan zodat het past op de breedte
van het scherm om een breedbeeld te projecteren.
ZOOMDruk op op het bedieningspaneel of druk op Enter
op de afstandsbediening om het menu Zoom te activeren.
Selecteer het in te zoomen gebied en druk op op de
afstandsbediening of druk op de knop Enter op de
afstandsbediening om het ingezoomde beeld weer te geven.
Pas de schaal van de foto aan door op of te
drukken en druk op op het bedieningspaneel of
op de knop Enter op de afstandsbediening om deze
aanpassing te bekijken.
Z
OOMNAVIGATIEDruk op op het bedieningspaneel of druk
op Enter op de afstandsbediening om het menu
Zoomnavigatie te activeren.
Gebruik om te navigeren op het
projectiescherm.
H
ORIZONTALE POSITIEDruk op om het beeld naar links te verplaatsen en op
om het naar rechts te verplaatsen.
V
ERTICALE POSITIEDruk op om het beeld omlaag te verplaatsen en om het
omhoog te verplaatsen.
F
REQUENTIEHiermee kunt u de klokfrequentie van de weergavegegevens wijzigen
in overeenstemming met de frequentie van de grafische kaart van uw computer.
Als u een verticale knipperende golf ziet, gebruik dan Frequentie om de balken te
minimaliseren. Dit is een onnauwkeurige aanpassing.
O
PSPORINGSynchroniseer de fase van het beeldschermsignaal met deze van de
grafische kaart. Als u een onstabiel of flikkerend beeld hebt, gebruik dan de functie
Opsporing om dit te corrigeren. Dit is een nauwkeurige aanpassing.