Users Guide

Hierna wordt uitgelegd hoe u de aanpassingswaarden voor het snel scannen en het langzaam scannen kunt bepalen met behulp van Grafiek 1 en Grafiek 2.
Snel scannen
Zoek op Grafiek 1 van het kleurregistratieschema de rechtste lijnen waar de twee zwarte lijnen en de gekleurde lijn voor elk van de kleuren het dichtst zijn
uitgelijnd (G, M en C). Vindt u de rechtste lijn, noteer dan de waarde (-9 - +9) die voor iedere kleur door de rechtste lijn wordt aangeduid.
Wanneer de waarde 0 is voor elke kleur hoeft u de kleurregistratie voor het snelle scannen niet aan te passen.
Wanneer de waarde niet 0 is, voer dan de waarde in met behulp van de procedure in "Waarden invoeren"".
Langzaam scannen
Zoek op Grafiek 2 van het kleurregistratieschema de middelste lijn in het bereik van het witte gebied voor elk van de kleurpatronen (G, M en C). Vindt u de
middelste lijn, noteer dan de waarde (-9 - +9) die voor iedere kleur door de middelste lijn wordt aangeduid.
Wanneer de waarde 0 is voor elke kleur hoeft u de kleurregistratie voor het langzame scannen niet aan te passen.
Wanneer de waarde niet 0 is, voer dan de waarde in met behulp van de procedure in "Waarden invoeren"".