Users Guide

l Zie "Afdrukmedia plaatsen in Lade 1" of "Laden van enkele velinvoer" voor aanwijzingen voor het inleggen van een envelop.
l Gebruik tijdens een afdruktaak slechts een enkel formaat enveloppen.
l Zorg dat er niet te veel vocht in de omgeving is, want een hoge vochtigheidsgraad (meer dan 60%) en de hoge temperatuur bij het afdrukken zou de
enveloppen kunnen verzegelen.
l Voor de beste resultaten gebruikt u geen enveloppen die:
¡ sterk gekruld of kromgetrokken zijn
¡ samenkleven of beschadigd zijn
¡ vensters, openingen, perforaties, inkepingen of opdruk hebben
¡ metalen klemmen, koordsluitingen of metalen vouwranden hebben
¡ ineengrijpende flappen hebben
¡ postzegels er op geplakt hebben
¡ een kleefrand aan de buitenzijde hebben wanneer de flap open of gesloten is
¡ verbogen of gevouwen randen of hoeken hebben
¡ een ruw, gerimpeld, of geplooid oppervlak hebben
Labels
De printer kan rechtstreeks afdrukken op diverse soorten etiketten die geschikt zijn voor laserprinters. De kleeflaag, het papier (voor afdrukken) en de
beschermlaagmoetenallebestandzijntegentemperaturenvan205°C(401°F)eneendrukvan1,76kg/cm² (25 psi, pounds per square inch). Alvorens u een
grote hoeveelheid afdrukmedia inslaat, wordt u aangeraden om het eerst in de praktijk uit te proberen.
Voor het afdrukken op etiketten:
l Stel de papiersoort in op Label via het printer-stuurprogramma.
l Leg nooit etiketten en gewoon papier tegelijk in dezelfde papierlade. Dit zou kunnen leiden tot vastlopen van het papier.
l Gebruik geen etiketten met een bijzonder glad achterbeschermvel.
l Druk niet af binnen 1 mm van de rand van de etiketten.
l Gebruik complete etiketvellen. Bij deels gebruikte vellen zouden er etiketten kunnen loslaten tijdens het afdrukken, hetgeen kan leiden tot vastlopend
papier. Deels gebruikte vellen kunnen ook kleefmiddel in uw printer en printcassette achterlaten, hetgeen de garantie van uw printer en printercassette
ongeldig kan maken.
l Gebruikenveloppendiebestandzijntegentemperaturenvan205°C(401°F)zondertegaanplakken,omkrullen,rimpelenofafgevenvanschadelijke
gassen.
l Druk niet af binnen 1 mm van de rand van de etiketten, de perforatielijnen of tussen de snijlijnen van het etiket.
l Gebruik geen etiketvellen met kleefmiddel tot langs de randen van het vel. Het wordt u aanbevolen om alleen vellen te gebruiken waarbij het
kleefmiddel minstens 1 mm van de randen verwijderd is. Kleefmiddel kan schadelijk zijn voor uw printer en kan uw garantie ongeldig maken.
l Als de zogenaamde zone-coating van het kleefmiddel niet mogelijk is, moet er een rand van 3 mm van de voorste rand en de doorvoerrand verwijderd
worden en moet er een niet-lekkende kleefstof worden gebruikt.
l Verwijder een rand van 3 mm van de voorste rand van het vel, om te voorkomen dat de etiketten binnenin de printer los kunnen raken.
l Een verticale "portret" richting is aanbevolen, speciaal voor het afdrukken van streepjescodes.
l Gebruik geen etiketten waarbij het kleefmiddel vrij ligt.
Opslag van afdrukmedia
Voor de juiste opslag van afdrukmedia kunt u zich aan de volgende richtlijnen houden, om problemen met de papierdoorvoer en ongelijke afdrukkwaliteit te
voorkomen.
l Voordebesteresultaten,bergtudeafdrukmediaopineenomgevingmeteentemperatuurvanongeveer21°C(70°F)eneenrelatieve
vochtigheidsgraad van 40%.
l Plaats uw dozen met afdrukmedia op een plank, een rek of pallet, dus niet onmiddellijk op de vloer.
l Als u afzonderlijke pakken met afdrukmedia buiten de oorspronkelijke doos bewaart, zorg dan dat ze op een egale ondergrond rusten, zodat de
randen niet kromtrekken.
l Plaats geen voorwerpen bovenop een pak afdrukmedia.
Identificatie van afdrukmediabronnen en specificaties
De volgende tabellen bieden informatie over de vaste en optioneel toe te voegen afdrukmediabronnen.