Operation Manual

426 De printer onderhouden
Bepalen van de waarden
U vindt twee soorten schema's op het kleurregistratieschema: grafiek 1 (snel
scannen) en grafiek 2 (langzaam scannen).
Grafiek 1 wordt gebruikt voor het aanpassen van de kleurregistratie voor de
richting voor het snel scannen, die verticaal staat op de papierinvoerrichting.
Grafiek 2 wordt gebruikt voor het aanpassen van de kleurregistratie voor de
richting voor het langzaam scannen, die horizontaal staat op de
papierinvoerrichting.
Hierna wordt uitgelegd hoe u de aanpassingswaarden voor het snel scannen en
het langzaam scannen kunt bepalen met behulp van Grafiek 1 en Grafiek 2.
Snel scannen
Zoek op Grafiek 1 van het kleurregistratieschema de rechtste lijnen waar de
twee zwarte lijnen en de gekleurde lijn voor elk van de kleuren het dichtst zijn
uitgelijnd (G, M en C). Vindt u de rechtste lijn, noteer dan de waarde (-9
tot +9)
die voor iedere kleur door de rechtste lijn wordt aangeduid.
Wanneer de waarde 0 is voor elke kleur hoeft u de kleurregistratie voor het
snelle scannen niet aan te passen.
Wanneer de waarde niet 0 is, voer dan de waarde in met behulp van de
procedure in Waarden invoeren".
Langzaam scannen
Zoek op Grafiek 2 van het kleurregistratieschema de middelste lijn in het bereik
van het witte gebied voor elk van de kleurpatronen (G, M en C). Vindt u de
middelste lijn, noteer dan de waarde (-9
+9) die voor iedere kleur door de
middelste lijn wordt aangeduid.