Dell™ Color Laser Printer 3110cn Gebruikershandleiding Opmerkingen, voorzichtigheidsmaningen en waarschuwingen Klik op de koppelingen links voor informatie over de kenmerken, mogelijkheden en bediening van uw printer. Nadere informatie over de andere documenten die bij uw printer zijn geleverd, vindt u onder "Informatie opzoeken.
1 Standaard 250-vel papierlade 2 Optionele 550-vel papierlade OPMERKING: Uw printer is geschikt voor maximaal 3 papierladen (standaard 250-vel papierlade, optionele 550-vel invoerlade en multi-invoerlade). 3 Multi-invoerlade 4 Knop aan de zijkant 5 Riemeenheid 6 Voorklep OPMERKING: De voorklep gaat open met een druk op de knop aan de zijkant.
OPMERKING: Een OPMERKING geeft u belangrijke informatie voor het optimaal gebruik van uw printer. VOORZICHTIG: Een VOORZICHTIG wijst op mogelijk verlies van gegevens of schade aan uw apparatuur en adviseert u over hoe u het probleem kunt vermijden. OPGELET: Een WAARSCHUWING attendeert u op het gevaar van schade, persoonlijk letsel of dodelijke afloop. De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. © 2007 Dell Inc. Alle rechten voorbehouden.
Andere handelsmerken en handelsnamen kunnen worden vermeld in dit document om te verwijzen naar de instanties die de rechten en namen van hun producten opeisen. Dell Inc. ontkent hierbij enige aanspraak op eigendom van handelsmerken en handelsnamen, anders dan de eigen merken en namen. RECHTSBEPERKINGEN VOOR DE OVERHEID VAN DE VERENIGDE STATEN Deze software en de bijbehorende documentie worden geleverd met BEPERKTE RECHTEN.
Informatie opzoeken Waar zoekt u naar? Hier vindt u het · Stuurprogramma's voor mijn printer · Mijn Gebruikershandleiding Drivers and Utilities CD De Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD bevat documentatie en stuurprogramma's voor uw printer. U kunt de CD gebruiken voor het deïnstalleren/herinstalleren van stuurprogramma's of het raadplegen van de documentatie.
Expresservice-code en Service-tag onderhoudsnummer De Expresservice-code en Service-tag onderhoudsnummers staan aangegeven binnenin de voorklep van uw printer.
Dell Printer Configuration Web Tool Gebruik van de Dell Printer Configuration Web Tool Een van de kenmerken van de Dell Printer Configuration Web Tool is de E-mail waarschuwingsinstelling, die u of degene die de printer bedient, een e-mail stuurt wanneer de verbruiksartikelen van de printer ververst moeten worden of er een andere ingreep nodig is.
1. Druk op Menu . 2. Druk op totdat er Rapport/Lijst verschijnt, en druk dan op 3. De aanduiding Printer-instellingen verschijnt. Druk op . . De printer-instellingen pagina wordt afgedrukt. Als er voor het IP-adres alleen 0.0.0.0 wordt aangegeven (de fabrieksinstelling), dan is er nog geen IPadres toegewezen. Om een adres aan uw printer toe te wijzen, zie "Toewijzen van een IP-adres ".
Verkrijg de informatie die u nodig hebt voor een onderhoudsverzoek, inventarisrapporten, controle van het geheugen en de motor-codeniveaus. Lade-instellingen Verkrijg informatie over de papiersoort en het papierformaat voor de diverse papierladen. E-mailwaarschuwing Ontvang een waarschuwing per e-mail wanneer de printer extra materialen of een ingreep nodig heeft. Tik uw naam of de naam van de gebruiker in het e-mail lijstvakje voor de waarschuwingen.
Taalkeuze voor de aanduidingen 1. Kies Internet-opties onder Extra op de menubalk. 2. Kies Talen in het Algemeen tabblad. 3. Selecteer de gewenste talen voor de aanduidingen in volgorde van uw voorkeur in de Talen in volgorde van voorkeur lijst. Bijvoorbeeld: Italiaans (Italië) [it] Spaans (Traditionele sortering) [es] Duits (Duitsland) [de] Frans (Frankrijk) [fr] Engels [en] of Engels (Verenigde Staten) [en-us] Het IP-adres van de printer instellen op Non-proxy 1.
Engels [en] of Engels/Amerikaans [en-us] Duits [de] Frans [fr] Italiaans [it] Spaans [es] Het IP-adres van de printer instellen op Non-proxy 1. Kies Voorkeuren onder Bewerken op de menubalk. 2. Kies Proxies onder Geavanceerd in de Navigator groep. 3. Kies desgewenst Directe verbinding met Internet of Handmatige proxy-configuratie . Als u kiest voor Handmatige proxy-configuratie , plaatst u het IP-adres van de printer in het Geen Proxy voor: vakje.
"Markeer het Handmatige proxy-configuratie marrkeervakje en tik dan het IP-adres van de printer in het Geen proxy voor tekstvak. "Markeer het Automatische proxy-configuratie URL-adres markeervakje. Wanneer u klaar bent met het instellen van de taal en de proxy, tikt u http://nnn.nnn.nnn.nnn/ (het IP-adres van de printer) in het URL adres-invoerveld van de browser voor activering van de Dell Printer Configuratie WebTool . Pagina-weergaveformaat De opmaak van de pagina is verdeeld in drie delen.
Printerstatus Opent het Printerstatus menu. Printertaken Opent het Printertaken menu. Printerinstellingen Opent het Printer-instellingenrapport menu. Afdrukserverinstellingen Opent het Afdrukserver-instellingenrapport menu. Printerinstellingen kopiëren Opent het Printerinstellingen kopiëren menu. Afdrukvolume Opent het Afdrukvolume menu. Informatie over de printer Koppelt door naar het Printerstatus menu. Lade-instellingen Opent het Lade-instellingen menu.
Instellingen van menu-onderdelen wijzigen Via sommige menu's kunt u de printer-instellingen wijzigen met de Dell Printer Configuration Web Tool . Wanneer u een van deze menu's opent, verschijnt er een verificatie-dialoogkader op het scherm. Tik de gebruikersnaam en het wachtwoord voor de printer-beheerder aan de hand van de vragen in het dialoogkader. De standaard gebruikersnaam is admin , en het standaard wachtwoord is niet ingevuld (blanco).
"Opslag wissen " * 1 "Geen Dell-toner " "Afdrukteller initialiseren " "Weblink-aanpassing " "Afdrukserver-instellingen " "Afdrukserver-rapporten " "Instellingenpagina afdrukserver " "NetWare instellingenpagina " * 2 "Instellingenpagina e-mailwaarschuwing " "Afdrukserver-instellingen " "Basisinformatie " "Poortinstellingen " "Draadloze LAN "* 3 "TCP/IP " "NetWare "* 2 "SMB "* 2 "AppleTalk " * 3 "E-mailwaarschuwing " "Bonjour (mDNS) "* 4 "SNMP " "Andere functies " "Wachtwoord instellen " "Beveiliging " "
"Lade 1 Aangepast formaat - X " "Papiersoort lade 2 " * 5 "Papierformaat lade 2 "* 5 "Lade 2 Aangepast formaat - Y " * 5 "Lade 2 Aangepast formaat - X " * 5 "MPF-stand " "Popup weergeven " "MPF-papiersoort " "MPF-papierformaat " "MPF Aangepast formaat - Y " "MPF Aangepast formaat - X " * 1 Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer de RAM-disk is opgezet. * 2 Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer de optionele multiprotocol-kaart is geïnstalleerd.
Cyaan tonercassetteniveau Magenta tonercassetteniveau Geel tonercassetteniveau Zwart tonercassetteniveau Hoeveelheid toner die resteert in elk van de printercassettes. Wanneer een cassette leeg is, verschijnt er een mededeling. De tekst Printercassette biedt een koppeling naar de Dell Printerbenodigdheden website. Verbruiksartikelen Status n% Geeft aan hoeveel toner er over is in elke cassette in %. "n" is een getal.
Mogelijkheden: Dell servicetag-nummer Toont het Dell `service tag' onderhoudsnummer. Asset-tagnummer Toont het `asset tag' bedrijfsnummer van de printer. Serienummer printer Toont het serienummer van de printer. Geheugencapaciteit Toont de geheugencapaciteit. Processorsnelheid Toont de processorsnelheid. Revisieniveaus printer Firmware-versie Toont de revisiedatum (het revisieniveau). Network Firmwareversie Toont de revisiedatum (het revisieniveau).
Mogelijkheden: Id Toont de taak-identificatie. Taaknaam Toont de bestandsnaam van de taak die is voltooid. Eigenaar Toont de naam van de eigenaar of opdrachtgever van de taak. Hostnaam Toont de naam van de host-computer. Uitvoerresultaat Toont de toestand van de voltooide afdruktaken. Indruknummer Toont het aantal pagina's waaruit de afdruktaak bestaat. Aantal vellen Toont het aantal vellen waaruit de afdruktaak bestaat. Host I/F Toont de toestand van het host-interface.
Time-out Toont de tijd die de printer blijft wachten op de ontvangst van extra bytes gegevens van de computer. Paneeltaal Toont de taal van de tekst in het bedieningspaneelscherm. Automatische logboekafdruk Geeft aan of de printer automatisch een logboek afdrukt. ID afdrukken Toont de plaats waar het gebruikers-ID wordt afgedrukt. Tekst afdrukken Geeft aan of de printer PDL-gegevens, die de printer niet ondersteunt, afdrukt als tekst waneer er dergelijke gegevens binnenkomen.
Richting Geeft aan in welke richting de tekst en afbeeldingen op de pagina worden afgedrukt. Dubbelzijdig Toont of er standaard dubbelzijdig moet worden afgedrukt bij alle afdruktaken. Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer de optionele dubbelzijdigafdrukeenheid is geïnstalleerd. Lettertype Toont het standaard lettertype uit de in de printer geregistreerde letterypen. Tekenset Toont een stel lettertekens en symbolen voor het gekozen lettertype.
Fuser instellen Dikker gewoon Toont de spanningsinstellingen van de overdraagrol voor dikker gewoon papier. Transparant Toont de spanningsinstellingen van de overdraagrol voor transparanten. Voorbladen Toont de spanningsinstellingen van de overdraagrol voor voorblad-papier. Dikker voorblad Toont de spanningsinstellingen van de overdraagrol voor dikkere voorbladen. Etiket Toont de spanningsinstellingen van de overdraagrol voor etiketten.
Envelop Toont de temperatuursinstellingen van de fuser voor enveloppen. Kringlooppapier Toont de temperatuursinstellingen van de fuser voor kringlooppapier. Gecoat JPN Toont de temperatuursinstellingen van de fuser voor Japans gecoat papier. Japanse briefkaart Toont de temperatuursinstellingen van de fuser voor Japanse briefkaarten. Automatische registratie-instelling Automatische registratie-instelling Geeft aan of de kleurregistratie automatisch moet worden verricht.
MPF-papiersoort Toont het soort papier dat is geladen in de multiinvoerlade. MPF-papierformaat Toont het formaat papier dat is geladen in de multiinvoerlade. MPF Aangepast formaat - Y Toont de lengte van het papier dat is geladen in de multi-invoerlade. MPF Aangepast formaat - X Toont de breedte van het papier dat is geladen in de multi-invoerlade.
Voor keuze van de basisinstellingen voor de printer. Mogelijkheden: Energiebesparingstijd 1 Geeft aan hoe lang de printer wacht voordat hij terugschakelt naar de energiebesparingsstand 1 na het voltooien van een afdruktaak, in minuten van 5 tot 60. Energiebesparingstijd 2 Geeft aan hoe lang de printer wacht voordat hij terugschakelt naar de energiebesparingsstand 2 na het voltooien van een afdruktaak, in minuten van 1 tot 6.
ECP Toont de ECP communicatiestand van het parallelle aansluit-interface. Adobe Protocol Toont het PostScript communicatieprotocol voor elk aansluit-interface. Netwerkinstellingen Toepassing: Voor instellen van het PostScript communicatieprotocol voor deze printer. Mogelijkheden: Adobe Protocol Toont het PostScript communicatieprotocol voor elk aansluit-interface. USB-instellingen Toepassing: Voor aanpassen van de printer-instellingen die van invloed zijn op de USB-aansluiting.
Lettergrootte Kiest de lettergrootte bij schaalbare typografische lettertypen. Tekenbreedte Kiest de letterbreedte bij schaalbare lettertypen met vaste tekenafstand. Formulierregel Bepaalt het aantal lettertekens op een regel. Aantal Bepaalt het aantal exemplaren dat u gewoonlijk wilt afdrukken als standaardwaarde voor de printer. Afbeeldingverbetering Bepaalt of de beeldverbetering wel of niet gebruikt wordt. Hex Dump Bepaalt of er hulp nodig is om de oorzaak van een afdrukprobleem op te sporen.
Paneelvergrendeling Bepaalt of u de toegang tot de menu's wilt beperken. Nieuw wachtwoord Voor instellen van een wachtwoord om de toegang tot de menu's te beperken. Wachtwoord opnieuw invoeren Tik uw nieuwe wachtwoord nogmaals in, ter bevestiging. OPMERKING: Dit menu dient voor het instellen van een wachtwoord om het bedieningspaneel te vergrendelen.
Gewoon Bepaalt de referentiespanningsinstellingen van de overdraagrol voor gewoon papier. Dikker gewoon Bepaalt de referentiespanningsinstellingen van de overdraagrol voor dikker gewoon papier. Transparant Bepaalt de referentiespanningsinstellingen van de overdraagrol voor transparanten. Voorbladen Bepaalt de referentiespanningsinstellingen van de overdraagrol voor voorbladpapier. Dikker voorblad Bepaalt de referentiespanningsinstellingen van de overdraagrol voor dikker voorblad-papier.
Gewoon Bepaalt de temperatuursinstellingen voor de fuser voor gewoon papier. Dikker gewoon Bepaalt de temperatuursinstellingen voor de fuser voor dikker gewoon papier. Transparant Bepaalt de temperatuursinstellingen van de fuser voor transparanten. Voorbladen Bepaalt de temperatuursinstellingen voor de fuser voor voorblad-papier. Dikker voorblad Bepaalt de temperatuursinstellingen voor de fuser voor dikker voorblad-papier. Etiket Bepaalt de temperatuursinstellingen van de fuser voor etiketten.
Automatische correctie Klik op Start om de kleurregistratie automatisch bij te stellen. Kleurregisterschema Klik op Start om het kleurregistratieschema af te drukken. Nummer invoeren Geel Bepaalt de waarden die in het kleurregistratieschema worden gebruikt. Magenta Cyaan Hoogte bijstellen Toepassing: Voor het instellen van het hoogtepeil van de installatieplaats voor de printer. Mogelijkheden: 0 meter Kies de waarde die het hoogtepeil van de installatieplaats voor de printer het dichtst benadert.
Toepassing: Om te kiezen of u wel of geen bijgevulde hergebruik-tonercassettes wilt gebruiken. Wanneer deze functie aan staat, kunt u gebruik maken van de tonercassettes die door andere bedrijven verkocht worden. Mogelijkheden: Geen Delltoner Heeft voorrang boven de fabrieksinstelling voor printercassettes. De niet-Dell-fabrikaat tonercassettes kunnen een aantal printerfuncties belemmeren, de afdrukkwaliteit verminderen en ook de betrouwbaarheid van de printer verminderen.
Toepassing: Ter controle van de huidige instellingen voor het TCP/IP protocol en de afdruk-aansluitingen. Op deze pagina kunt u de instelling van onderdelen alleen controleren. Als u de instellingen wilt wijzigen, gaat u naar de pagina's onder het Afdrukserver-instellingen tabblad. Mogelijkheden: Ethernet * 1 Draadloze instellingen TCP/IPinstellingen Ethernet-instellingen Toont de huidige instellingen voor de Ethernet overdrachtsnelheid en de duplex-instellingen.
ophalen van DHCP (DomeinNaamSysteem) automatisch wordt verkregen van de DHCP-server (Dynamisch HostConfiguratie Protocol). Huidig DNSserveradres Toont het DNS-serveradres. IPv6 DNS-serveradres ophalen van DHCPv6lite Huidig DNSserveradres WINS * 3 LPD Port9100 IPP *3 Geeft aan of het DNS-serveradres automatisch wordt verkregen van de DHCPv6-lite server. Toont het DNS-serveradres. DNS-dynamische update (IPv4)* 2 Toont de toestand van de DNS Dynamic Update functie.
WSD* 3 HTTP FTP SMB *3 AppleTalk * 3 Poortstatus Toont de toestand van de WSD-aansluiting. Poortnummer Toont het nummer van de WSD-aansluitpoort. Time-out ontvangen Toont de duur van de wachttijd voor ontvangst. Wachttijdbericht Toont de duur van de wachttijd voor melding. Maximaal aantal TTL Toont het maximaal aantal TTL's. Maximaal aantal berichtgeving Toont het maximaal aantal meldingen. Aansluitingsstatus Toont de toestand van de aansluiting.
Bonjour (mDNS) Aansluitingsstatus Toont de toestand van de aansluiting. Hostnaam Toont de hostnaam. Printernaam Toont de naam van de printer. Poortstatus Toont de toestand van de aansluiting. Trap-bericht 1-4 Toont de status van de Trap-bericht functie en het IPadres. Fouttrap bevestigen Toont de status van de Fouttrap bevestigen . Protocol Toont de protocolstatus. IKE Verschijnt voor gebruik van een voorgedeelde code voor IKE-verificatie. IKE SA-levensduur Toont de levensduur voor IKE SA.
IPX/SPXinstellingen Type frame Toont het actieve frame-type. Huidige type frame Toont het huidige frame-type. NetWare SLP Netwerkadres Toont het IPX-netwerkadres. Aansluitingsstatus Toont de toestand van de aansluiting. Wanneer NetWare is ingesteld, wordt ook de IPX/SPX en TCP/IP status aangegeven. Apparaatnaam Toont de naam van de printer. Actieve modus Toont de huidige toestand voor de Actieve modus. Structuurnaam Toont de directory-tree naam.
Instellingen emailwaarschuwing POP3-poortnummer Toont het nummer van de POP3 aansluiting. Antwoordadres Toont het IP-adres van de server aangesloten via het SMTP-protocol wanneer er gegevens binnenkomen. SMTP-serververbinding Toont de toestand van de SMTP-serververbinding. E-Maillijst 1 Toont de acceptabele e-mail adressen voor de E-mail waarschuwingsfunctie die is gekozen in E-mail lijst 1.
Basisinformatie Toepassing: Voor het instellen van de basisgegevens voor de printer. Mogelijkheden: Systeeminstellingen Printernaam EWS-instellingen Geeft de naam van de printer in maximaal 31 letters en cijfers. Locatie Geeft de plaats van de printer in maximaal 63 letters en cijfers. Contactpersoon Geeft de contactnaam, het nummer en andere informatie over de printer-beheerder en de onderhoudsdienst in maximaal 63 letters en cijfers.
100BaseTX HalfDuplex Kiest 100Base-T Half-Duplex als de standaardwaarde. 100BaseTX FullDuplex Kiest 100Base-T Full-Duplex als de standaardwaarde. Huidige Ethernetinstellingen Toont de huidige instellingen voor Ethernet. MAC-adres Toont het MAC-adres van de printer. Aansluitingsstatus LPD Markeer het aankruisvakje om de LPD in te schakelen. Port9100 Markeer het aankruisvakje om de Port9100 aansluiting in te schakelen. IPP * 2 Markeer het aankruisvakje om de IPP aansluiting in te schakelen.
* 2 Een optionele multiprotocol-kaart is vereist voor het aangeven van deze onderdelen. OPMERKING: De instellingen op de Aansluitingsinstellingen pagina zullen pas gelden nadat de printer opnieuw is opgestart. Wanneer u dit onderdeel instelt of wijzigt, klikt u op de Printer herstarten om nieuwe instellingen toe te passen. knop om de nieuw gekozen instellingen geldig te maken. Draadloze LAN Toepassing: Voor configuratie van gedetailleerde instellingen voor een draadloos netwerk.
TCP/IPinstellingen IP-modus Specificeert de IP-modus. Hostnaam Bepaalt de hostnaam. IPv4 IPv6 DNS IP-adresmodus Toont de IP-adresmodus. Handmatig IPadres Voor instellen van het IP-adres. Handmatig Subnetmasker Voor instellen van het subnetmasker. Handmatig Gateway-adres Voor instellen van het gateway-adres. Handmatig adres gebruiken Vink het markeervakje af om het IP-adres handmatig in te stellen. Handmatig adres Voor instellen van het IP-adres.
Domeinnaam zoeken* WINS* 1 LPD Port9100 IPP* 1 1 Bepaalt de zoek-domeinnaam. U kunt tot 255 letters en cijfers, punten en tussenstreepjes gebruiken. Als u meer dan één domeinnaam moet kiezen, scheidt u ze onderling met een komma of een puntkomma. Time-out* 1 Kiest de wachttijd voor verbinding van 1 tot 60 seconden. Voorrang aan IPv6 DNS-naamresolutie Markeer het aankruisvakje om de DNSnaamresolutie in te schakelen.
WSD HTTP FTP IP-filter (IPv4) * 2 Poortnummer Voor instellen van een aansluitingsnummer van 8000 tot 9999. Time-out ontvangen Kiest de wachttijd voor ontvangst van 1 tot 65535 seconden. Wachttijdbericht Kiest de wachttijd voor melding van 1 tot 60 seconden. Maximaal aantal TTL Voor instellen van het maximaal aantal TTL van 1 tot 10. Maximaal aantal berichtgeving Voor instellen van het maximaal aantal meldingen van 10 tot 20.
Voor de configuratie van gedetailleerde instellingen voor IPX/SPX en NetWare. Mogelijkheden: IPX/SPXinstellingen NetWare Type frame Auto Stelt het actieve frame-type automatisch in. Ethernet II Stelt het Ethernet II frame-type in. Ethernet 802,3 Stelt het IEEE802.3 frame-type in. Ethernet 802,2 Stelt het IEEE802.2 frame-type in. Ethernet SNAP Stelt het SNAP frame-type in. Huidige type frame Toont het huidige frame-type. Netwerkadres Toont het IPX-netwerkadres.
NCPPakketburst SLP Aan Voor gebruik van de NCP-pakketburst. Uit Voor niet gebruiken van de NCP-pakketburst. Wachtwoord Geeft het afdrukserver-wachtwoord in maximaal 32 letters en cijfers. Specificeer dit onderdeel alleen wanneer Binary: PServer-modus of Directory: Pserver-modus is gekozen. Wachtwoord bevestigen Voer het wachtwoord nogmaals in. Statusinformatie Toont de toestand van NetWare. Active Discovery Markeer het aankruisvakje om de Actieve ontdekking in te schakelen.
Unicode ondersteuning Auto-mastermodus Wachtwoord coderen Aan Geeft de hostnaam en de werkgroepnaam in Unicode lettertekens. Uit Geeft de hostnaam en de werkgroepnaam niet in Unicode lettertekens. Aan Schakelt de Auto-mastermodus in. Uit Schakelt de Auto-mastermodus uit. Aan Codeert het wachtwoord. Uit Codeert het wachtwoord niet. Taak time-out Kiest de wachttijd voor de taak van 60 tot 3600 seconden. Verbindingswachttijd Kiest de wachttijd voor verbinding van 60 tot 3600 seconden.
SMTP-poortnummer Bepaalt het nummer van de SMTP-aansluitpoort. Dit mag 25 zijn of een getal tussen 5000 en 65535. Verzendverificatie e-mail Bepaalt de verificatiemethode voor uitgaande e-mail. SMTP-gebruikerslogin Bepaalt de SMTPgebruikersnaam voor aanmelding. U kunt tot 63 letters en cijfers, punten en tussenstreepjes, onderstreepjes en apenstaartjes (@) gebruiken. Bij invoeren van meer dan een adres, scheidt u de adressen met komma's.
maximaal 255 letters en cijfers. Selecteer waarschuwingen voor lijst 1 Supplieswaarschuwingen Markeer het aankruisvakje om de E-mail waarschuwing voor verbruiksmaterialen in te schakelen. Waarschuwingen papierverwerking Markeer het aankruisvakje om de E-mail waarschuwing voor papierdoorvoer in te schakelen. Servicenummer Markeer het aankruisvakje om de E-mail waarschuwing voor onderhoudsoproepen in te schakelen.
Toepassing: Voor de configuratie van gedetailleerde instellingen voor SNMP. Mogelijkheden: SNMPagent Gebruikersgroepnaam (Alleen lezen) * 1 Bepaalt de gebruikersgroepnaam voor toegang (alleen lezen) tot de gegevens, in maximaal 31 letters en cijfers. De oorspronkelijke instelling blijft gelden als u niets invoert. De lettertekens die voor de gebruikersgroepnaam zijn ingevoerd in vorige instelsessies worden niet op het scherm getoond. De standaard lezen/schrijven gebruikersgroep is openbaar.
Toepassing: Voor configuratie van gedetailleerde instellingen voor het IP-filter voor gebruik met LPD en Port9100. Mogelijkheden: Adres Kiest het adres in het adresveld. Voer een getalswaarde in tussen 0 en 255 in elk veld voor het "aaa.bbb.ccc.ddd" adres. Overigens kunnen 127 en 224 tot 254 niet worden gebruikt in "aaa." Adresmasker Kiest het subnet-masker in het maskerveld. Voer een getalswaarde tussen 0 en 255 in voor elk veld.
1. Klik op de eerste kolom van de Toegangslijst rij 1 . 2. Voer de cijfers "192.168.100.10 " in het Adres veld in, en "255.255.255.255 " in het Adresmasker veld. 3. Selecteer Weigeren . 4. Klik op de eerste kolom van de Toegangslijst rij 2 . 5. Voer de cijfers "0.0.0.0 " in het Adres veld in, en "0.0.0.0 " in het Adresmasker veld. 6. Selecteer Toestaan . 7. Klik op Nieuwe instellingen toepassen .
via de Dell Printer Configuration Web Tool . Stel het wachtwoord voor het bedieningspaneel in via Veiligheidsinstellingen onder de Printerinstellingen . Deze pagina kan ook worden weergegeven door te klikken op Wachtwoord instellen in het linker kader. OPMERKING: Om het wachtwoord terug te stellen in de oorspronkelijke (blanco) stand, initialisert u het NVM geheugen. Mogelijkheden: Beheerderwachtwoord Stelt het beheerderswachtwoord in, in maximaal 10 letters en cijfers.
Protocol Markeer het aankruisvakje om het protocol in te schakelen. IKE Voor gebruik van een vooraf gedeelde sleutel voor IKE certificatie. Voorgedeelde code Voor instellen van een vooraf gedeelde sleutel. Voorgedeelde code opnieuw invoeren Voer de gedeelde sleutel opnieuw in om deze te bevestigen. IKE SA-levensduur Stelt de levensduur voor de IKE SA in van 5 tot 28800 minuten. IPsec SA-levensduur Stelt de levensduur voor de IPsec SA in van 5 tot 2880 minuten. DH-groep Kiest voor de DH-groep.
Voor het kopiëren van de instellingen naar een andere printer, tikt u het IP-adres en het wachtwoord voor de andere printer waarnaar u de instellingen kopieert, in het IP-adres tekstvakje en het Wachtwoord tekstvakje. Klik vervolgens op de Kopieer de instellingen naar de host in bovenstaande lijst knop. Hiermee is het kopiëren van de instellingen voltooid. De wachttijd voor verbinding is 60 seconden. Daarna kunt u controleren of de instellingen wel of niet zijn gekopieerd op deze pagina.
Beperking printergebruiker Markeer het aankruisvakje om bepaalde gebruikers het gebruik van de printer te ontzeggen. Afdrukken toestaan zonder gebruikerspecificatie Markeer het aankruisvakje om de printer te gebruiken zonder gebruiksbeperkingen. Gebruikerregistratie Verschijnt wanneer de Printer-gebruikers beperkingen zijn ingeschakeld.
MPF Aangepast formaat - Bepaalt de breedte van het papier dat is geladen in de multi-invoerlade.
Omtrent uw printer De volgende afbeeldingen tonen de standaard Dell™ Kleuren-LaserPrinter 3110cn, met optionele 550-vel invoerlade en dubbelzijdig-afdrukeenheid.
Standaard printer Printer met opties 1 Standaard 250-vel papierlade 7 Optionele 550-vel papierlade 2 Multi-invoerlade 8 Optionele dubbelzijdig-afdrukeenheid OPMERKING: Uw printer is geschikt voor maximaal 3 papierladen (standaard 250vel papierlade, optionele 550vel invoerlade en multiinvoerlade).
Installeren van de printercassettes Installeren van de printercassettes OPGELET: Voordat u een van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u vooral eerst de veiligheidsvoorschriften in uw Handleiding voor de eigenaar. VOORZICHTIG: Om de trommels van de printercassettes te beschermen tegen fel licht, moet u de voorklep binnen 5 minuten sluiten. Als de voorklep langer dan 5 minuten open blijst staan, kan dat de afdrukkwaliteit aantasten.
3. Trek de lip omhoog om de verzegelstrip van de fuseereenheid te verwijderen. OPMERKING: Vergeet niet om beide hendels aan de uiteinden van de fuseereenheid te vergrendelen, na het verwijderen van de verzegeling. 4. Houd een printercassette stevig vast en schud er 5 of 6 keer mee om de toner gelijkmatig te verdelen. 5. Verwijder de printercassette uit de verpakking.
5. OPMERKING: Om de beeldtrommel te beschermen tegen fel licht, mag u de oranje afdekking van de printercassette pas verwijderen nadat de cassette in de gleuf van de printer is aangebracht. 6. Verwijder de sluitstrip helemaal van de printercassette door aan de nok aan het uiteinde van de printercassette te trekken. OPMERKING: Trek de sluitstrip er recht uit. Als u de sluitstrip zijwaarts trekt, kan die afscheuren. 7.
8. Herhaal de stappen 4, 5, 6 en 7 voor het installeren van de andere printercassettes. 9. Verwijder de oranje afdekking van elk van de geïnstalleerde printercassettes. 10. Nadat alle printercassettes op hun plaats zitten, sluit u de voorklep.
Aansluiten van uw printer Keuze van de juiste aansluitkabel Lokale Printer-aansluiting Aansluiten van de Printer op een Netwerk Keuze van de juiste aansluitkabel Uw Dell™ Color Laser Printer 3110cn aansluitkabel moet voldoen aan de volgende vereisten: Aansluitingstype Aansluitingsspecificaties Parallel IEEE 1284 USB USB 2.0 Ethernet 10 Base-T/100 Base-TX Draadloos IEEE802.11b/802.
1 Parallelle aansluiting 2 USB-aansluiting 3 Ethernet-aansluiting 4 Aansluitbus voor optionele draadloze printer-adapter Lokale Printer-aansluiting Een lokale printer is een printer die direct is aangesloten op uw computer of op een print-server computer via een USB-kabel of parallelle kabel. Als uw printer is aangesloten op een netwerk, in plaats van direct op uw computer, sla dan deze stap over en ga door naar "Aansluiten van de Printer op een Netwerk".
1 Parallelle aansluiting 2 USB-aansluiting Een USB/parallelle aansluiting vereist een USB/parallelle kabel. Let op dat u het USB/parallelle symbool op de kabel goed aanpast bij het USB/parallelle symbool op de printer. Steek het andere uiteinde van de kabel in een USB- of parallelle aansluiting aan de achterkant van de computer. Een USB-kabel mag u niet aansluiten op een USB-toetsenbord. Schakel de printer in. 1.
OPGELET: Gebruik geen verlengsnoeren of verdeelstekkers. OPGELET: De printer mag niet worden aangesloten op een UPS reservevoeding of noodaggregaat. 2. Schakel de computer en de printer in. Aansluiten van de Printer op een Netwerk Voor aansluiten van de printer op een netwerk: 1. Zorg dat de printer, de computer en andere aangesloten apparaten zijn uitgeschakeld en losgemaakt van de stroomvoorziening. 2. Sluit de printer aan op het netwerk via een Ethernet-kabel of de draadloze printer-adapter.
1 Ethernet-aansluiting 2 Aansluitbus voor optionele draadloze printer-adapter Om de printer aan te sluiten op het netwerk, sluit u een uiteinde van een ethernet-kabel aan op de ethernetaansluiting achterop de printer, en het andere uiteinde op een LAN verbindingspunt of verdeelkast (hub). Voor een draadloze verbinding steekt u de draadloze printer-adapter in de draadloze printer-aansluitbus aan de achterkant van de printer. Schakel de printer in. 1.
OPGELET: De printer mag niet worden aangesloten op een UPS reservevoeding of noodaggregaat. 2. Schakel de computer en de printer in. Druk de pagina met de printer-instellingen af en controleer deze. Druk een pagina met printer-instellingen af, om te zien of de netwerk-aansluiting goed is opgezet. Deze pagina bevat ook nuttige aanwijzingen om u te helpen bij de configuratie voor afdrukken via het netwerk.
1. Schakel de printer in. De aanwijzing Gereed voor Afdrukken verschijnt. 2. Druk op Menu. 3. Druk op totdat er Beheer-menu verschijnt, en druk dan op 4. Druk op totdat er Kabel-netwerk verschijnt, en druk dan op 5. Druk op totdat er TCP/IP verschijnt, en druk dan op 6. Druk op totdat er IP-adres verschijnt, en druk dan op . . . . 7. De cursor komt te staan op het eerste cijfer van het IP-adres. Druk op adres in te voeren. 8. Druk op om de cijfers voor het IP- .
1. Druk nognaals een printer-instellingen pagina af. 2. Kijk onder de TCP/IP regel op de printer-instellingen pagina om te zien of het IP-adres, het netmasker, en de gateway toegangsinstelling inderdaad naar verwachting zijn. of Ping de printer en verifieer dat die goed reageert. Doe dit bijvoorbeeld op een netwerk-computer door op de commandoregel het woord ping te tikken, gevolgd door het nieuw gekozen IP-adres van de printer (bijvoorbeeld 192.168.0.11): ping 192.168.0.
Ondernemings-consolebeheer modules De volgende ondernemings-consolebeheer modules en gebruiksaanwijzingen zijn beschikbaar op uw Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD: IBM Tivoli® NetView® CA Unicenter® HP OpenView ® Om de modules te gebruiken, gaat u naar de volgende map op uw CD en start u het betreffende .exe bestand of .chm bestand. IBM Tivoli: \Utilities\SnapIns\IBM Tivoli CA Unicenter: \Utilities\SnapIns\CA Unicenter HP OpenView: \Utilities\SnapIns\HP OpenView
Installeren van optionele eenheden U kunt de functionaliteit van de printer uitbreiden door diverse opties te installeren. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u nuttige printer-opties zoals een dubbelzijdig-afdrukeenheid en een 550-vel papiertoevoerlade installeert.
VOORZICHTIG: Wees voorzichtig uw vingers niet te knellen wanneer u de printer laat zakken op de optionele 550-vel papierlade. 4. Trek de papierlade uit de printer totdat de lade blokkeert. Houd de papierlade met beide handen vast, til de voorkant ietwat omhoog, en schuif de lade uit de printer. 5. Maak de 550-vel invoerlade aan de printer vast door de twee schroeven die bij de invoerlade geleverd zijn vast te draaien met een muntstuk of iets dergelijks.
6. Schuif de papierlade in de printer en druk de lade aan totdat die stuit. 7. Schakel de printer in. OPMERKING: De printer zal automatisch de aangebrachte papierlade herkennen, maar niet de papiersoort. 8. Druk een printer-instellingen pagina af om te controleren of de 550-vel papierlade juist is geinstalleerd. a. Druk op Menu. b. Druk op totdat er Rapport/Lijst verschijnt, en druk dan op c. De aanduiding Printer-instellingen verschijnt. Druk op wordt afgedrukt. . .
Als er geen extra papierlade vermeld staat, schakelt u de printer uit, trekt u de stekker uit het stopcontact en dan installeert u de optionele 550-vel papierlade opnieuw. 9. Na het inleggen van het papier in de nieuw geplaatste lade, stelt u de papiersoort in via het printerbedieningspaneel. a. Druk op Menu. b. Druk op totdat er Lade-instellingen verschijnt, en druk dan op c. Druk op totdat de geïnstalleerde lade wordt aangegeven, en druk dan op d.
5. Windows 2000/NT 4.0 1. Klik op Start Instellingen Printers. 2. Klik met de rechter muisknop op dit printer pictogram en selecteer Eigenschappen. 3. Klik op het Opties tabblad, en selecteer dan Gebruik de informatie uit de printer. 4. Klik op Toepassen, en klik dan op OK. 5. Sluit het Printers dialoogkader. Als de printer-informatie niet automatisch wordt bijgewerkt wanneer u klikt op Gebruik de informatie uit de printer, gaat u als volgt te werk: 1.
4. 5. Sluit het Printers en Faxen dialoogkader. Windows 2000/NT 4.0 1. Klik op Start Instellingen Printers. 2. Klik met de rechter muisknop op de printer die het PS stuurprogramma gebruikt, en selecteer dan Eigenschappen uit de aangegeven lijst. 3. Klik op het Apparaat-instellingen tabblad en selecteer dan 2-lade samenstel voor de Papierladeconfiguratie onder deInstalleerbare opties. 4. Klik op OK. 5. Sluit het Printers dialoogkader. Mac OS X 1.
4. Trek de ontgrendelhendels omhoog en draai de riemeenheid omhoog zoals in de afbeelding aangegeven. 5. Verwijder de dop van de aansluiting.
OPMERKING: De dop van de aansluiting in uw printer kan verschillen van de dop in de afbeelding. 6. Richt de aansluiting van de dubbelzijdig-afdrukeenheid recht tegenover de gleuf en druk de dubbelzijdig-eenheid in de gleuf.
OPMERKING: Zorg dat de dubbelzijdig-afdrukeenheid juist met de stekkers op de printer is aangesloten en niet gemakkelijk te bewegen is. 7. Sluit de riemeenheid door die omlaag te trekken. 8.
8. Sluit de voorklep. 9. Schakel de printer in. 10. Druk een printer-instellingen pagina af om te controleren of de optionele dubbelzijdig-afdrukeenheid naar behoren is geïnstalleerd. a. Druk op Menu. b. Druk op totdat er Rapport/Lijst verschijnt, en druk dan op c. De aanduiding Printer-instellingen verschijnt. Druk op wordt afgedrukt. . . De printer-instellingen pagina d. Controleer of er Dubbelzijdig-afdrukeenheid staat vermeld in de printer-instellingen, onder Printer-opties.
11. stuurprogramma, dient u het stuurprogramma daarna bij te werken volgens de aanwijzingen voor het besturingssysteem dat u gebruikt. Als de printer op een netwerk is aangesloten, dient u het stuurprogramma voor elke cliënt bij te werken. Bij gebruik van een PCL stuurprogramma Windows Vista 1. Klik op Starten Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers. 2. Klik met de rechter muisknop op dit printerpictogram en selecteer Eigenschappen. 3.
2. 3. 4. Sluit het Printers en Faxen (of Printers) dialoogkader. Bij gebruik van een PS stuurprogramma Windows Vista 1. Klik op Starten Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers. 2. Klik met de rechter muisknop op de printer die het PS-stuurprogramma gebruikt, en selecteer vervolgens Eigenschappen van de weergegeven lijst. 3. Klik op het tabblad Apparaatinstellingen en selecteer dan Niet aanwezig voor het onderdeel Dubbelzijdige module onder Installeerbare opties. 4.
1. Selecteer de printer in het Printer-lijst scherm onder Afdruk-center (of Printer-installatiefunctie). 2. Klik op Printers in het Afdruk-center (of de Printer-installatiefunctie) menubalk, en selecteer dan Info tonen. 3. Selecteer Installeerbare opties, selecteer dan de opties die in de printer zijn geïnstalleerd, en klik vervolgens op Toepassen wijzigingen. 4. Klik op Toepassen, en klik dan op OK.
4. Druk de geheugenkaart stevig in de gleuf vast. 5. Kantel de geheugenkaart omlaag totdat die op zijn plaats vastklikt. 6.
OPMERKING: Zorg dat de geheugenkaart stevig vast zit, zodat die niet kan bewegen. 6. Sluit het besturingsslede-deksel en draai de schroef rechtsom vast. 7. Schakel de printer in. 8. Druk een printer-instellingen pagina af, om te controleren of het aanvullende afdrukgeheugen juist is aangebracht. a. Druk op Menu. b. Druk op totdat er Rapport/Lijst verschijnt, en druk dan op c. De aanduiding Printer-instellingen verschijnt. Druk op wordt afgedrukt. . . De printer-instellingen pagina d.
2. 3. Klik op het tabblad Opties en selecteer dan Informatie ophalen van de printer. 4. Klik op Toepassen, en klik dan op OK. 5. Sluit de map Printers. Windows XP/XP x64/Server 2003/Server 2003 x64 1. Klik op Start Printers en Faxen. 2. Klik met de rechter muisknop op dit printer pictogram en selecteer Eigenschappen. 3. Klik op het Opties tabblad, en selecteer dan Gebruik de informatie uit de printer. 4. Klik op Toepassen, en klik dan op OK. 5. Sluit het Printers en Faxen dialoogkader.
2. 3. Klik op het tabblad Apparaatinstellingen en selecteer dan de totale hoeveelheid geïnstalleerd afdrukgeheugen voor Geheugencapaciteit onder Installeerbare opties. 4. Klik op Toepassen, en klik dan op OK. 5. Sluit het dialoogvenster Printers. Windows XP/XP x64/Server 2003/Server 2003 x64 1. Klik op Start Printers en Faxen. 2. Klik met de rechter muisknop op de printer die het PS stuurprogramma gebruikt, en selecteer dan Eigenschappen uit de aangegeven lijst. 3.
Met een multiprotocol-kaart kunt u gebruik van de volgende netwerk-protocols. Networkprotocol Geschikte besturingssystemen IPP Windows Vista/XP/XP x64/Server 2003/Server 2003 x64/2000/NT 4.0, Mac OS X 10.3.9/10.4.3 SMB Windows Vista/XP/XP x64/Server 2003/Server 2003 x64/2000/ NT 4.0 IPX/SPX NetWare3.12/3.2/4.1/4.11/4.2/5/6/6.5* AppleTalk Mac OS X 10.2.8/10.3.9/10.4.3 Bonjour Mac OS X 10.2.8/10.3.9/10.4.3 IPv6 Windows Vista *Alleen geschikt voor Ondersteuningspakket 1.1 of recenter. 1.
4. Duw met uw vingers op de gedrukte cirkels om de multiprotocol-kaart aan te sluiten op de aansluitbus. OPMERKING: Druk niet omlaag op de aansluiting van de multiprotocol-kaart. OPMERKING: Zorg dat de multiprotocol-kaart stevig op de aansluitbus is aangesloten en niet gemakkelijk te bewegen is. 5. Steek de twee schroeven door het besturingskaarthuis in de multiprotocol-kaart zoals getoond, en draai de schroeven vast. 6. Sluit het besturingsslede-deksel en draai de schroef rechtsom vast.
6. Bevestigen van de installatie van de multiprotocol-kaart 1. Druk een printer-instellingen pagina af om te controleren of de optionele multiprotocol-kaart juist is geïnstalleerd. a. Druk op Menu. b. Druk op totdat er Rapport/Lijst verschijnt, en druk dan op c. De aanduiding Printer-instellingen verschijnt. Druk op wordt afgedrukt. . . De printer-instellingen pagina d. Controleer of er Multiprotocol-kaart staat vermeld in de printer-instellingen, onder Printeropties.
Communicatieverbindingstechniek Draadloos Voldoet aan de normen 802.11b/802.11g Bandbreedte 2,4 GHz Gegevensoverdrachtsnelheid 11g norm: 54, 48, 36, 24, 18, 12, 9, 6 Mbps 11b norm: 11, 5,5, 2, 1 Mbps Type apparaat Draadloze printer-adapter Beveiliging 64 (40-bit sleutel)/128 (104-bit sleutel) WEPencryptie/WPA/WPA2 OPMERKING: Voor het gebruik van de draadloze printer-adapter zult u eerst de multiprotocol-kaart moeten installeren.
OPMERKING: Zorg dat de adapter stevig op de aansluitbus is aangesloten en niet gemakkelijk te bewegen is. 4. Bevestig de dop op de draadloze printer-adapter door de dop met de markering naar buiten gericht aan te drukken totdat die op zijn plaats vastklikt. 5. Schakel de printer in en regel de configuratie van de draadloze netwerkinstellingen.
1. Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in uw computer. 2. Na het inleggen van de Drivers and Utilities (Stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD hoort de installatie automatisch te beginnen. Als de CD niet automatisch start, klikt u op Start Run, en tikt u D:\Setup.exe (waarbij D staat voor de stationsletter van uw CD-station), en dan klikt u op OK. OPMERKING: Klik voor Windows Vista op Doorgaan wanneer het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer verschijnt. 3.
1. Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in uw computer. 2. Na het inleggen van de Drivers and Utilities (Stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD hoort de installatie automatisch te beginnen. Als de CD niet automatisch start, klikt u op Start Run, en tikt u D:\Setup.exe (waarbij D staat voor de stationsletter van uw CD-station), en dan klikt u op OK. OPMERKING: Klik voor Windows Vista op Doorgaan wanneer het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer verschijnt. 3.
e. f. Doe een van de volgende. Om een draadloze ad-hoc instelling te verzenden naar de printer: Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd dialoogkader. Om een draadloze infrastructuur-instelling te verzenden naar de printer: Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd dialoogkader. g. Klik op Toevoegen om de draadloze netwerk-eigenschappen te tonen. h. Kies de instelling die u naar de printer wilt verzenden en klik op OK. i.
1. OPMERKING: De Drivers and Utilities (Stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD hoort de installatie automatisch te beginnen. Als de CD niet automatisch start, klikt u op Start Run, en tikt u D:\Setup.exe (waarbij D staat voor de stationsletter van uw CD-station), en dan klikt u op OK. OPMERKING: Klik voor Windows Vista op Doorgaan wanneer het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer verschijnt. 2. Selecteer de Netwerk-installatie optietoets, en klik dan op Volgende. 3.
i. Klik op de Omhoog verplaatsen knop om de nieuw toegevoegde SSID instelling boven aan de lijst te plaatsen. j. Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten. 6. In het Kies instellingen voor draadloos netwerk scherm kiest u de instelling voor elk draadloos instelpunt en dan klikt u op Volgende. 7. Na het selecteren van de Vast IP-adres optietoets voor de IP-adres toewijzing, klikt u op Instellingen... en voert u het IP-adres en het subnet-masker in via dit scherm.
h. 11. In het Gereedzetten van de printer scherm controleert u of het juiste IP-adres is toegewezen aan de printer waarvoor u de draadloze instelling hebt gemaakt en dan klikt u op Installeren. 12. Als u een vinkje plaatst in het Ik installeer deze printer via de server aankruisvakje in het Selecteer printer scherm en u plaatst tevens een vinkje in het PostScript stuurprogramma aankruisvakje in het Kies de printer-instellingen scherm, dan verschijnt het Adobe Systems Inc. Licentie-overeenkomst scherm.
d. OPMERKING: Noteer vooral de huidige draadloze computer-instellingen in stappen d en f zodat u die eventueel later weer kunt herstellen. e. Klik op de Geavanceerd knop. f. Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd dialoogkader. g. Klik op de Toevoegen knop om de Draadloze netwerk-eigenschappen te tonen. h. In het Associatie tabblad, voert u de volgende informatie in en dan klikt u op OK.
b. c. Selecteer het Draadloos netwerk tabblad. d. Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze netwerk-instellingen is afgevinkt. e. Klik op Geavanceerd. f. Doe een van de volgende. Om een draadloze ad-hoc instelling te verzenden naar de printer: Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd dialoogkader.
1. OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze instellingen met deze tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van het hulpprogramma van uw besturingssysteem. Zie onderstaande instructies. a. Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm. b. Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan Eigenschappen. c. Selecteer het Draadloos netwerk tabblad. d.
4. bijvoorbeeld: http://168.254.1.1/ 5. Verander de draadloze instelling van de printer via Dell Printer Configuration Web Tool. 6. Herstart de printer. 7. Stel de draadloze instellingen van uw computer terug. OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze instellingen met deze tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van het hulpprogramma van uw besturingssysteem. Zie onderstaande instructies. a.
a. Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm. b. Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan Eigenschappen. c. Selecteer het Draadloos netwerk tabblad. d. Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze netwerk-instellingen is afgevinkt. OPMERKING: Noteer vooral de huidige draadloze computer-instellingen in stappen d en f zodat u die eventueel later weer kunt herstellen. e. Klik op de Geavanceerd knop. f.
5. 6. Herstart de printer. 7. Stel de draadloze instellingen van uw computer terug. OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze instellingen met deze tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van het hulpprogramma van uw besturingssysteem. Zie onderstaande instructies. a. Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm. b. Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan Eigenschappen. c.
1. OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze instellingen met deze tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van het hulpprogramma van uw besturingssysteem. Zie onderstaande instructies. a. Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm. b. Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan Eigenschappen. c. Selecteer het Draadloos netwerk tabblad. d.
4. bijvoorbeeld: http://168.254.1.1 5. Verander de draadloze instelling van de printer via Dell Printer Configuration Web Tool. 6. Herstart de printer. 7. Stel de draadloze instellingen van uw computer terug. OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze instellingen met deze tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van het hulpprogramma van uw besturingssysteem. Zie onderstaande instructies. a.
1. OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze instellingen met deze tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van het hulpprogramma van uw besturingssysteem. Zie onderstaande instructies. a. Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm. b. Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan Eigenschappen. c. Selecteer het Draadloos netwerk tabblad. d.
4. Open de Dell Printer Configuration Web Tool met uw Internet-browser. bijvoorbeeld: http://1.2.3.5 5. Verander de draadloze instelling van de printer via Dell Printer Configuration Web Tool. 6. Herstart de printer. 7. Stel de draadloze instellingen van uw computer terug. OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze instellingen met deze tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van het hulpprogramma van uw besturingssysteem.
Toegangspunt (Infrastructuur, DHCP-netwerk) 1. Maak nieuwe draadloze instellingen voor uw computer OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze instellingen met deze tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van het hulpprogramma van uw besturingssysteem. Zie onderstaande instructies. a. Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm. b.
a. i. Druk op Menu in het bedieningspaneel van de printer. ii. Rol omlaag en stel in op Beheermenu. iii. Rol omlaag en stel in op Draadloos net. iv. Rol omlaag en stel in op MPC terugstellen. v. Herstart de printer. b. Haal het IP-adres voor de draadloze adapter van de printer op. i. Druk op Menu in het bedieningspaneel van de printer. ii. Rol omlaag en stel in op Beheermenu. iii. Rol omlaag en stel in op draadloos net. iv. Rol omlaag en stel in op TCP/IP. v. Rol omlaag en stel in op IP-adres.
4. Wanneer de draadloze adapter voor de printer naar behoren is opgezet, kunt u de gebruikelijke netwerkprinter-installatiemethode volgen om de installatie te voltooien. 5. Voor de communicatie met de printer zult u de eerdere draadloze instellingen op computer moeten herstellen. 6. Herstel de eerdere draadloze instellingen van uw computer. OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze instellingen met deze tool.
b. c. Selecteer het Draadloos netwerk tabblad. d. Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze netwerk-instellingen is afgevinkt. OPMERKING: Noteer vooral de huidige draadloze computer-instellingen in stappen d en f zodat u die eventueel later weer kunt herstellen. e. Klik op de Geavanceerd knop. f. Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd dialoogkader. g.
e. f. Stel in op Paneel. g. Rol terug naarIP-adres. h. Voer het IP-adres handmatig in met behulp van de richtingstoetsen in het bedieningspaneel en druk dan op de invoertoets. bijvoorbeeld: 192.168.1.2 i. Rol terug naarSubnet-masker. j. Voer het subnet-maskeradres handmatig in met behulp van de richtingstoetsen in het bedieningspaneel en druk dan op de invoertoets. k. Rol terug naarGateway-adres. l.
c. d. e. Doe een van de volgende. Om een draadloze ad-hoc instelling te verzenden naar de printer: Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd dialoogkader. Om een draadloze infrastructuur-instelling te verzenden naar de printer: Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd dialoogkader. f. Kies de instelling die u naar de printer zendt in de lijst in de Voorkeur-netwerk groep. g.
Afdrukmedia-richtlijnen Afdrukmedia omvat gewoon papier, transparanten, etiketten, enveloppen, kunstdrukpapier en andere materialen. Uw printer biedt afdrukken van hoge kwaliteit op een ruime variëteit aan afdrukmedia. Keuze van de juiste afdrukmedia voor uw printer is belangrijk voor het vermijden van afdrukproblemen. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de afdrukmedia kiest, hoe u ze verzorgt en hoe u de afdrukmedia inlegt in de standaard 250-vel papierlade of de optionele 550-vel papierlade.
Omkrullen is de neiging van afdrukmedia om langs de randen krom te trekken. Overmatig omkrullend papier kan in de printer vastlopen. Gewoonlijk krult het papier om nadat het door de printer is gegaan, vanwege de hoge temperaturen waaraan het wordt blootgesteld. Het onverpakt bewaren van papier, ook al ligt het in de papierlade, kan de vellen doen omkrullen voor het afdrukken, hetgeen doorvoerproblemen kan geven, ongeacht de luchtvochtigheid.
De volgende papiersoorten zijn niet geschikt voor gebruik in deze printer.
egaal oppervlak gelijk te stoten. Keuze van voorgedrukte formulieren en papier met briefhoofd Wanneer u voorgedrukte formulieren en papier met briefhoofd gebruikt in de printer: Gebruik papier met vezels in de lengterichting voor de beste resultaten. Gebruik alleen formulieren en papier met briefhoofd dat met een lithografische offsetpers of een gravuredrukproces is vervaardigd. Kies papier dat de inkt absorbeert, maar niet uitloopt. Vermijd papier met structuur of een ruw oppervlak.
Bron van de afdrukmedia Afdrukkant Standaard 250-vel papierlade Face up Pagina-oriëntering Briefhoofd als laatste de printer in Optionele 550-vel papierlade Multi-invoerlade Face down Schuif het briefhoofd eerst de printer in. Keuze van voorgeperforeerd papier Voorgeperforeerde papiersoorten kunnen verschillen in het aantal en de plaats van de perforaties en in de produktiemethode.
Transparanten U kunt maximaal 75 vel transparanten, in de multi-invoerlade plaatsen voor een enkele afdruktaak. Alvorens u een grote hoeveelheid afdrukmedia inslaat, raadt Dell u aan het eerst in de praktijk uit te proberen. Voor het afdrukken op transparanten: Stel de papiersoort in op Transparanten in het printer-stuurprogramma, om schade aan uw printer te voorkomen. Gebruik transparanten die speciaal bestemd zijn voor laserprinters. Gebruik geen gewone transparanten.
Gebruik alleen kwaliteitsenveloppen die geschikt zijn voor laserprinters. Stel de afdrukmedia-bron in op de multi-invoerlade (MPF). Stel de papiersoort in op Envelop, en selecteer het juiste formaat van de envelop in het printer-stuurprogramma. Voor de beste prestaties, gebruikt u enveloppen van 75 g/m 2 (9,08 kg bankpost) lengte-grein papier. U kunt tot 105 g/m2 (12,7 kg bankpost) gewicht gebruiken voor de enveloppentoevoer, zolang het katoengehalte niet meer dan 25% bedraagt.
afdrukmedia inslaat, raadt Dell u aan het eerst in de praktijk uit te proberen. Voor het afdrukken op etiketten: Stel de papiersoort in op Etiket in de Papierlade-instellingen. Stel de papiersoort in op Etiket via het printer-stuurprogramma. Leg nooit etiketten en gewoon papier of transparanten tegelijk in dezelfde papierlade. Dit zou kunnen leiden tot vastlopen van het papier. Gebruik geen etiketten met een bijzonder glad achterbeschermvel. Druk niet af binnen 1 mm van de rand van de etiketten.
Identificatie van afdrukmediabronnen en specificaties De volgende tabellen bieden informatie over de vaste en optioneel toe te voegen afdrukmediabronnen. Afdrukmediaformaten en geschiktheid Multiinvoerlade Standaard 250-vel papierlade Optionele 550-vel papierlade Optionele dubbelzijdigafdrukeenheid A4 G G G G A5 G G G G B5 G G G G Letter (brief-formaat) G G G G Folio (216 x 330 mm, 8.5 x 13 in.) G G G G Legal (216 x 356 mm, 8.5 x 14 in.
*2 De lade is geschikt voor gebruiker-gekozen afdrukmedia van 148,5 mm (5,85 inch) tot 215,9 mm (8,50 inch) breed en 210 mm (8,27 inch) tot 355,6 mm (14,00 inch) lang. *3 De dubbelzijdig-afdrukeenheid is geschikt voor gebruiker-gekozen afdrukmedia van 148,5 mm (5,85 inch) tot 215,9 mm (8,50 inch) breed en 210 mm (8,27 inch) tot 355,6 mm (14,00 inch) lang.
Papiersoort Gewoon papier Gewicht (gsm) 60-80 Opmerkingen - Dikker gewoon papier 81-105 - Voorblad 106-163 - Dikker voorblad 164-216 - Gecoat Japans 95-105 Inkjetprinterpapier kan niet worden gebruikt. Gecoat 106-163 Inkjetprinterpapier kan niet worden gebruikt. Dikker gecoat 164-216 Inkjetprinterpapier kan niet worden gebruikt. Transparant - Inkjetprinterpapier kan niet worden gebruikt. Etiket - Inkjetprinterpapier kan niet worden gebruikt.
Inleggen van de afdrukmedia Het juist inleggen van de afdrukmedia zorgt voor storingsvrij afdrukken, zonder dat het papier vastloopt. Alvorens de afdrukmedia in te leggen, controleert u de aanbevolen afdrukkant van de afdrukmedia. Deze infromatie staat gewoonlijk vermeld op de verpakking van de afdrukmedia. Inleggen van de afdrukmedia in de standaard en optionele papierladen.
2. Schuif de breedtegeleiders naar de randen van de papierlade. De breedtegeleiders dienen volledig uitgeschoven te staan. OPMERKING: Voor "Letter" formaat papier, drukt u de instelhendel naar de 8.5" stand. 3. Stel de lade in op het formaat van het te laden papier door de lengtegeleider te verschuiven.
OPMERKING: Voor het laden van gebruiker-gekozen afdrukmedia, schuift u de lade zo ver mogelijk uit door de lengtegeleider achteraan de lade in te drukken. 4. Alvorens de afdrukmedia te laden, buigt u de stapel vellen wat op en neer, en wappert u de vellen los. Maak een nette stapel door de vellen op een egaal oppervlak gelijk te stoten. 5. Leg de afdrukmedia in de papierlade met de aanbevolen kant voor afdrukken boven. OPMERKING: Zorg dat de stapel niet boven het maximumstreepje in de lade uit komt.
7. Schuif de papierlade in de printer en druk de lade aan totdat die stuit. 8. Kies de papiersoort via het bedieningspaneel als er andere dan de meest gangbare afdrukmedia zijn geladen. Als er door de gebruiker nieuw gekozen afdrukmedia zijn geladen, zult u het papierformaat via het bedieningspaneel moeten instellen. Laden van papier met een briefhoofd Het briefhoofd moet naar de bovenrand van de standaard invoerlade of de optionele invoerlade gericht zijn, met de kant voor afdrukken omhoog gericht.
Afdrukmedia-afmetingen De multi-invoerlade accepteert afdrukmedia van de volgende afmetingen: Breedte -- 76,2 mm (3,00 inch) tot 220,0 mm (8,66 inch) Lengte -98,4 mm (3,87 inch) tot 355,6 mm (14,00 inch) Laden van de multi-invoerlade Naast het gewone afdrukpapier kunt u in de multi-invoerlade ook diverse andere formaten en soorten afdrukmedia gebruiken, zoals enveloppen en transparanten. 1. Trek voorzichtig het deksel van de multi-invoerlade open. 2.
3. Plaats de afdrukmedia altijd met de voorkant omlaag en de bovenrand naar voren in de multiinvoerlade. OPMERKING: Forceer de afdrukmedia niet. 4. Verstel beide breedtegeleiders totdat die licht tegen de randen van de stapel papier aan rusten. OPMERKING: Wees voorzichtig de afdrukmedia niet te buigen of te kreuken. 5.
5. Zorg dat de papiersoort-instelling voor de multi-invoerlade staat ingesteld op de juiste waarde voor de afdrukmedia die u zojuist hebt ingelegd. 6. Selecteer in uw software-programma de bron, het formaat en het type afdrukmedia en kies ook het formaat en soort afdrukmedia op het printer-bedieningspaneel. Laden van enveloppen Voor het laden van enveloppen die meer dan 8.
Laad slechts een enkel formaat en type afdrukmedia voor een enkele afdruktaak. Voor de best mogelijke afdrukken dient u gebruik te maken van goede kwaliteit afdrukmedia, ontworpen voor gebruik in laserprinters. Voor meer advies betreffende de afdrukmedia, zie "Afdrukmedia-richtlijnen." Verwijder of voeg geen afdrukmedia toe wanneer er nog afdrukmedia in de multi-invoerlade aanwezig is of wanneer de printer bezig is met afdrukken via de multi-invoerlade. Dit zou kunnen leiden tot vastlopen van het papier.
Gebruik van Dubbelzijdig afdrukken Dubbelzijdig afdrukken (ook de Duplex functie genoemd) stelt u in staat om af te drukken op beide zijden van een vel papier. Papierformaten die geschikt zijn voor dubbelzijdig afdrukkken, vindt u onder "Afdrukmediaformaten en geschiktheid". Dubbelzijdig afdrukken is alleen mogelijk wanneer er de optionele dubbelzijdig-afdrukeenheid op de printer is geïnstalleerd. Voor het installeren van de dubbelzijdigafdrukeenheid, zie "Installeren van een Dubbelzijdig-afdrukeenheid".
Gebruik van de middelste uitvoerlade De middelste uitvoerlade kan bevatten: 250 vel (20 lb (75 g/m 2)) aan gewoon papier Gebruik van het uitgangslade-verlengstuk Het uitgangslade-verlengstuk dient om te voorkomen dat er na voltooiing van de afdruktaak gedrukte vellen uit de printer kunnen vallen. Voordat u een document gaat afdrukken, dient u te zorgen dat het uitgangslade-verlengstuk helemaal is uitgeschoven.
Bedieningspaneel Gebruik van de bedieningspaneel-toetsen Afdrukken van een Paneel-instellingen pagina Gebruik van de bedieningspaneel-toetsen Het printer-bedieningspaneel omvat een 2-regel bij 16-lettertekens uitleesvenster (LCD), zeven toetsen, en twee indicatorlampjes die knipperen wanneer de printer gereed is voor afdrukken, en ook wanneer er een fout is opgetreden. 1. LCD-scherm 2. Gereed-indicator Licht groen op wanneer de printer gebruiksklaar is en knippert wanneer er gegevens worden ontvangen. 3.
7. In de Menu stand schakelt u hiermee over naar de Print stand. Annuleert de huidige afdruktaak. 8. toets In de Menu stand geeft u hiermee het gekozen menu of item aan en legt u de gekozen waarde vast. In de Print stand start u hiermee het afdrukken van de gegevens in de printer. Afdrukken van een Paneel-instellingen pagina De paneel-instellingen pagina toont de huidige instellingen voor de bedieningspaneel-menu's. 1. Druk op Menu. 2. Druk op totdat er Rapport/Lijst verschijnt, en druk dan op . 3.
Printer-instellingen U kunt de meeste printer-instellingen wijzigen vanuit uw software-programma of printer-stuurprogramma. Als uw printer is aangesloten op het netwerk, kunt u de instellingen wijzigen met de Dell Printer Configuration Web Tool. Voor het opstarten van de Dell Printer Configuration Web Tool, tikt u IPadres van de printer in uw Internet-browser. Druk een printer-instellingen pagina af om het IP-adres van uw printer uit te vinden (zie "Afdrukken van een Printer-instellingen pagina").
Wanneer u voor het eerst de printermenu's opent via het bedieningspaneel, ziet u een sterretje (*) naast een bepaalde waarden in de menu's. Dit sterretje markeert de oorspronkelijke fabrieksinstelling in elk menu. Deze instellingen gelden als de uitgangsinstellingen voor de printer. (Overigens kunnen de fabrieksinstellingen van land to land verschillen.
6. Stuurprogramma-instellingen kunnen voorrang krijgen boven eerder gemaakte instellingen en kunnen u noodzaken de oorspronkelijke bedieningspaneel-instellingen te wijzigen. OPMERKING: De stuurprogramma-instellingen die u kiest in uw software-programma kunnen voorrang krijgen boven de instellingen die u hebt gekozen via het bedieningspaneel.
4. 5. 6. Schakel de printer uit en schakel hem dan weer in om de instellingen te activeren. Initialiseren van het NVRAM geheugen voor netwerkinstellingen U kunt het IP-adres en de netwerk-verbonden instellingen initialiseren door het NVRAM te initialiseren voor de netwerk-instellingen. 1. Druk op Menu. 2. Druk op totdat er Beheer-menu verschijnt, en druk dan op . 3. Druk op totdat er Kabel-netwerk of Draadloos netwerk verschijnt, en druk dan op 4.
Begrip van de Printermenu's Als uw printer is geconfigureerd als een netwerkprinter die beschikbaar is voor een aantal gebruikers, kan de toegang tot het Beheer-menu beperkt of beveiligd worden. Dit voorkomt dat andere gebruikers het bedieningspaneel kunnen gebruiken om bijvoorbeeld een printer-instelling te wijzigen die is vastgesteld door de beheerder. Dan krijgt u als gebruiker alleen toegang tot de Opslag afdruk, en Papierladeinstellingen menu's.
Voor het afdrukken van een voorbeeld van de beschikbare PCL-lettertypen. Zie ook: "Begrip van Lettertypen," "Afdrukken van een lettertypenlijst" PCL-macrolijst Toepassing: Voor afdrukken van de informatie in de gedownloade PCL macro. PS-lettertypenlijst Toepassing: Voor het afdrukken van een voorbeeld van de beschikbare PostScript-lettertypen.
Voor afdrukken van rapporten omtrent het totaal aantal afgedrukte pagina's. Ongeacht of u het afdrukt via het printer-bedieningspaneel of via de Dell Printer Configuration Web Tool, het rapport wordt getiteld Afdrukvolumerapport. Kleurtestpagina Toepassing: Voor afdrukken van een pagina voor het testen van de kleuren. Opgeslagen documenten Toepassing: Voor het afdrukken van een lijst van alle bestanden die zijn opgeslagen als Veilige, Opslag, en Proefafdruk op de RAM-disk.
Auto* 10Base Half 10Base Full 100Base Half 100Base Full Voor automatische detectie van de Ethernet-instellingen. Voor gebruik van 10base-T half-duplex. Voor gebruik van 10base-T vol-duplex. Voor gebruik van 100base-T half-duplex. Voor gebruik van 100base-T vol-duplex. TCP/IP Toepassing: Voor het bepalen van de TCP/IP instellingen voor het kabel-netwerk. De hier gekozen instelling wordt van kracht nadat de printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld.
Subnetmasker Gateway-adres Voor instellen van het subnetmasker. Voor instellen van het gateway-adres. IPsec uitschakelen. IPsec reset*2 * 1 Verschijnt alleen wanneer er een optionele multi-protocolkaart is aangebracht in de printer. * 2 Verschijnt alleen wanneer IPsec is ingeschakeld. * 3 Deze modus is alleen beschikbaar bij installatie van firmware-versie 200705311601 of later en netwerk (MPC) firmware-versie 16.03 of later.
SMB NetBEUI*1 Toestaan* Uitschakelen FTP Toestaan* Uitschakelen NetWare*1 NetWare IP Toestaan* Uitschakelen NetWare IPX Toestaan* Uitschakelen WSD Toestaan* Uitschakelen SNMP SNMP UDP Toestaan* Uitschakelen SNMP IPX*1 Toestaan* Uitschakelen E-mailwaarschuwing Toestaan* Uitschakelen EWS Toestaan* Gebruik van het NetBEUI protocol voor SMB. Geen gebruik van het NetBEUI protocol voor SMB. Inschakelen van de FTP aansluiting. Uitschakelen van de FTP aansluiting. Gebruikt het IP voor Netware.
Bonjour (mDNS)*1 Toestaan* Uitschakelen HTTP-SSL/TLS*1 Toestaan* Uitschakelen Inschakelen van de Bonjour (mDNS) aansluiting. Uitschakelen van de Bonjour (mDNS) aansluiting. Inschakelen van de HTTP-SSL/TLS aansluiting. Uitschakelen van de HTTP-SSL/TLS aansluiting. *1 Wordt alleen aangegeven wanneer er wel een optionele multiprotocol-kaart in de printer is geïnstalleerd, maar er geen optionele draadloze printer-adapter op de kaart is aangebracht.
Mogelijkheden: Stelt het IP-adres in voor Filter n. Filter*1 Nr. n/Adres (n is van 1 tot 5.) Stelt het masker in voor Filter n. Nr. n/Masker (n is van 1 tot 5.) Nr. n/Masker (n is van 1 tot 5.) Uit* Uitschakelen van het IP Filter voor Filter n. Accepteert de toegang voor een gekozen IPAccepteren adres. Weigeren Blokkeert de toegang voor een gekozen IPadres. * 1 Deze instelling is alleen beschikbaar voor LPD of Port9100.
Auto* Standaard Deze stand dient voor automatische detectie van het PostScript communicatieprotocol. Gebruik deze stand wanneer het communicatieprotocol in ASCII-interface formaat is. Gebruik deze stand wanneer het communicatieprotocol in binair formaat is. BCP TBCP Binair Gebruik deze stand wanneer het communicatieprotocol zowel ASCII als binaire gegevens ondersteunt, om over te schakelen hiertussen volgens de gespecificeerde besturingscode.
Toepassing: Voor het initialiseren van de draadloze netwerk-instellingen. Na het uitvoeren van deze functie en opnieuw opstarten van de printer, zijn alle draadloze netwerk-instellingen teruggesteld op hun oorspronkelijke waarden. TCP/IP Toepassing: Voor keuze van de TCP/IP instellingen voor het draadloze netwerk. De hier gekozen instelling wordt van kracht nadat de printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld.
netwerk (MPC) firmware-versie 16.03 of later. Aangezien u IPsec in Windows Vista in deze stand niet kunt instelled, gebruit u de Dell Printer Configuration Web Tool. De Informatie ophalen van de printer functie in het Opties tabblad van het printerstuurprogramma is in deze stand niet beschikbaar. Protocol Toepassing: Voor inschakelen of uitschakelen van de diverse verbindingsprotocols. De hier gekozen instelling wordt van kracht nadat de printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld.
NetWare IPX Toestaan* Uitschakelen WSD Toestaan* Uitschakelen SNMP SNMP UDP Toestaan* Uitschakelen SNMP IPX Toestaan* Uitschakelen E-mailwaarschuwing Toestaan* Uitschakelen EWS Toestaan* Gebruikt IPX voor Netware. Gebruikt geen IPX voor NetWare. Voor inschakelen van de WSD-aansluiting. Voor uitschakelen van de WSD-aansluiting. Inschakelen van de UDP aansluiting. Uitschakelen van de UDP aansluiting. Inschakelen van de IPX aansluiting. Uitschakelen van de IPX aansluiting.
Voor configuratie van de IPX/SPX instellingen voor het draadloze netwerk De hier gekozen instelling wordt van kracht nadat de printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld. Mogelijkheden: Voor automatische keuze van het frame-type. Auto* Gebruik van het Ethernet II frame-type. Ethernet II Ethernet 802,3 Ethernet 802,2 Ethernet SNAP Gebruik van het IEEE802.3 frame-type. Gebruik van het IEEE802.2 frame-type. Gebruik van het SNAP frame-type.
Toepassing: Voor initialiseren van de draadloze netwerkgegevens die zijn opgeslagen in NVRAM. Adobe Protocol Toepassing: Voor keuze van het PostScript communicatieprotocol voor elk aansluit-interface. U kunt de Adobe Protocol instellingen voor het draadloze netwerk configureren. De hier gekozen instelling wordt van kracht nadat de printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld. Mogelijkheden: Auto* Standaard Deze stand dient voor automatische detectie van het PostScript communicatieprotocol.
De ECP communicatiefunctie is van kracht. Toestaan* Uitschakelen De ECP communicatiefunctie wordt niet gebruikt. Adobe Protocol Toepassing: Voor keuze van het PostScript communicatieprotocol voor het parallelle aansluit-interface. De hier gekozen instelling wordt van kracht nadat de printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld. Mogelijkheden: Auto Standaard Deze stand dient voor automatische detectie van het PostScript communicatieprotocol.
Voor automatische keuze van een papierlade die past bij de papiersoort- en formaatinstellingen voor de af te drukken taak, behalve voor de multi-invoerlade. Auto Standaard Gebruik deze stand wanneer het communicatieprotocol in ASCII-interface formaat is. Gebruik deze stand wanneer het communicatieprotocol in binair formaat is. BCP Gebruik deze stand wanneer het communicatieprotocol zowel ASCII als binaire gegevens ondersteunt, om over te schakelen hiertussen volgens de gespecificeerde besturingscode.
Kies een hoge waarde als uw printer vrijwel voortdurend in gebruik is. In de meeste gevallen zal dat de printer steeds in gereedheid houden voor afdrukken, met een minimale opwarmtijd. Kies een waarde tussen 5 en 60 minuten voor de energiebesparingstijd als u een gemiddelde zoekt tussen energiebesparing en een vlotte opwarmtijd. De printer keert automatisch vanuit de energiebesparingsstand terug naar de afdrukstand wanneer er gegevens doorkomen van de computer.
Toepassing: Voor keuze van de taal van de tekst in het bedieningspaneel-scherm. Mogelijkheden: Engels* Frans Italiaans Duits Spaans Deens Nederlands Noors Zweeds Automatische logboekafdruk Toepassing: Om te bepalen of de printer automatisch een logboek afdrukt. Mogelijkheden: Uit* Aan Drukt geen logboek af. Drukt logboeken af. U kunt een logboek van de afgewerkte taken ook laten afdrukken via het Rapport/Lijst menu.
Voor keuze van een plaats waar het gebruikers-ID wordt afgedrukt. Deze functie is wel beschikbaar met een PCL stuurprogramma, maar niet met een PS stuurprogramma. Mogelijkheden: Drukt geen gebruikers-ID af. Uit* Links boven Rechts boven Links onder Rechts onder Drukt het gebruikers-ID links boven op de pagina af. Drukt het gebruikers-ID rechts boven op de pagina af. Drukt het gebruikers-ID links onder op de pagina af. Drukt het gebruikers-ID rechts onder op de pagina af.
Invoegpositie Uit* Voor Terug Voor- & achterkant Lade opgeven Lade 1* Lade 2*1 MPF Drukt geen scheidingsvel af. Drukt een scheidingsvel aan het begin van het document af. Drukt een scheidingsvel aan het eind van het document af. Drukt zowel aan het begin als aan het eind een scheidingsvel af. Het scheidingsvel is geladen in lade 1. Het scheidingsvel is geladen in lade 2. Het scheidingsvel is geladen in de multi-invoerlade.
Om te kiezen of er wel of geen ander papierformaat gebruikt mag worden als het papier in de gekozen lade niet overeenkomt met de papierformaat-instellingen voor de huidige afdruktaak. Mogelijkheden: Uit* Groter formaat Eerst volgende formaat MPF-invoer Er mag geen papier van een ander formaat gebruikt worden. Kiest ter vervanging het eerstvolgende grotere formaat. Als er geen groter papierformaat beschikbaar is, kiest de printer het dichtstbijzijnde formaat.
Mogelijkheden: Normaal Normaal* Licht Etiket Normaal* Licht BTR aanpassen VOORZICHTIG: De afdrukkwaliteit verandert afhankelijk van de instelwarden die u kiest voor dit onderdeel. Toepassing: Voor keuze van de referentiespanningsinstellingen voor de overdraagrol.
Voorbladen dik -3 – +3 0* Etiket -3 – +3 0* Gecoat -3 – +3 0* Gecoat dik -3 – +3 0* Envelop -3 – +3 0* Kringlooppapier -3 – +3 0* Gecoat Japans -3 – +3 0* Briefkaart Japans -3 – +3 0* Fuser instellen VOORZICHTIG: De afdrukkwaliteit verandert afhankelijk van de instelwarden die u kiest voor dit onderdeel. Toepassing: Voor keuze van de temperatuursinstellingen voor de fuser.
Mogelijkheden: Gewoon -2 - +2 0 Dikker gewoon -2 - +2 0 Transparant -2 - +2 0 Voorbladen -2 - +2 0 Dikker voorblad -2 - +2 0 Etiket -2 - +2 0 Gecoat -2 - +2 0 Dikker gecoat -2 - +2 0 Envelop -2 - +2 0
Kringlooppapier -2 - +2 0 Gecoat Japans -2 - +2 0 Briefkaart Japans -2 - +2 0 Autom.reg.inst. Toepassing: Voor al dan niet automatisch bijstellen van de kleurregistratie. Mogelijkheden: Aan* Uit Voor automatisch bijstellen van de kleurregistratie. Voor niet automatisch bijstellen van de kleurregistratie. Kleurreg-instel Toepassing: Voor afdrukken van het kleurregistratie-schema en instellen van de kleurregistratie aan de hand van het schema.
Automatische correctie Kleurregistratieschema Nummer invoeren Voor automatisch bijstellen van de kleurregistratie. Voor afdrukken van het kleurregistratieschema. G -9+9 Bepaalt de waarden die in het kleurregistratieschema gebruikt worden voor Geel. M -9+9 Bepaalt de waarden die in het kleurregistratieschema gebruikt worden voor Magenta. C -9+9 Bepaalt de waarden die in het kleurregistratieschema gebruikt worden voor cyaan.
Om te kiezen of u wel of geen bijgevulde hergebruik-tonercassettes wilt gebruiken. Wanneer deze functie aan staat, kunt u gebruik maken van de tonercassettes die door andere bedrijven verkocht worden. Mogelijkheden: Voor het gebruik van bijgevulde hergebruik-tonercassettes. Aan Uit* Voor niet gebruiken van bijgevulde hergebruik-tonercassettes.
Toepassing: Voor keuze van het meest gangbare papierformaat. Mogelijkheden: A4* 1 C5 A5 Envelop #10 B5 Briefkaart Japans Letter * 1 Youkei 2 Env 8.5x13" Youkei 3 Env Legal Youkei 4 Env Executive Youchou 3 envelop Monarch Choukei 3 Env DL Aangepast formaat *1 Dit zijn specifieke per land verschillende fabrieksinstellingen. OPMERKING: Na keuze van aangepast papierformaat wordt u verzocht de gewenste lengte en breedte in te voeren.
Staand (portret)* Liggend (landschap) Voor afdrukken van afbeeldingen en tekstregels die parallel lopen aan de korte kant van het papier. Voor afdrukken van afbeeldingen en tekstregels die parallel lopen aan de lange kant van het papier. Dubbelzijdig Toepassing: Voor keuze van dubbelzijdig afdrukken als de standaardmethode voor alle afdruktaken. (Kies Dubbelzijdig (Duplex) in het printer-stuurprogramma als u alleen bepaalde taken dubbelzijdig wilt afdrukken.
CG Times BdIt Univers Md Univers MdIt Univers Bd Univers BdIt Univers MdCd Univers MdCdIt Univers BdCd Univers BdCdIt AntiqueOlv AntiqueOlv It AntiqueOlv Bd CG Omega CG Omega It CG Omega Bd CG Omega BdIt GaramondAntiqua Garamond Krsv Garamond Hlb GaramondKrsvHlb Courier* Courier It Courier Bd Courier BdIt LetterGothic LetterGothic It LetterGothic Bd Albertus Md Albertus XBd Clarendon Cd Coronet Marigold Arial Arial It Arial Bd Arial BdIt Times New Times New It Times New B
ITCBookman Lt ITCBookman LtIt ITCBookmanDm ITCBookmanDm It HelveticaNr HelveticaNr Ob HelveticaNr Bd HelveticaNrBdOb N C Schbk Roman N C Schbk It N C Schbk Bd N C Schbk BdIt ITC A G Go Bk ITC A G Go BkOb ITC A G Go Dm ITC A G Go DmOb ZapfC MdIt ZapfDingbats Tekenset Toepassing: Voor keuze van een stel lettertekens en symbolen voor het gekozen lettertype.
ISO-17 ISO-21 ISO-60 ISO-69 WIN 3.0 WINBALT SYMBOL WINGDINGS DNGBTSMS Lettergrootte Toepassing: Voor keuze van de lettergrootte bij schaalbare typografische lettertypen. Mogelijkheden: 4,00 – 50,00 De waarde is te kiezen in stappen van 0,25. 12.00* De waarde van de lettergrootte geeft de hoogte van de lettertekens in het gekozen lettertype. Een punt komt ongeveer overeen met 0,35 mm (1/72 inch). OPMERKING: Het Lettergrootte menu wordt alleen aangegeven voor typografische lettertypen.
Tekenbreedte geeft het aantal lettertekens met vaste afstand ertussen in een horizontale inch (2,54 cm) aan tekst. Voor niet-schaalbare lettertekens met vaste afstand wordt de tekenafstand wel aangegeven, maar die kan niet worden gewijzigd. OPMERKING: Het Tekenbreedte menu wordt alleen aangegeven voor vaste lettertypen, met vaste tekenafstand. Zie ook: "Tekenbreedte en tekenhoogte" Formulierregel Toepassing: Voor instellen van het aantal regels op een pagina.
Mogelijkheden: 1–999 De waarde is te kiezen in stappen van 1. 1* Beeld-verbetering Toepassing: Om te kiezen of er wel of geen beeldverbetering toegepast moet worden. De beeldverbetering is een functie die de overgang tussen zwarte en witte vlakken gelijkmatiger maakt, om hinderlijke zigzaglijnen recht te trekken en een rustiger aanblik te bieden. Mogelijkheden: Aan* Uit Voor inschakelen van de beeldverbetering. Voor uitschakelen van de beeldverbetering.
Om toner te besparen door vlot afdrukken in een voorlopige conceptkwaliteit. De afdrukkwaliteit zal minder zijn wanneer u afdrukt met de conceptkwaliteit. Mogelijkheden: Uitschakelen* Inschakelen Om niet af te drukken in de conceptmodus. Om af te drukken in de conceptmodus. Regelterminatie Toepassing: Voor toevoegen van de regelterminatie-commando's. Mogelijkheden: Uit* ToevoegenLF ToevoegenCR CR-XX Er wordt geen regelterminatie commando toegevoegd.
Zwart* Kleur Voor afdrukken in zwart-wit. Voor afdrukken in kleur. PostScript Gebruik het PostScript menu voor het aanpassen van printer-instellingen die alleen van invloed zijn op afdruktaken waarin de PostScript-emulatie printer-taal wordt gebruikt. OPMERKING: De mogelijkheden met een sterretje (*) er naast zijn de oorspronkelijke fabrieksinstellingen. PS-Foutrapport Toepassing: Om te bepalen of de printer een foutmelding moet afdrukken wanneer er een PostScript fout optreedt.
Uit* Er wordt geen time-out limiet voor de taak gesteld. Er wordt een PostScript fout geregistreerd als de taak niet is voltooid na de gekozen 1–900min. tijdsduur. Papierkeuzestand Toepassing: Om te bepalen hoe de papierlade voor PostScript afdrukken wordt gekozen. De hier gekozen instelling wordt van kracht nadat de printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld. Mogelijkheden: Auto* Kies uit lades De papierlade wordt gekozen op dezelfde wijze als voor de PCL modus.
Uitschakelen* Inschakelen Geen beperking voor toegang tot de menu's. Beperkt de toegang tot de menu's. Wachtwoord wijzigen Toepassing: Voor instellen van een wachtwoord om de toegang tot de menu's te beperken. Mogelijkheden: 0000–9999 0000* Papierlade-instellingen Gebruik het Lade-instellingen menu om aan te geven welke afdrukmedia er in elk van de papierladen geplaatst zijn. OPMERKING: De mogelijkheden met een sterretje (*) er naast zijn de oorspronkelijke fabrieksinstellingen.
Dikker voorblad Etiket Gecoat Dikker gecoat Envelop Kringlooppapier Japans gecoat Japanse briefkaart Gewoon zijde 2 Dikker gewoon zijde 2 Voorbladen zijde 2 Dikker voorblad zijde 2 Gecoat zijde 2 Dikker gecoat zijde 2 Kringloop zijde 2 Japans gecoat zijde 2 Japanse briefkaart zijde 2 Papierformaat A4 A5 B5 Stuurprogramma-formaat* Letter 8.
Envelop #10 Japanse briefkaart Youkei 2 envelop Youkei 3 envelop Youkei 4 envelop Youchou 3 envelop Choukei 3 envelop Aangepast formaat MPF-stand Popup weergeven Paneel gekozen Stopt met afdrukken en toont een foutmelding in het bedieningspaneel als de papiersoort gekozen in het printerstuurprogramma niet overeenkomt met het papier dat voor de multiinvoerlade is gekozen in het bedieningspaneel.
Voor instellen van het soort papier in de 250-vel papierlade. Mogelijkheden: Papiersoort Gewoon* Dikker gewoon Voorbladen Dikker voorblad Etiket Gecoat Dikker gecoat Kringlooppapier Japans gecoat Papierformaat Auto Aangepast formaat Lade 2 Toepassing: Voor instellen van het soort papier in de 550-vel invoerlade.
Papiersoort Gewoon* Dikker gewoon Voorbladen Dikker voorblad Etiket Gecoat Dikker gecoat Kringlooppapier Japans gecoat Papierformaat Auto Aangepast formaat Opslag afdruk Dit Opslag-afdruk menu biedt enkele speciale afdrukmogelijkheden zoals Veilige afdruk en Proefafdruk. OPMERKING: Het Opslag-afdruk menu wordt alleen aangegeven als er 256 MB of meer aan geheugen in een optionele geheugenkaart in de printer is aangebracht. Veilige afdruk Toepassing: Voor het afdrukken van vertrouwelijke afdruktaken.
Proefafdruk Toepassing: Voor afdrukken van een enkel exemplaar om het afdrukresultaat te controleren alvorens alle andere exemplaren af te drukken. Zo kunt u voorkomen dat een eventuele vergissing een groot aantal malen wordt afgedrukt. Mogelijkheden: Verwd na afdruk Afdruk en opslag Drukt de taak af en verwijdert dan de gegevens uit het afdrukgeheugen. Drukt de taak af en slaat dan de gegevens op in het afdrukgeheugen. Verwijdert de taak uit het afdrukgeheugen.
8. 9. Voer het nieuwe wachtwoord in en druk dan op . 10. Voer het wachtwoord opnieuw in om uw nieuwe wachtwoord te bevestigen en druk dan op Daarmee is het wachtwoord gewijzigd. . OPMERKING: Als u uw wachtwoord vergeten bent, schakelt u de printer uit. Vervolgens houdt u de Menu knop ingedrukt en schakelt u de printer in. Blijf de Menu knop ingedrukt houden totdat het scherm de aanduiding Klaar voor Init toont. Laat de Menu knop los en druk op . Druk op in te stellen op Ja, en druk dan op .
Begrip van uw printer-software Gebruik de Drivers and Utilities (Stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD die bij uw printer werd geleverd om een combinatie van software-programma's te installeren die passen bij uw besturingssysteem. De volgende software-programma's werken alleen onder Windows. Ze zijn niet te gebruiken voor Macintosh, UNIX, or Linux.
U kunt de verbruikte materialen telefonisch bijbestellen of via Internet. 1. Klik op Start Alle programma's benodigdheden-beheersysteem Dell Printers Aanvullende kleuren-laser software Dell Het Dell benodigdheden-beheersysteem venster verschijnt. 2. Kies uw printer uit de Selecteer Printer-model lijst. 3. Bestellen via Internet: a.
installatiedisks voor verschillende soorten besturingssystemen. Software bijwerken De firmware-programma's en/of nieuwe stuurprogramma zijn te downloaden vanaf http://support.dell.com.
Afdrukken Dit hoofdstuk geeft handige tips voor het afdrukken, voor hoe u lijsten met informatie van uw printer kunt afdrukken, en hoe u een afdruktaak kunt annuleren. Tips voor succesvol afdrukken Een afdruktaak naar de printer sturen Annuleren van een afdruktaak Afdrukken van een Printer-instellingen pagina Afdrukken van een lettertypenlijst Gebruik van de Afdrukken en Bewaren functie Tips voor succesvol afdrukken Tips voor de Opslag van afdrukmedia Berg uw afdrukmedia zorgvuldig op.
de juiste instellingen voor de specifieke taak die u wilt afdrukken. De afdruk-instellingen die u kiest in het printer-stuurprogramma krijgen voorrang boven de vaste menu-instellingen die zijn gekozen via het printerbedieningspaneel. Het kan nodig zijn om te klikken op Eigenschappen of Installatie in het oorspronkelijke Print kader om alle beschikbare printer-instellingen te zien die u kunt wijzigen.
1. 2. Selecteer de taak die u wilt annuleren. 3. Druk op de toets van uw toetsenbord. Annuleren van een taak vanaf het bureaublad 1. Minimaliseer alle open programma's zodat het bureaublad verschijnt. 2. Klik op Start Printers en Faxen. Klik op Starten Configuratiescherm Hardware en geluiden Vista™). Er verschijnt een lijst met beschikbare printers. Printers (voor Windows 3. Dubbelklik op de printer die u hebt gekozen bij het versturen van de taak.
Om voorbeelden te zien van alle lettertypen die voor uw printer beschikbaar zijn: 1. Druk op Menu. 2. Druk op totdat er Rapport/Lijst verschijnt, en druk dan op . 3. Druk op totdat er óf PCL Lettertypenlijst óf PS Lettertypenlijst verschijnt. Selecteer PCL Lettertypenlijst om een lijst af te drukken met alle lettertypen die beschikbaar zijn via de PCL emulator. Selecteer PS Lettertypenlijst om een lijst af te drukken met alle lettertypen die beschikbaar zijn via PostScript® 3™. 4. Druk op .
Veilige afdruk of een Proefafdruk van de "Opslag afdruk." Vervolgens kiest u uw gebruikersnaam vanuit een lijst. Als u kiest voor Veilige afdruk, moet u daarna het wachtwoord invoeren dat u hebt gekozen in het printer-stuurprogramma op de tijd dat u de afdruktaak naar de printer hebt verzonden. Zie "Veilige afdruk" voor nadere informatie.
5. 6. Druk op totdat de handeling die u wilt verrichten verschijnt en druk dan op . 7. Voer het aantal afdrukken in en druk dan op . Als u instelt op Alle documenten in stap 5 en het aantal afdrukken is ingesteld op de computer, selecteer dan Gebruik PC-instellingen, en druk dan op . Als u een document kiest in stap 5, verschijnt het aantal exemplaren dat is ingesteld in het printer-stuurprogramma.
Wanneer u kiest voor Veilige afdruk vanuit Opgeslagen afdruktaak na het kiezen van uw gebruikersnaam, verschijnt het volgende verzoek: Wachtwoord[xxxxxxxxxxxx] Gebruik de toetsen van het bedieningspaneel om een numeriek wachtwoord in te voeren voor uw vertrouwelijke afdruktaak. Terwijl u het wachtwoord invoert, wordt het ingevoerde wachtwoord aangegeven om de vertrouwelijkheid te waarborgen. Als u een ongeldig wachtwoord invoert, verschijnt de waarschuwing Onjuist wachtwoord.
Installeren voor Netwerk-afdrukken Aanwijzen en afdrukken Peer-to-Peer U kunt uw nieuwe printer met anderen dele op een netwerk via de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD die bij uw printer is geleverd, of via Microsoft's aanwijzen-en-afdrukken of "peerto-peer" methoden.
1. 2. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en selecteer Delen. 3. Klik op de knop Papierladeconfiguratie. 4. Klik op de knop Doorgaan. 5. Klik op Afdruktaken op clientcomputers renderen en selecteer de processors van alle netwerkclients die afdrukken met deze printer. 6. Klik op OK. 7. Klik op de knop Bladeren en zoek het stuurprogramma op de CD Drivers and Utilities (Stuurprogramma's en hulpprogramma's).
4. 5. Klik op Start Instellingen Printers en faxen (Printers bij Windows 2000). 6. Selecteer de printer die u zojuist toegevoegd hebt. 7. Klik op Bestand Eigenschappen. 8. In het Algemeen tabblad, klikt u op Druk een testpagina af (Afdrukken testpagina bij Windows 2000). Als de testpagina goed wordt afgedrukt, is het installeren van de printer voltooid. Voor Windows Vista 1. Klik op het Windows-bureaublad van de client-computer op Starten Netwerk. 2.
3. 4. Volgende (Bij Windows 2000 selecteert u de netwerkprinter uit de Gedeelde printers lijst). Als de printer niet in de lijst voorkomt, tikt u het pad van de printer in het tekstvakje. Bijvoorbeeld: \\\ De server host-naam is de naam van de servercomputer waaronder die bekend staat op het netwerk. De gedeelde printer-naam is de naam die is toegewezen tijdens het server-installatieproces. 5.
Begrip van Lettertypen etterontwerp en lettertypen Rasterfonts en Schaalbare lettertypen Vast aanwezige lettertypen Tekensets etterontwerp en lettertypen Een lettertype is een samenstel van lettertekens en symbolen die zijn gebaseerd op een bepaald ontwerp. Het specifieke ontwerp noemen we een letterontwerp. De letterontwerpen die u kiest verlenen een zekere persoonlijkheid aan een document. Zorgvuldig gekozen letterontwerpen maken een document beter leesbaar.
Tekenbreedte en tekenhoogte Het formaat van een lettertype wordt aangeduid met de tekenbreedte of de tekenhoogte, afhankelijk van of het een lettertype met vaste tekenafstand is of een proportioneel lettertype. Bij een vaste tekenafstand lettertype zijn alle lettertekens even breed. Tekenbreedte wordt gebruikt om het formaat van lettertypen met vaste tekenafstand aan te geven. Het is een maat die uitdrukt hoeveel lettertekens er in een horizontale inch (25,4 mm) aan tekst passen.
lettergrootte kunnen verschillende lettertypen die zijn afgedrukt in hetzelfde punt-formaat wel eens aanzienlijk verschillen in gemiddelde of schijnbare grootte. Dat komt omdat er nog andere lettertypeparameters zijn die bepalen hoe het lettertype er uit ziet. Desondanks is het punt-formaat een uitstekende maatstaf voor de relatieve grootte van een lettertype. Het volgende voorbeeld toont twee sterk verschillende proportionele lettertypen, afgedrukt in 14-punts formaat.
Deze tijdelijke rasterfonts worden gewist wanneer u de printer uitschakelt of terugstelt. Schaalbare lettertypen bieden de flexibiliteit om te kunnen afdrukken in talloze verschillende punt-formaten. Uw printer is geschikt voor diverse soorten schaalbare lettertypen die u kunt downloaden naar de printer. PCL 5/PCL 6 werkt met Intellifont en TrueType schaalbare lettertypen. PostScript 3 werkt met Type 1 en TrueType schaalbare lettertypen.
Antique Olive Roman Univers Md Antique Olive Italic Univers MdIt (cursief) Antique Olive Bold Univers Bd (vet) Antique Olive Compact Univers BdIt (vet cursief) Apple Chancery Univers MdCd Arial Univers MdCdIt (cursief) Arial Italic Univers BdCd (vet smal) Arial Bold Univers BdCdIt (vet smal cursief) Arial Bold Italic (cursief) ITC Avant Garde Gothic Book AntiqueOlv ITC Avant Garde Gothic Book Oblique (schuin) AntiqueOlv It (cursief) ITC Avant Garde Gothic Demi AntiqueOlv Bd (vet) ITC Av
Cooper Black LetterGothic Cooper Black Italic (cursief) LetterGothic It (cursief) Cooper Gothic 32BC LetterGothic Bd (vet) Cooper Gothic 33BC (vet cursief) Coronet Albertus Md Courier Albertus XBd (vet) Courier Oblique (schuin) Courier Bold Clarendon Cd Courier Bold Oblique (vet schuin) Eurostile Medium Coronet Eurostile Bold (vet) Eurostile Extended No. 2 Marigold Eurostile Bold Extended No.
Line Printer Helvetica Helvetica Oblique Times Roman Helvetica Bold Times It Helvetica Bold Oblique Times Bd Helvetica Narrow Times BdIt Helvetica Narrow Oblique Helvetica Narrow Bold Helvetica Helvetica Narrow Bold Oblique Helvetica Ob Helvetica Condensed (smal) Helvetica Bd Helvetica-Condensed-Oblique (smal schuin) Helvetica BdOb Helvetica-Condensed-Bold (smal vet) Helvetica-Condensed-Bold Oblique (smal vet schuin) CourierPS Hoefler Text CourierPS Ob (schuin) Hoefler Text Italic (curs
ITC Lubalin Graph Demi Oblique (schuin) HelveticaNr (smal) Marigold HelveticaNr Ob (smal schuin) Monaco HelveticaNr Bd ITC Mona Lisa Recut HelveticaNr BdOb New Century Schoolbook Roman New Century Schoolbook Italic N C Schbk Roman New Century Schoolbook Bold N C Schbk It New Century Schoolbook Bold Italic N C Schbk Bd NewYork N C Schbk BdIt Optima Roman Optima Italic (cursief) ITC A G Go Bk Optima Bold (vet) ITC A G Go BkOb Optima Bold Italic (vet cursief) ITC A G Go Dm Oxford ITC A G
Times New Roman Times New Roman Italic (cursief) Times New Roman Bold (vet) Times New Roman Bold Italic (vet cursief) Univers 45 Light Univers 45 Light Oblique (schuin) Univers 55 Univers 55 Oblique (schuin) Univers 65 Bold (vet) Univers 65 Bold Oblique (vet schuin) Univers 57 Condensed (smal) Univers 57 Condensed Oblique (smal schuin) Univers 67 Condensed Bold (smal vet) Univers 67 Condensed Bold Oblique (vet schuin) Univers 53 Extended Univers 53 Extended Oblique (schuin) Univers 63 Extended Bold (vet) Un
lettertekens op bepaalde codepunten. Voor de ondersteuning van diverse toepassingen en talen beschikt uw printer over 36 tekensets voor de ingebouwde PCL 5/PCL 6 lettertypen. Tekensets voor PCL 5/PCL 6 Niet alle lettertypen ondersteunen alle genoemde tekensets.
Begrip van de Printerberichten Het printer-bedieningspaneel toont berichten die de huidige toestand van de printer aangeven en ook eventuele problemen met de printer die een ingreep vereisen. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van alle printerberichten, met een uitleg van hun betekenis en wat u kunt doen om de situatie te verhelpen zodat het bericht verdwijnt.
016-316 Herstart printer Geheugen herinst Contact onderst De printer heeft een niet Verwijder de extra geheugeneenheid. Als dat het ondersteunde extra probleem niet verhelpt, neemt u contact op met geheugeneenheid ontdekt in Dell. de geheugenbank. Zie "Contact opnemen met Dell" in de Handleiding voor de eigenaar. 016-318 Herstart printer Geheugen herinst Contact onderst De aanvullende geheugenkaart is niet volledig in de gleuf geplaatst.
Papierstoring NNN-NNN Open XXX Open YYY Papierstoring 077-903 Verwijder papier Open & sluit Voorklep De printer laat weten dat het papier is vastgelopen. N geeft het ladenummer aan. Trek de aangegeven lade uit en maak de papierbaan vrij. Plaats PrintCart NNN-NNN Plaats XXX cartridge De aangewezen printercassette ontbreekt of is niet goed in de printer geplaatst. Plaats de aangewezen printercassette opnieuw.
YYY geeft een papierformaat aan. yyy geeft de papierkwaliteit aan. Fout NNN-NNN wijst op een probleem in de printer. Geheugen op 016-700 Taak is te groot Druk op Het printergeheugen is vol en kan de huidige afdruktaak niet verder verwerken. · Druk op om het bericht te wissen, de huidige afdruktaak te annuleren en zo nodig door te gaan met de volgende afdruktaak. · Druk op Annuleren om de afdruktaak te annuleren. · Druk op Menu om de Opslag afdruk te openen en de onderbroken afdruktaak te verwijderen.
Afdrukgereed 193-700 Geen Dell-toner geïnstalleerd De printer staat in de aangepaste printercassettestand. Alhoewel sommige priintercassettes aan het eind van hun gebruiksduur zijn, kunt u wel doorgaan met afdrukken. Oververhit 042-700 Afkoelend Even geduld... Omdat het inwendige van de Wacht een tijdje, met de printer ingeschakeld, printer erg heet is totdat de foutmelding verdwijnt. geworden, is het afdrukken gepauzeerd.
Vastgelopen papier verwijderen Vastlopen van het papier is meestal te voorkomen door keuze van de juiste afdrukmedia en zorgvuldig inleggen daarvan. Zie "Afdrukmedia-richtlijnen" voor nadere informatie.
Veeg de toevoerrollen in de papierladen of de multi-invoerlade schoon met een zachte doek, licht bevochtigd met wat water, als u erg vaak last hebt van vastlopend papier. Opzoeken van inwendig vastgelopen papier De volgende afbeelding toont de plaatsen in de printer waar de afdrukmedia kan vastlopen. OPGELET: Gebruik geen gereedschappen of andere harde voorwerpen om vastgelopen papier te verwijderen. Dit zou de printer onherstelbaar kunnen beschadigen.
1 Standaard 250-vel papierlade 2 Optionele 550-vel papierlade 3 Multi-invoerlade 4 Duplexer 5 Fuseereenheid 6 Voorklep Verwijderen van vastgelopen papier uit de multiinvoerlade VOORZICHTIG: Om de trommels van de printercassettes te beschermen tegen fel licht, moet u de voorklep binnen 5 minuten sluiten. Als de voorklep langer dan 5 minuten open blijst staan, kan dat de afdrukkwaliteit aantasten.
3. Druk op de zijknop om de voorklep te openen en verwijder dan het vastgelopen papier. Controleer nog even zorgvuldig of er geen snippers papier binnenin de printer zijn achtergebleven. 4. Schuif de papierlade in de printer en druk de lade aan totdat die stuit. 5.
5. Open en sluit de voorklep. Verwijderen van vastgelopen papier uit de standaard papierlade VOORZICHTIG: Om de trommels van de printercassettes te beschermen tegen fel licht, moet u de voorklep binnen 5 minuten sluiten. Als de voorklep langer dan 5 minuten open blijst staan, kan dat de afdrukkwaliteit aantasten. OPMERKING: Om het foutbericht dat verschijnt in het bedieningspaneel te laten verdwijnen, moet u alle vastgelopen afdrukmedia uit de printer verwijderen. 1.
3. lukt om het papier te verwijderen, gaat u dan door met de volgende stap om het vastgelopen papier van binnenuit de printer te verwijderen. 4. Druk op de zijknop om de voorklep te openen en verwijder dan het vastgelopen papier. Controleer nog even zorgvuldig of er geen snippers papier binnenin de printer zijn achtergebleven. 5. Sluit de voorklep. 6.
6. Schuif de papierlade in de printer en druk de lade aan totdat die stuit. OPGELET: Druk niet al te hard tegen de lade. Daardoor zou de lade of het binnenwerk van de printer beschadigd kunnen worden. Verwijderen van vastgelopen papier uit de fuseereenheid VOORZICHTIG: Zorg dat er niets in aanraking komt of krassen maakt op het oppervlak (de zwarte folie) van de riemeenheid. Krassen, vuil of vettige vingerafdrukken op de folie van de riemeenheid kunnen de afdrukkwaliteit aantasten.
1. 2. Druk op de knop aan de zijkant en open de voorklep. 3. Licht de hendels aan beide uiteinden van de fuseereenheid omhoog, en verwijder het vastgelopen papier. Als het vastgelopen papier niet te vinden is, gaat u door met de volgende stap. OPGELET: De fuseereenheid is heet. Niet aanraken dus, want u zou zich kunnen branden. 4. Open het deksel van de fuseereenheid en verwijder het vastgelopen papier.
5. Sluit het deksel van de fuseereenheid en druk de hendels aan weerszijden van de fuseereenheid omlaag. 6. Vergewis u ervan dat er geen papiersnippers in de printer zijn achtergebleven en sluit dan de voorklep.
Verwijderen van vastgelopen papier uit de optionele dubbelzijdig-afdrukeenheid VOORZICHTIG: Zorg dat er niets in aanraking komt of krassen maakt op het oppervlak (de zwarte folie) van de riemeenheid. Krassen, vuil of vettige vingerafdrukken op de folie van de riemeenheid kunnen de afdrukkwaliteit aantasten. VOORZICHTIG: Om de trommels van de printercassettes te beschermen tegen fel licht, moet u de voorklep binnen 5 minuten sluiten.
3. 4. Verwijder het vastgelopen papier en sluit de riemeenheid. 5. Sluit de voorklep.
Verwijderen van vastgelopen papier uit de optionele papierlade VOORZICHTIG: Om de trommels van de printercassettes te beschermen tegen fel licht, moet u de voorklep binnen 5 minuten sluiten. Als de voorklep langer dan 5 minuten open blijst staan, kan dat de afdrukkwaliteit aantasten. OPMERKING: Om het foutbericht dat verschijnt in het bedieningspaneel te laten verdwijnen, moet u alle vastgelopen afdrukmedia uit de printer verwijderen. 1. Trek de papierlade uit de printer totdat de lade blokkeert.
2. 3. Trek het vastgelopen papier voorzichtig los, om te voorkomen dat het scheurt. Als het nog steeds niet lukt om het papier te verwijderen, gaat u dan door met de volgende stap om het vastgelopen papier van binnenuit de printer te verwijderen. 4. Druk op de zijknop om de voorklep te openen en verwijder dan het vastgelopen papier. Controleer nog even zorgvuldig of er geen snippers papier binnenin de printer zijn achtergebleven.
5. Sluit de voorklep. OPMERKING: Als de mededeling voor het vastgelopen papier niet is verdwenen na het sluiten van de voorklep, schuift u de 250-vel papierlade uit de printer en dan verwijdert u het vastgelopen papier. 6. Schuif de papierlade in de printer en druk de lade aan totdat die stuit.
OPGELET: Druk niet al te hard tegen de lade. Daardoor zou de lade of het binnenwerk van de printer beschadigd kunnen worden.
Storingen verhelpen Gids voor het verhelpen van storingen Dit hoofdstuk bevat de volgende instructies.
Hoe de printercassettes te vervangen Vervangen van de fusercassette Hoe de rollers te vervangen Verwijderen van de gebruikte riemeenheid Dit hoofdstuk biedt u hulp als er problemen zijn met de printer, de optionele accessoires of de afdrukkwaliteit.
Schermweergave-problemen Probleem Oplossing Het bedieningspaneel toont enkel ruitjes of helemaal niets. · Schakel de printer uit, wacht 10 seconden en zet de printer dan weer aan. · Een Zelf Test bericht verschijnt in het bedieningspaneel. Wanneer de test is voltooid, wordt er Klaar voor afdrukken aangegeven. De menu-instellingen die zijn gewijzigd via het bedieningspaneel werken niet.
Zorg dat de breedte- en lengtegeleiders in de afdrukmedia-lades juist zijn afgesteld. Forceer de afdrukmedia of de papierlades niet. Forceer bij het inleggen de afdrukmedia niet in de multi-invoerlade; anders kunnen er vellen scheef gaan lopen of dubbelgevouwen worden. Verwijder omgekrulde afdrukmedia uit de papierlades. Let op dat de afdrukmedia in de juiste richting en met de juiste kant boven zijn ingelegd. Zie "Inleggen van de afdrukmedia in de standaard en optionele papierladen.
De afdrukken zijn te licht. · Wellicht zijn de printercassettes bijna leeg of aan vervanging toe. Controleer de hoeveelheid toner in elke printercassette en vervang ze indien nodig door nieuwe. · Zorg dat het Toner besparen markeervakje niet is afgevinkt in het Geavanceerd tabblad in het printer-stuurprogramma. · Voor afdrukken op een niet egaal oppervlak, verandert u de Papiersoort instellingen in het Papierlade-instellingen menu. Zie "Systeeminstellingen".
De gehele pagina is wit. · Zorg dat alle verpakkingsmateriaal is verwijderd van de printercassettes. · Controleer de printercassettes om te zien of die juist geplaatst zijn. · Wellicht zijn de printercassettes bijna leeg of aan vervanging toe. Controleer de hoeveelheid toner in elke printercassette en vervang ze indien nodig door nieuwe. Zie "Vervangen van printercassettes". Er lopen strepen over de pagina. · Wellicht zijn de printercassettes bijna leeg of aan vervanging toe.
De taak wordt wel afgedrukt, maar de bovenmarge en de kantlijnen zijn niet juist. · Controleer of de marges op de juiste breedte zijn ingesteld in uw softwareprogramma. De afdrukken op transparanten is aan beide kanten vervaagd. · Dit kan zich voordoen wanneer de printer wordt gebruikt in een omgeving waar de relatieve luchtvochtigheid 85% of meer bedraagt. Verminder de luchtvochtigheid of verplaats de printer naar een minder vochtige omgeving. De kleurregistratie is verschoven.
verschoven. bedieningspaneel aan de hand van het schema. Zie "Kleurreg-instel" voor nadere informatie. Er worden gekleurde stippen op regelmatige afstand afgedrukt. · Vervang de printercassette waarmee de stippen zijn afgedrukt door een nieuwe. Wegvallende gedeelten, gevouwen papier of vette, uitlopende letters. · Condensvocht binnenin de printer kan open gedeelten of gevouwen papier veroorzaken. Houd de printer ingeschakeld en laat deze meer dan een uur aanstaan om de condens te laten verdampen.
Vertikale blanco strepen · Een printercassette is beschadigd. Vervang de printercassette door een nieuwe. Problemen met optionele accessoires Als een optionele accessoire na het installeren niet goed werkt of er al gauw mee stopt: Schakel de printer uit, wacht 10 seconden en zet de printer dan weer aan. Als het probleem daarmee niet verholpen is, trekt u de stekker uit het stopcontact en controleert u de aansluiting tussen de optionele accessoire en de printer.
Probleem Oplossing Optionele lade · Zorg dat de 550-vel invoerlade goed is aangesloten op de printer. Breng de invoerlade opnieuw aan. Zie "Verwijderen van de optionele 550-vel papierlade" en "Installeren van de optionele 550-vel papierlade". · Zorg dat de afdrukmedia juist zijn ingelegd. Zie "Inleggen van de afdrukmedia in de standaard en optionele papierladen." voor nadere informatie. Dubbelzijdigeenheid · Zorg dat de dubbelzijdig-afdrukeenheid juist is geïnstalleerd.
Menu-overzicht Setup printing Letter Plain 1 from Multipurpose Feeder 1. In het printer-bedieningspaneel drukt u op MENU. 2. Druk op 3. 4. om door te gaan naar Papierlade-instellingen.
2. 3. Druk op om in te stellen op Papierlade-instellingen. 4. Druk op om door te gaan naar Papierformaat. (ALLEEN OP 3x00cn) 5. Druk op om in te stellen op Papierformaat. (ALLEEN OP 3x00cn) 6. Druk op om door te gaan naar MPF. (ALLEEN OP 3x00cn) 7. Druk op om in te stellen op MPF. (ALLEEN OP 3x00cn) 8. Kies nu met en het geschikte papierformaat ("Letter"). (ALLEEN OP 3x00cn) 9.
27. 28. Selecteer Dell Color Laser Printer uit de printer-lijst. 29. Klik op de Eigenschappen knop aan de rechterkant. 30. Hiermee opent u de stuurprogramma-eigenschappen. 31. Klik op het Papierlade tabblad. 32. Schakel de papierinvoerbron om naar MPF. 33. Klik op het Papier tabblad. 34. Selecteer onder papierformaat het formaat "Letter". 35. Kies voor Uitvoerformaat de stand Gelijk aan papierformaat. 36. Klik op OK. 37. Klik op Sluiten. 38. Hiermee is het printer-stuurprogramma juist opgezet. 39.
9. 10. Nu hebben we het papierlade-1 formaat ingesteld op "Letter". (ALLEEN OP 3x00cn) 11. Druk nu op MENU om terug te keren naar Papierlade-instellingen/Papierformaat. 12. Druk op om door te gaan naar Papiersoort. 13. Druk op om in te stellen op Papiersoort. 14. Druk op om door te gaan naar Papierlade 1. 15. Druk op om in te stellen op Papierlade 1. 16. Kies nu met en de geschikte papiersoort (gewoon, "Plain 1"). 17. Druk op SELECT, wanneer er Plain 1 wordt aangegeven op de onderste regel. 18.
34. 35. 36. Klik op OK. 37. Klik op Sluiten. 38. Hiermee is het printer-stuurprogramma juist opgezet. 39. Ga nu naar Bestand Pagina-instelling. 40. Klik op het Papier tabblad. 41. Verandere het papierformaat in "Legal". 42. Verander de papiertoevoerbron-instellingen BEIDE in "STANDAARD LADE VOOR DE PRINTER". 43. Klik op OK. 44. Tik wat u maar wilt, het maakt niet uit, voor de tekst van het document en klik op Afdrukken! Instellingen voor afdrukken op gewoon "Letter" papier 1 via papierlade 2 1.
16. 17. 18. Nu hebben we de lade-1 papiersoort ingesteld op "Plain 1". 19. Druk nu op MENU om terug te keren naar Klaar voor afdrukken 20. Plaats nu een stapel "Letter" formaat papier in invoerlade 2. 21. Op het scherm wordt Lade 2/Letter aangegeven. (ALLEEN OP 3x00cn) 22. Druk op SELECT om dit te bevestigen. (ALLEEN OP 3x00cn) 23. Nu zal op het scherm Lade 2/Plain 1 verschijnen. 24. Druk op SELECT om dit te bevestigen. 25. Hiermee zijn alle apparatuur-instellingen op de printer in orde.
42. 43. 44. Tik wat u maar wilt, het maakt niet uit, voor de tekst van het document en klik op Afdrukken! Instellingen voor afdrukken op transparanten via de multi-invoerlade 1. In het printer-bedieningspaneel drukt u op MENU. 2. Druk op om door te gaan naar Papierlade-instellingen. 3. Druk op om in te stellen op Papierlade-instellingen. 4. Druk op om door te gaan naar Papierformaat. (ALLEEN OP 3x00cn) 5. Druk op om in te stellen op Papierformaat. (ALLEEN OP 3x00cn) 6.
24. 25. Alle schermafbeeldingen voor de software-instellingen zijn van WORD, dit is gedaan in Word 2003. Als u echter in enig applicatieprogramma op de menubalk klikt op Bestand Afdrukken en dan klikt op de Eigenschappen knop, zult u hetzelfde stuurprogramma-eigenschappen venster zien. 26. Open het Word programma en maak een nieuw document aan. 27. Klik op Bestand Afdrukken. 28. Selecteer Dell Color Laser Printer uit de printer-lijst. 29. Klik op de Eigenschappen knop aan de rechterkant. 30.
4. 5. 6. Druk op om door te gaan naar MPF. (ALLEEN OP 3x00cn) 7. Druk op om in te stellen op MPF. (ALLEEN OP 3x00cn) 8. Kies nu met en het geschikte papierformaat (Envelop). (ALLEEN OP 3x00cn) 9. Druk op de middelste knop, SELECT, en als "Envelop" wordt aangegeven op de onderste regel, zet dit er een * sterretje bij. (ALLEEN OP 3x00cn) 10. Nu hebben we het MPF formaat ingesteld op Envelop. (ALLEEN OP 3x00cn) 11. Druk nu op MENU om terug te keren naar Papierlade-instellingen/Papierformaat. 12.
29. 30. 31. Klik op het Papierlade tabblad. 32. Schakel de papierinvoerbron om naar MPF. 33. Klik op het Papier tabblad. 34. Selecteer onder papierformaat het formaat Transparant. 35. Kies voor Uitvoerformaat de stand Gelijk aan papierformaat. 36. Klik op OK. 37. Klik op Sluiten. 38. Hiermee is het printer-stuurprogramma juist opgezet. 39. Ga nu naar Bestand Pagina-instelling. 40. Klik op het Papier tabblad. 41. Verandere het papierformaat in "Legal". 42.
11. 12. 13. Druk op om door te gaan naar Papiersoort. 14. Druk op om in te stellen op Papiersoort. 15. Druk op om door te gaan naar MPF. 16. Druk op om in te stellen op MPF. 17. Kies nu met en de geschikte papiersoort (gewoon, "Plain 1"). 18. Druk op SELECT, wanneer er "Plain 1" wordt aangegeven op de onderste regel. 19. Nu hebben we de MPF papiersoort ingesteld op "Plain 1". 20. Druk nu op MENU om terug te keren naar Klaar voor afdrukken 21.
37. 38. 39. Kies voor Uitvoerformaat de stand Gelijk aan papierformaat. 40. Klik op OK. 41. Klik op Sluiten. Papiersoort instellen Papiersoort Gewicht (gsm) Opmerkingen Gewoon 60-80 - Dikker gewoon 81-105 - Voorblad 106-163 - Dikker voorblad 164-216 - Gecoat 106-163 Inkjetprinterpapier kan niet worden gebruikt. Dikker gecoat 164-216 Inkjetprinterpapier kan niet worden gebruikt. Transparant - Inkjetprinterpapier kan niet worden gebruikt.
1. Klik op Doorgaan in het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer. 2. Klik op Persoonlijke installatie. 3. Sluit uw printer aan op uw computer. Op dit moment wordt Plug-and-Play automatisch geactiveerd en installeert de printer. Als Plug-and-Play niet wordt geactiveerd, klik op Installeren. Wanneer Plug-and-Play is voltooid, gaat de installatie automatisch door naar de volgende stap. 4. Selecteer of de keuzeknop Typische installatie of Aangepaste installatie en klik op Volgende.
2. 3. Klik op Persoonlijke installatie. 4. Klik op Volgende. 5. In het Printer toevoegen scherm selecteert u de printer-poortnaam in het Poortnaam combinatievak, en dan kiest u de gewenste printer-opties onder Printer-configuratie. Klik op Volgende. 6. Selecteer naar keuze Gangbare installatie of Aangepaste installatie en klik dan op Installeren. Als u kiest voor Aangepaste installatie, kunt u zelf precies de software-onderdelen kiezen die u wilt installeren. 7.
1. Klik op de Start knop en klik op Hulp en ondersteuning. 2. In het Search zoekvakje, tikt u firewall en dan klikt u op de groene pijl. 3. In de Kies een taak lijst, klikt u op Inschakelen (enable) of Uitschakelen (disable) van de Internet Connection Firewall en dan volgt u de aanwijzingen op het scherm. Afdrukken en Controleren van de Printer-instellingen pagina 1. Druk de Printer-instellingen pagina af. a. Wanneer er Klaar voor afdrukken verschijnt in het LCD-venster, drukt u op Menu. b.
4. Voor installatie elders: a. Selecteer Installatie elders - Installeer printer op een of meer computers elders, en dan klikt u op Volgende.
8. overeenkomst verschijnt, klikt u om de voorwaarden te accepteren en vervolgens klikt u op Installeren. 9. Wanneer het Gefeliciteerd! scherm verschijnt, klikt u op Testpagina afdrukken als u dat nodig acht, en dan klikt u op Einde. Gebruik de Dell Printer Configuration Web Tool functie om de toestand van uw netwerk-printer te controleren zonder uw bureau te verlaten.
Draadloze instellingen SSID Bepaalt de naam waaronder het draadloze netwerk bekend is. Maximaal 32 letters en cijfers. Netwerktype Toont het netwerktype, of het een Ad-Hoc of Infrastructuurtype is. Beveiligingsinstellingen Beveiliging Kiest de beveiligingsmethode uit Geen beveiliging, WEP, WPAPSK TKIP of WPA-PSK AES. Sleutel oversturen Kiest de verzendsleutel uit de lijst. WEP-sleutel.
OPMERKING: Bij het invoeren van een vast IP-adres, vermijdt u het "169.254.xxx.xxx" adres dat door AutoIP wordt gebruikt. 7. Kies elk van de onderdelen in het Kies de printer-instellingen scherm en klik dan op Volgende. 8. In het Printer-software scherm kiest u de software die u wilt installeren en het pad voor de installatiemap en dan klikt u op Volgende. Op dat moment wordt de draadloze instelling die u hebt gekozen via het Kies instellingen voor draadloos netwerk scherm verzonden naar de printer. 9.
4. 5. Stel de draadloze instellingen van de printer terug volgens de aanwijzingen in het Herstellen draadloze instelling scherm. 6. In de lijst in het Selecteer Printer scherm, markeert u het aankruisvakje voor de printer waarvoor u de draadloze instelling maakt, en dan klikt u op Volgende. OPMERKING: Bij het invoeren van een vast IP-adres, vermijdt u het "169.254.xxx.xxx" adres dat door AutoIP wordt gebruikt. 7.
g. Klik op Toevoegen om de draadloze netwerk-eigenschappen te tonen. h. Kies de instelling die u naar de printer wilt verzenden en klik op OK. i. Klik op Omhoog verplaatsen om de instelling boven aan de lijst te plaatsen. j. Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten. Voor Windows Vista: a. Open Configuratiescherm. b. Selecteer Netwerk en internet. c. Selecteer Netwerkcentrum. d. Selecteer Verbinding met een netwerk maken. e.
OPMERKING: De Dell Printer Configuration Web Tool functie is niet beschikbaar wanneer de printer direct is aangesloten op een lokale computer of print-server. Draadloze installatie via draadloze verbinding Scenario 1. Installeren van een printer in een al bestaand draadloos netwerk (Wanneer er al draadloze instellingen gemaakt zijn op uw computer) 1. Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in uw computer.
d. OPMERKING: Noteer vooral de huidige draadloze computer-instellingen in stappen d en f zodat u die eventueel later weer kunt herstellen. e. Klik op de Geavanceerd knop. f. Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd dialoogkader. g. Klik op de Toevoegen knop om de draadloze netwerk-eigenschappen te tonen. h. In het Associatie tabblad, voert u de volgende informatie in en dan klikt u op OK.
7. OPMERKING: Bij het invoeren van een vast IP-adres, vermijdt u het "169.254.xxx.xxx" adres dat door AutoIP wordt gebruikt. 8. Kies elk van de onderdelen in het Kies de printer-instellingen scherm en klik dan op Volgende. 9. In het Printer-software scherm kiest u de software die u wilt installeren en het pad voor de installatiemap en dan klikt u op Volgende. Op dat moment wordt de draadloze instelling die u hebt gekozen via het Kies instellingen voor draadloos netwerk scherm verzonden naar de printer. 10.
c. d. Selecteer Verbinding met een netwerk maken. e. Selecteer de oorspronkelijke instellingen van de netwerkitems die staan vermeld in Verbinding met een netwerk maken, en klik vervolgens op de knop Verbinding maken. 11. In het Gereedzetten van de printer scherm controleert u of het juiste IP-adres is toegewezen aan de printer waarvoor u de draadloze instelling hebt gemaakt en dan klikt u op Installeren.
5. OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze instellingen met deze tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van het hulpprogramma van uw besturingssysteem. Zie onderstaande instructies. Voor Windows XP en Windows Server 2003: a. Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm. b. Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan Eigenschappen. c. Selecteer het Draadloos netwerk tabblad. d.
e. f. Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een nietveilige zone opent. g. Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd. 6. In het Kies instellingen voor draadloos netwerk scherm kiest u de instelling voor elk draadloos instelpunt en dan klikt u op Volgende. 7. Na het selecteren van de Vast IP-adres optietoets voor de IP-adres toewijzing, klikt u op Wijzigen... en voert u het IP-adres en het subnet-masker in via dit scherm.
dialoogkader. Om een draadloze infrastructuur-instelling te verzenden naar de printer: Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd dialoogkader. g. Klik op Toevoegen om de Draadloze netwerk-eigenschappen te tonen. h. Kies de instelling die u naar de printer wilt verzenden en klik op OK. i. Klik op Omhoog verplaatsen om de instelling boven aan de lijst te plaatsen. j. Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten. Voor Windows Vista: a.
Draadloze installatie met Dell Printer Configuration Web Tool Scenario 1. Installeren van een printer in een al bestaand draadloos netwerk (Wanneer er al draadloze instellingen gemaakt zijn op uw computer) Voor een DHCP netwerk: 1. Maak een draadloze instelling voor uw computer volgens de onderstaande aanwijzingen. OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze instellingen met deze tool.
j. OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt door de maker van uw draadloze apparatuur. Voor Windows Vista: a. Open Configuratiescherm. b. Selecteer Netwerk en internet. c. Selecteer Netwerkcentrum. d. Selecteer Verbinding met een netwerk maken. e. Selecteer dell_device in de netwerk-items die staan vermeld in Verbinding met een netwerk maken. f.
b. c. Selecteer het Draadloos netwerk tabblad. d. Klik op Geavanceerd. e. Doe een van de volgende. Om een draadloze ad-hoc instelling te verzenden naar de printer: Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd dialoogkader. Om een draadloze infrastructuur-instelling te verzenden naar de printer: Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd dialoogkader. f.
a. b. Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan Eigenschappen. c. Selecteer het Draadloos netwerk tabblad. d. Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze netwerk-instellingen is afgevinkt. OPMERKING: Noteer vooral de huidige draadloze computer-instellingen in stappen d en f zodat u die eventueel later weer kunt herstellen. e. Klik op de Geavanceerd knop. f.
f. g. Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd. 2. Controleer het IP-adres van uw computer. bijvoorbeeld: 1.2.3.4 3. Stel het IP-adres op de printer in. bijvoorbeeld: 1.2.3.5 4. Open de Dell Printer Configuration Web Tool met uw Internet-browser. bijvoorbeeld: http://1.2.3.5/ 5. Verander de draadloze instelling van de printer via Dell Printer Configuration Web Tool. 6. Herstart de printer. 7. Stel de draadloze instellingen van uw computer terug.
f. g. h. Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten. OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt door de maker van uw draadloze apparatuur. Voor Windows Vista: a. Open Configuratiescherm. b. Selecteer Netwerk en internet. c. Selecteer Netwerkcentrum. d. Selecteer Verbinding met een netwerk maken. e.
e. Klik op de Geavanceerd knop. f. Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd dialoogkader. g. Klik op de Toevoegen knop om de Draadloze netwerk-eigenschappen te tonen. h. In het Associatie tabblad, voert u de volgende informatie in en dan klikt u op OK. Netwerk-naam (SSID): dell_device Netwerk-verificatie: Open Gegevenscodering: Uit Ad-hoc netwerk: afgevinkt i.
4. bijvoorbeeld: http://168.254.1.1 5. Verander de draadloze instelling van de printer via Dell Printer Configuration Web Tool. 6. Herstart de printer. 7. Stel de draadloze instellingen van uw computer terug. OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze instellingen met deze tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van het hulpprogramma van uw besturingssysteem. Zie onderstaande instructies. Voor Windows XP en Windows Server 2003: a.
a. b. Selecteer Netwerk en internet. c. Selecteer Netwerkcentrum. d. Selecteer Verbinding met een netwerk maken. e. Selecteer de instelling die u naar de printer stuurt vanaf het netwerk-items in Verbinding met een netwerk maken. f. Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een nietveilige zone opent. g. Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd. Voor een vast-IP netwerk: 1.
Gegevenscodering: Uit Ad-hoc netwerk: afgevinkt i. Klik op de Omhoog verplaatsen knop om de nieuw toegevoegde SSID instelling boven aan de lijst te plaatsen. j. Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten. OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt door de maker van uw draadloze apparatuur. Voor Windows Vista: a. Open Configuratiescherm. b.
7. OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze instellingen met deze tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van het hulpprogramma van uw besturingssysteem. Zie onderstaande instructies. Voor Windows XP en Windows Server 2003: a. Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm. b. Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan Eigenschappen. c. Selecteer het Draadloos netwerk tabblad. d.
e. f. Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een nietveilige zone opent. g. Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd. Draadloze installatie via de Dell Printer Configuration Web Tool - Geavanceerde installatie Toegangspunt (Infrastructuur, DHCP-netwerk) 1. Maak nieuwe draadloze instellingen voor uw computer OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze instellingen met deze tool.
i. j. Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten. OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt door de maker van uw draadloze apparatuur. Voor Windows Vista: a. Open Configuratiescherm. b. Selecteer Netwerk en internet. c. Selecteer Netwerkcentrum. d. Selecteer Verbinding met een netwerk maken. e.
3. printer. a. Wijs het IP-adres voor de computer toe via de DHCP functie (Wijzig de TCP/IP eigenschappen om automatisch een IP-adres te verkrijgen). b. Zorg dat uw computer hetzelfde IP-adres bereik heeft als de draadloze adapter voor de printer. bijvoorbeeld 169.254.xxx.zzz c. Verschaf u toegang tot de Dell Printer Configuration Web Tool voor de printer via uw Internetbrowser, en tik dan de instellingen voor de draadloze adapter van de printer in het adresveld van de browser. bijvoorbeeld http://169.
b. c. Selecteer het Draadloos netwerk tabblad. d. Klik op de Geavanceerd knop. e. Selecteer Alleen toegangspunt voor (Infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd dialoogkader (Geldig voor printer met draadloze infrastructuur-functie). f. Kies de instelling die u naar de printer zendt in de lijst in de Voorkeur-netwerk groep. g. Klik op Omhoog verplaatsen om de instelling boven aan de lijst te plaatsen. h. Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.
a. b. Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan Eigenschappen. c. Selecteer het Draadloos netwerk tabblad. d. Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze netwerk-instellingen is afgevinkt. OPMERKING: Noteer vooral de huidige draadloze computer-instellingen in stappen d en f zodat u die eventueel later weer kunt herstellen. e. Klik op de Geavanceerd knop. f.
g. 3. Controleer de IP-, subnet-masker en gateway-adressen van uw computer. bijvoorbeeld IP: 192.168.1.1 Subnet-masker: 255.255.0.0 4. Kies het IP-adres via het bedieningspaneel van de printer in hetzelfde bereik als het adres van uw computer. Zorg dat het adres voor het subnet-masker en het gateway-adres van de printer overeenkomen met uw computer-instellingen. a. Druk op de Menu knop. b. Rol omlaag naar het Beheer menu. c. Selecteer Draadloos net. d. Stel in op TCP/IP. e. Selecteer Haal IP-adres. f.
b. c. Klik op het Draadloos LAN sub-tabblad. d. Wijzig de SSID instelling (volgens uw toegangspunt-SSID) en verander Netwerk-type in Infrastructuur. e. Klik op de Printer herstarten om de nieuwe instellingen geldig te maken knop. 7. Herstel de eerdere draadloze instellingen van uw computer. OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze instellingen met deze tool.
f. g. Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd. 8. Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten. OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt door de maker van uw draadloze apparatuur. Setup Security 1. Druk op Menu. 2. Druk op totdat er Printer-instellingen verschijnt, en druk dan op . 3.
Gebruik de klanten-stand om in de printer het onderdeel te vinden dat problemen geeft. Diagnostic Menu Map (Customer Mode) 1. Schakel de printer uit. 2. Schakel de printer in terwijl u en ingedrukt houdt. Dan verschijnt het klantenstand-menu. Testing "Print Quality" "Afdrukkwaliteit" wordt gebruikt om de oorzaak van een mindere afdrukkwaliteit op te sporen. 1. In het klantenstand menu, gaat u omlaag naar Cyaan 20%, Magenta 20%, Geel 20%, of Zwart 20% en drukt u op .
1. Cyaan 20% Spreidt cyaan toner met 20% dekking over het gehele papieroppervlak. Magenta 20% Spreidt magenta toner met 20% dekking over het gehele papieroppervlak. Geel 20% Spreidt gele toner met 20% dekking over het gehele papieroppervlak. Zwart 20% Spreidt zwarte toner met 20% zwarting over het gehele papieroppervlak. Nadat u de testresultaten hebt bekeken, neemt u contact op met Dell.
Andere Hoe de printercassettes te vervangen OPGELET: Voordat u een van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u vooral eerst de veiligheidsvoorschriften in uw Handleiding voor de eigenaar. VOORZICHTIG: Om de trommels van de printercassettes te beschermen tegen fel licht, moet u de voorklep binnen 5 minuten sluiten. Als de voorklep langer dan 5 minuten open blijst staan, kan dat de afdrukkwaliteit aantasten. Dell printercassettes zijn alleen via Dell verkrijgbaar.
OPGELET: Aangezien de opgebruikte printercassette nog wat restjes toner kan bevatten, mag u er niet aan schudden. Installeren van een nieuwe printercassette 1. Kies een nieuwe printercassette met een kleur die overeenkomt met de handgrepen van de te vervangen printercassette en schud er 5 of 6 keer mee om de toner gelijkmatig te verdelen. 2. Verwijder de printercassette uit de verpakking. OPMERKING: Verwijder de printercassette uit de verpakking. 3.
3. OPMERKING: Trek de sluitstrip er recht uit. Als u de sluitstrip zijwaarts trekt, kan die afscheuren. 4. Pak de printercassette, met de labelkant boven, aan de beide handgrepen vast en schuif de cassette in de gleuf met dezelfde kleur. Zorg dat de cassette helemaal is ingeschoven. 5. Verwijder de oranje beschermende afdekking van de geïnstalleerde printercassette en werp die weg. 6.
6. Sluit de voorklep. Vervangen van de fusercassette OPGELET: Om elektrische schokken te vermijden, schakelt u eerst de printer uit en trekt u de stekker uit het geaarde stopcontact alvorens u enig onderhoud gaat verrichten. OPGELET: Voordat u een van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u vooral eerst de veiligheidsvoorschriften in uw Handleiding voor de eigenaar. VOORZICHTIG: Om de trommels van de printercassettes te beschermen tegen fel licht, moet u de voorklep binnen 5 minuten sluiten.
Verwijderen van een gebruikte fusercassette OPGELET: Om brandwonden te vermijden, mag u niet de fusercassette onmiddellijk na het afdrukken gaan vervangen, want de fusercassette kan tijdens het afdrukken erg heet worden. 1. Schakel de printer uit en wacht 30 minuten. 2. Druk op de knop aan de zijkant en open de voorklep. 3. Til de papierglijbaan in zijn rechtopstaande stand. 4. Zet de hendels aan weerszijden van de fusercassette los.
5. Houd beide zijden van de geïnstalleerde fuser vast, trek die naar de voorkant van de printer toe om de verbinding aan de rechterkant los te maken en til de fuser dan omoog om die te verwijderen. Installeren van een nieuwe fusercassette 1. Pak een nieuwe fusercassette uit en houd de fusercassette met beide handen vast. 2. Plaats de aansluitstekker van de fuseereenheid recht tegenover de insteekgleuf en druk de aansluitstekker stevig in de gleuf.
OPMERKING: Zorg dat de fuser-aansluiting stevig vast zit. 3. Vergrendel beide borghendels aan de uiteinden van de fuseereenheid. 4. Laat de papierglijbaan in zijn horizontale stand zakken.
5. Sluit de voorklep. Hoe de rollers te vervangen Er zijn drie scheidingsrollen in de printer aanwezig, die periodiek vervangen moeten worden. Een ervan bevindt zich in de papierlade en de andere zijn in de printer aanwezig. In beginsel worden alle scheidingsrollen op dezelfde manier vervangen als staat beschreven in dit hoofdstuk. OPGELET: Om elektrische schokken te vermijden, schakelt u eerst de printer uit en trekt u de stekker uit het geaarde stopcontact alvorens u enig onderhoud gaat verrichten.
Verwijderen van een gebruikte scheidingsrol uit de lade OPMERKING: Verwijder alle voltooide drukwerk uit de lade en trek dan de lade uit de printer. 1. Trek de papierlade uit de printer totdat de lade blokkeert. Houd de papierlade met beide handen vast, til de voorkant ietwat omhoog, en schuif de lade uit de printer. OPMERKING: Verwijder alle papier uit de lade voordat u het scheidingsroldeksel opent. 2.
4. Trek de scheidingsrolhaak uit de groef in de as en schuif dan de scheidingsrol naar rechts. Installeren van een nieuwe scheidingsrol in de lade 1. Plaats de opening van de nieuwe scheidingsrol recht tegenover de as.
2. Schuif de scheidingsrol langs de as zodat de uitsteeksels volledig in de gleuven vallen en de rolhaak weer pakt in de groef van de as. 3. Druk het scheidingsroldeksel dicht totdat beide zijden vastklikken. 4. Leg papier in de lade en breng die weer in de printer aan.
4. Verwijderen van de gebruikte scheidingsrol uit de printer 1. Trek de papierlade uit de printer totdat de lade blokkeert. Houd de papierlade met beide handen vast, til de voorkant ietwat omhoog, en schuif de lade uit de printer. 2. Draai de scheidingsrol totdat de rollerhaak te zien is.
OPMERKING: De roller bevindt zich ongeveer 165 mm (6,5 inch) binnenin het apparaat, gemeten vanaf de rand van de papierlade-opening. 3. Trek de scheidingsrolhaak uit de groef in de as en schuif dan de scheidingsrol naar links. 4. Herhaal de stappen 2 en 3 om de andere scheidingsrol uit het inwendige van de printer te verwijderen.
Installeren van een nieuwe scheidingsrol in de printer 1. Plaats de opening van de nieuwe scheidingsrol recht tegenover de as. 2. Schuif de scheidingsrol langs de as zodat de uitsteeksels volledig in de gleuven vallen en de rolhaak weer pakt in de groef van de as. 3. Breng de lade weer in de printer aan.
Vervangen van de riemeenheid OPGELET: Voordat u een van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u vooral eerst de veiligheidsvoorschriften in uw Handleiding voor de eigenaar. VOORZICHTIG: Zorg dat er niets in aanraking komt of krassen maakt op het oppervlak (de zwarte folie) van de riemeenheid. Krassen, vuil of vettige vingerafdrukken op de folie van de riemeenheid kunnen de afdrukkwaliteit aantasten.
3. Trek de ontgrendelhendels omhoog en draai de riemeenheid omhoog zoals in de afbeelding aangegeven. OPGELET: Raak het inwendige van de printer niet aan. Bepaalde onderdelen kunnen heet zijn. Wacht totdat de printer voldoende is afgekoeld, voordat u hier onderdelen uit verwijdert. 4. Houd de riemeenheid aan weerszijden met beide handen vast en licht de linkerkant van de eenheid op totdat de pen aan de linkerkant loskomt uit de groef.
Installeren van een nieuwe riemeenheid 1. Pak een nieuwe riemeenheid uit. 2. Steek de linker pen in de daarvoor bestemde opening aan de linkerkant van de riemeenheid, breng de rechter pen tegenover de groef en druk dan de rechterkant van de riemeenheid omlaag om die op zijn plaats te brengen. 3. Sluit de riemeenheid door die omlaag te trekken totdat hij klikt.
4. Verwijder de beschermfolie van de geïnstalleerde riemeenheid en werp ze weg. 5. Sluit de voorklep.
Afdrukken met Web-Services voor Apparatuur (WSD) Dit hoofdstuk biedt informatie voor afdrukken via een netwerk met WSD, Microsoft's nieuwe Windows Vista protocol. Printer-installatie Printer-installatie U kunt uw nieuwe printer met anderen delen op een netwerk via de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD die bij uw printer is geleverd, of via Microsoft's Windows Printer toevoegen Wizard hulpprogramma.
10.
Onderhoud van uw printer Om een optimale afdrukkwaliteit te waarborgen, zult u regelmatig bepaalde onderhoudstaken aan uw printer moeten verrichten. Als u de printer met een aantal anderen deelt, kan het een goed idee zijn om iemand aan te wijzen die verantwoordelijk is voor het onderhoud. Als er afdrukproblemen zijn of er onderhoud verricht moet worden, kunt u dat overlaten aan de verantwoordelijke persoon.
Materiaal Instelling Functie Voor nadere information Printercassette Conceptkwaliteit onder Geavanceerd Dit aankruisvakje dient voor keuze van een afdrukkwaliteit waarbij minder toner wordt gebruikt. Bij gebruik van deze functie zal de afdrukkwaliteit minder zijn dan normaal. Afdrukmedia Meervoudig omhoog De printer kan twee of meer pagina's afdrukken op een kant van een vel papier. De waarden die u kunt kiezen voor deze Meervoudig Up functie zijn 2 Up, 4 Up, 8 Up, 16 Up, of 32 Up.
Opslag van afdrukmedia Om eventuele problemen met de papiertoevoer en ongelijkmatige afdrukkwaliteit te vermijden, zijn er een aantal regels die u kunt volgen voor de opslag van uw afdrukmedia. Voor de beste resultaten, bergt u de afdrukmedia op in een omgeving met een temperatuur van ongeveer 21°C (70°F) en een relatieve vochtigheidsgraad van 40%. Plaats uw dozen met afdrukmedia op een plank, een rek of pallet, dus niet onmiddellijk op de vloer.
Dell raadt u aan slechts Dell printercassettes in uw printer te gebruiken. Dell biedt geen garantiedekking voor problemen die veroorzaakt zijn door accessoires, onderdelen of materialen die niet door Dell geleverd zijn. OPGELET: Werp nooit een gebruikte printercassette in het vuur. De laatste restjes toner zouden kunnen ontploffen, met gevaar voor brandwonden en schade. OPGELET: Uit een gebruikte printercassette zou nog wat toner kunnen lekken, dus schud er niet mee.
Installeren van een nieuwe printercassette 1. Kies een nieuwe printercassette met een kleur die overeenkomt met de handgrepen van de te vervangen printercassette en schud er 5 of 6 keer mee om de toner gelijkmatig te verdelen. 2. Houd de printercassette met beide handen vast en schud hem 5 of 6 keer heen en weer, om de toner gelijkmatig te verdelen.
OPMERKING: Trek de sluitstrip er recht uit. Als u de sluitstrip zijwaarts trekt, kan die afscheuren. 4. Pak de printercassette, met de labelkant boven, aan de beide handgrepen vast en schuif de cassette in de gleuf met dezelfde kleur. Zorg dat de cassette helemaal is ingeschoven. 5. Verwijder de oranje beschermende afdekking van de geïnstalleerde printercassette en werp die weg. 6. Sluit de voorklep.
6. Vervangen van de fuseereenheid OPGELET: Om elektrische schokken te vermijden, schakelt u eerst de printer uit en trekt u de stekker uit het geaarde stopcontact alvorens u enig onderhoud gaat verrichten. OPGELET: Voordat u een van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u vooral eerst de veiligheidsvoorschriften in uw Handleiding voor de eigenaar. VOORZICHTIG: Om de trommels van de printercassettes te beschermen tegen fel licht, moet u de voorklep binnen 5 minuten sluiten.
3. Til de papierglijbaan in zijn rechtopstaande stand. 4. Zet de hendels aan weerszijden van de fusercassette los.
5. Houd beide zijden van de geïnstalleerde fuser vast, trek die naar de voorkant van de printer toe om de verbinding aan de rechterkant los te maken en til de fuser dan omoog om die te verwijderen. Installeren van een nieuwe fusercassette 1. Pak een nieuwe fusercassette uit en houd de fusercassette met beide handen vast. 2. Plaats de aansluitstekker van de fuseereenheid recht tegenover de insteekgleuf en druk de aansluitstekker stevig in de gleuf.
OPMERKING: Zorg dat de fuser-aansluiting stevig vast zit. 3. Vergrendel beide borghendels aan de uiteinden van de fuseereenheid. 4. Laat de papierglijbaan in zijn horizontale stand zakken.
5. Sluit de voorklep. Vervangen van de scheidingsrol Er zijn drie scheidingsrollen in de printer aanwezig, die periodiek vervangen moeten worden. Een ervan bevindt zich in de papierlade en de andere zijn in de printer aanwezig. In beginsel worden alle scheidingsrollen op dezelfde manier vervangen als staat beschreven in dit hoofdstuk. OPGELET: Om elektrische schokken te vermijden, schakelt u eerst de printer uit en trekt u de stekker uit het geaarde stopcontact alvorens u enig onderhoud gaat verrichten.
problemen die veroorzaakt zijn door accessoires, onderdelen of materialen die niet door Dell geleverd zijn. Verwijderen van een gebruikte scheidingsrol uit de lade OPMERKING: Verwijder alle voltooide drukwerk uit de lade en trek dan de lade uit de printer. 1. Trek de papierlade uit de printer totdat de lade blokkeert. Houd de papierlade met beide handen vast, til de voorkant ietwat omhoog, en schuif de lade uit de printer.
3. 4. Trek de scheidingsrolhaak uit de groef in de as en schuif dan de scheidingsrol naar rechts. Installeren van een nieuwe scheidingsrol in de lade 1. Plaats de opening van de nieuwe scheidingsrol recht tegenover de as.
2. Schuif de scheidingsrol langs de as zodat de uitsteeksels volledig in de gleuven vallen en de rolhaak weer pakt in de groef van de as. 3. Druk het scheidingsroldeksel dicht totdat beide zijden vastklikken. 4. Leg papier in de lade en breng die weer in de printer aan.
4. Verwijderen van de gebruikte scheidingsrol uit de printer 1. Trek de papierlade uit de printer totdat de lade blokkeert. Houd de papierlade met beide handen vast, til de voorkant ietwat omhoog, en schuif de lade uit de printer. 2. Draai de scheidingsrol totdat de rollerhaak te zien is.
OPMERKING: De roller bevindt zich ongeveer 165 mm (6,5 inch) binnenin het apparaat, gemeten vanaf de rand van de papierlade-opening. 3. Trek de scheidingsrolhaak uit de groef in de as en schuif dan de scheidingsrol naar links. 4. Herhaal de stappen 2 en 3 om de andere scheidingsrol uit het inwendige van de printer te verwijderen.
Installeren van een nieuwe scheidingsrol in de printer 1. Plaats de opening van de nieuwe scheidingsrol recht tegenover de as. 2. Schuif de scheidingsrol langs de as zodat de uitsteeksels volledig in de gleuven vallen en de rolhaak weer pakt in de groef van de as. 3. Breng de lade weer in de printer aan.
Vervangen van de riemeenheid OPGELET: Voordat u een van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u vooral eerst de veiligheidsvoorschriften in uw Handleiding voor de eigenaar. VOORZICHTIG: Zorg dat er niets in aanraking komt of krassen maakt op het oppervlak (de zwarte folie) van de riemeenheid. Krassen, vuil of vettige vingerafdrukken op de folie van de riemeenheid kunnen de afdrukkwaliteit aantasten.
3. Trek de ontgrendelhendels omhoog en draai de riemeenheid omhoog zoals in de afbeelding aangegeven. OPGELET: Raak het inwendige van de printer niet aan. Bepaalde onderdelen kunnen heet zijn. Wacht totdat de printer voldoende is afgekoeld, voordat u hier onderdelen uit verwijdert. 4. Houd de riemeenheid aan weerszijden met beide handen vast en licht de linkerkant van de eenheid op totdat de pen aan de linkerkant loskomt uit de groef.
Installeren van een nieuwe riemeenheid 1. Pak een nieuwe riemeenheid uit. 2. Steek de linker pen in de daarvoor bestemde opening aan de linkerkant van de riemeenheid, breng de rechter pen tegenover de groef en druk dan de rechterkant van de riemeenheid omlaag om die op zijn plaats te brengen. 3. Sluit de riemeenheid door die omlaag te trekken totdat hij klikt..
4. Verwijder de beschermfolie van de geïnstalleerde riemeenheid en werp ze weg. 5. Sluit de voorklep.
Om de kleurregistratie bij te stellen wanneer u de printer voor het eerst installert of wanneer u die hebt verplaatst, volgt u de onderstaande aanwijzingen. Zie "Bedieningspaneel" en "Kleurreg-instel" voor nadere informatie over het bedieningspaneel. Afdrukken van het Kleurregistratieschema Gebruik het bedieningspaneel om het kleurregistratieschema af te drukken. 1. Druk op Menu. 2. Druk op totdat er Beheer-menu verschijnt, en druk dan op . 3. Druk op totdat er Onderhoud verschijnt, en druk dan op 4.
Waarden invoeren Via het bedieningspaneel voert u de waarden in die u hebt gevonden in het kleurregistratieschema, om de bijstelling te maken. 1. Druk op Menu. 2. Druk op totdat er Beheer-menu verschijnt, en druk dan op . 3. Druk op totdat er Onderhoud verschijnt, en druk dan op 4. Druk op totdat er Kleurregistr.aanpassen verschijnt, en druk dan op . 5. Druk op totdat er Waarde invoeren verschijnt, en druk dan op eerste cijfer van het vakje voor Getal invoeren. 6. Druk op of 7. Druk eenmaal op .
OPMERKING: Als de 0 zich niet naast de rechtste lijnen bevindt, bepaalt u dan de waarden en verricht het bijstellen opnieuw.
Verwijderen van optionele accessoires Als het nodig is de printer te verplaatsen of als de printer met alle accessoires naar een nieuwe plaats vervoerd moet worden, zullen eerst alle afdrukmedia-accessoires van de printer verwijderd moeten worden. Voor verscheping of vervoer dient u de printer en de afdrukmedia-accessoires zorgvuldig te verpakken, om beschadiging onderweg te voorkomen.
4. Til de printer voorzichtig van de extra papierlade af en plaats de printer op een egaal oppervlak. OPGELET: Voor veilig optillen van de printer, verwijdert u eerst de printercassettes en dan tilt u de printer met twee personen op, een aan de voorkant en een aan de achterkant. Probeer nooit de printer op te tillen terwijl u aan de rechter of linker kant ervan staat. 5. Schuif de papierlade in de printer en druk de lade aan totdat die stuit.
Verwijderen van de optionele dubbelzijdigafdrukeenheid VOORZICHTIG: Zorg dat er niets in aanraking komt of krassen maakt op het oppervlak (de zwarte folie) van de riemeenheid. Krassen, vuil of vettige vingerafdrukken op de folie van de riemeenheid kunnen de afdrukkwaliteit aantasten. VOORZICHTIG: Om de trommels van de printercassettes te beschermen tegen fel licht, moet u de voorklep binnen 5 minuten sluiten. Als de voorklep langer dan 5 minuten open blijst staan, kan dat de afdrukkwaliteit aantasten. 1.
4. Houd de grendel van de dubbelzijdig-afdrukeenheid vast zoals getoond in de volgende afbeelding en trek de dubbelzijdig-afdrukeenheid uit de printer. 5. Sluit de riemeenheid door die omlaag te trekken. 6.
6. Sluit de voorklep. Verwijderen van de optionele Geheugenkaart 1. Let op dat de printer is uitgeschakeld en maak alle kabels inclusief het netsnoer los van de achterkant van de printer. 2. Draai de schroef in het besturingsslede-deksel linksom voorzichtig los en open het deksel.
3. Trek de klemmetjes aan weerszijden van de aansluitbus tegelijk buitenwaarts zodat de geheugenkaart omhoog komt. 4. Pak de geheugenkaart vast en trek die er uit.
5. Sluit het besturingsslede-deksel en draai de schroef rechtsom vast. Verwijderen van de optionele Multiprotocol-kaart OPMERKING: Als er ook een optionele draadloze printer-adapter is geïnstalleerd, zult u die eerst moeten verwijderen. 1. Let op dat de printer is uitgeschakeld en maak alle kabels inclusief het netsnoer los van de achterkant van de printer. 2. Draai de schroef in het besturingsslede-deksel linksom voorzichtig los en open het deksel.
3. Verwijder de twee schroeven uit de multifunctionele kaart aan de achterkant van de besturingsslede. 4. Pak de multiprotocol-kaart vast en verwijder die van de besturingsslede. 5. Sluit het besturingsslede-deksel en draai de schroef rechtsom vast.
5. Verwijderen van de draadloze printer-adapter 1. Zorg dat de printer is uitgeschakeld. 2. Draai de schroef in het besturingsslede-deksel linksom voorzichtig los en open het deksel. 3. Verwijder de draadloze printer-adapterdop van de besturingskaart door de haken van de dop los te maken.
4. Verwijder de draadloze printer-adapter uit de printer. 5. Bevestig het plaatje waarmee de aansluitbus van de draadloze printer-adapter wordt afgedekt door de schoef aan de achterkant van de printer vast te draaien.
6. Sluit het besturingsslede-deksel en draai de schroef rechtsom vast.
Printer-specificaties Besturingssysteem-geschiktheid Stroomvoorziening Afmetingen Geheugen Pagina-beschijvingstaal (PDL)/emulatie, besturingssysteem en interface Gebruiksomstandigheden Kabels Besturingssysteem-geschiktheid Geschikt voor Windows® (Vista, Vista x64, XP, Server 2003, XP x64, Server 2003 x64, 2000, NT 4.0); Mac OS X (10.2.8/10.3.9/10.4.x); Novell® (3.X, 4.X, 5.X, 6, 6.5) maar niet ondersteund voor versie1; Linux (RedHat ES4 (Engels), SuSE 9.2/9.
Afmetingen Hoogte: 470 mm (46,99 cm) Breedte: 400 mm (39,88 cm) Diepte: 485 mm (48,51 cm) Gewicht (zonder cassette): 24 kg (24,00 kg) Geheugen Basisgeheugen 128 MB Maximaal geheugen 1152 MB (128+1024 MB) Aansluiting 200-pennen DDR2 SO-DIMM DIMM formaat 256 MB, 512 MB, 1024 MB Snelheid PC2-3200, PC2-4200, PC2-5300 Pagina-beschijvingstaal (PDL)/emulatie, besturingssysteem en interface PDL/emulaties PostScript 3, PCL 6, PCL5c Besturingssystemen Windows Vista/Vista x64/XP/XP x64/Server 2003/Server 20
Gebruiksomstandigheden Werking Temperatuur 5°C tot 32°C Relatieve luchtvochtigheid 15% tot 85% (zonder condensatie) Afdrukkwaliteit gegarandeerd Temperatuur 10°C tot 28°C Relatieve luchtvochtigheid 15% tot 85% (zonder condensatie) (De temperatuur moet 28°C of minder zijn bij 85% vocht.) Opslag Temperatuurbereik -20°C tot 40°C (0 °F tot 104 °F) Toegestane vochtigheid voor opslag 5% tot 95% (zonder condensatie) Hoogtebereik Werking Tot 3100 meter (10.000 voet) Opslag 70.
Aansluitingstype Aansluitingsspecificaties en symbolen 1 Parallel IEEE 1284 2 USB USB2.0 3 Ethernet 10 Base-T/100 Base-TX 4 Draadloze IEEE802.11b/802.
Afdrukken met UX Filter (UNIX/Linux) Overzicht Installeren van het UX Filter Installeren van het UX-filter Afdrukken en gebruik van de hulpprogramma's Voorzorgsmaatregelen en beperkingen Overzicht Het UX Filter Dit hoofdstuk beschrijft de kenmerken van het UX filter en de werkomgeving ervan. Kenmerken Het UX filter is een hulpprogramma dat de bestanden die zijn aangemaakt door een UNIX werkstation omzet in een formaat dat overeenkomt met de PostScript afdruktaal die in de printer is geladen.
Bovendien is het te gebruiken in een omgeving waar een printer, voorzien van een interface-kaart, direct is aangesloten op het netwerk. Voor gebruik van het UX filter Controleer de volgende punten alvorens u het UX filter gaat gebruiken. Voordat u het werkstation instelt, dient u eerst de printer te installeren, als volgt. 1. Zorg dat de lpd-aansluiting goed werkt, wanneer u de netwerk-omgeving gebruikt. Als de lpdaansluiting niet werkt, zet u LPD op Aan via het bedieningspaneel.
Installeren van het UX Filter Voor de installatie De volgende punten zijn vereist voor de installlatie. Geschikte besturingssystemen worden beschreven onder "Pagina-beschijvingstaal (PDL)/emulatie, besturingssysteem en interface". Disk-opslagcapaciteit: 20 MB vrije ruimte vereist, inclusief tijdelijke werkruimte voor de installatie. Meld u aan als "root"-rekening om de hier beschreven taak te verrichten. Als u geen "root" privileges hebt, raadpleegt u dan uw systeembeheerder.
/etc/lp/interfaces Model interface programma Interface programma voor de PRINTER (opgeslagen onder de printernaam tijdens registratie) /etc/lp/fd posttxt3110cn.fd Filter-beschrijvingsbestand voor txt2ps2 dell3110cn.fd Dell3110cn filter-beschrijvingsbestand voor Dell™ Color Laser Printer 3110cn postio3110.fd Dellpostio filter-beschrijvingsbestand download3110cn.fd Delldownload filter-beschrijvingsbestand txt2ps23110cn.1 Handleiding-paginabestand voor txt2ps2 sunras2ps23110cn.
Directory Bestandsnaam Inhoud /usr/local/dellbin3110 txt2ps2 Tekstconversie-hulpprogramma xwd2ps2 XWD conversie-hulpprogramma tiff2ps2 TIFF conversie-hulpprogramma dellbinpath3110 Directory-beschrijvingsbestand voor de UX filter afdrukfunctie /usr/lib/lp/postscript /usr/spool/lp/interface Model interface programma /usr/share/man/man1 Interface programma voor de PRINTER (opgeslagen onder de printernaam tijdens registratie) txt2ps23110cn.
1. Installeer de printer en het netwerk. 2. Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in het lokale werkstation. 3. Start het installatieprogramma om de installatie te beginnen. 4. Afdrukken om de printer te testen. Werking met Linux Installeren van de software 1. Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in het CD-ROM station van het locale werkstation.
6. Kies de directory om het filter in te installeren. Voor installeren in /usr/local/dellbin3110, drukt u op de toets. Voor een andere directory, kiest u er een. Verander van directory, naar: Voer de Library-directorynaam in [/usr/local/dellbin3110] 7. Bevestig de directory voor installatie. De directory is '/usr/local/dellbin3110' (j/n)[n] : j Hiermee is de software-installatie voltooid. Instellen van de printer Schrijf de printerinstelling in /etc/printcap of /etc/printcap.
1. 2. Meld u aan als "root account" en neem het installatiescript over van de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD. VOORZICHTIG: Als u geen "root" privileges heeft, raadpleegt u de systeembeheerder. # cd /tmp # cp /cdrom/cdrom0/UXFILTER.tar /tmp # tar xvf ./UXFILTER.tar 3. Tik /install.sh en start het installatieprogramma. # ./install.sh 4. Kies het model printer om te installeren. Model printer? 1. Dell Color Laser Printer 3110cn 2. Sluiten Kies procesnummer (1/2)? : 1 5.
8. Als er Stel in op Netwerk-Printer is gekozen, tikt u de netwerk-printernaam in. Voer server-printernaam in? : ps server-printernaam is 'ps' (j/n)[j] : j VOORZICHTIG: Tik ps als de printer een netwerk-aangesloten printer is. 9. Tik de printernaam die u wilt registreren voor het systeem. Voer printernaam in? [dell3110cn] : dell3110cn Printernaam is 'dell3110cn' (j/n)[j] : j 10. Kies de directory voor installatie van het hulpprogramma.
2. hulpprogramma's CD. VOORZICHTIG: Als u geen "root" privileges heeft, raadpleegt u de systeembeheerder. # mount -F cdfs -o cdcase /dev/dsk/c1t2d0 /cdrom# cd /tmp# cp /cdrom/uxfilter.tar /tmp# tar xvf UXFILTER.tar OPMERKING: /dev/ds/clt2d0 is een voorbeeld. Kies het CD-ROM apparaat voor alle werkstations. 3. Tik ./install.sh en start het installatieprogramma. # ./install.sh 4. Kies het model printer om te installeren. Model printer? 1. Dell Color Laser Printer 3110cn 2.
Installeren van het UX-filter Betreffende het verwijderen Het UX-filter is niet voorzien van een verwijderprogramma. Om het UX-filter te verwijderen, gaat u als volgt te werk. VOORZICHTIG: Voor de hier beschreven procedure is aanmelden als "root account" nodig. Als u geen "root" privileges heeft, raadpleegt u de systeembeheerder. Linux 1. Wis de beschrijvingen voor elke printer uit /etc/printcap. 2. Verwijder de toegevoegde spool-directory. 3. Herstart lpd. 4.
5. Verwijder alle directories of folders die UX-filters bevatten en de bestanden in deze directories of folders die tijdens het installeren zijn aangemaakt. De volgende directories moeten verwijderd worden. /usr/local/dellbin3110 6. Verwijder de filterbeschrijvingsbestanden. Verwijder de volgende bestanden uit /etc/lp/fd. Filterbeschrijvingsbestanden voor diverse printers: dell3110cn.fd (for Dell™ Color Laser Printer 3110cn)download3110.fdpostio3110cn.fdposttxt3110cn.fd HP-UX 1.
% lpr -Pdell3110cn bestandsnaam Keuze van een papierlade voor het afdrukken: Voor keuze van een papierlade voor het afdrukken, moet eerst het bestand .dellpsdefault3110 worden uitgevoerd, ter definitie van de printer die de gewenste papierlade gebruikt. Voor keuze van lade 2 (de optionele 550-vel invoerlade) voor het afdrukken voert u het bestand .dellpsdefault3110 uit en definieert u de printer zo dat die papier toevoert uit lade 2. Stel in op lade2 voor de gedefinieerde printernaam, als volgt.
3. /usr/local/dellbin3110/.dellpsdefault3110 dellpsif_a4d -IA4 -D 4. Wanneer de printernaam a4d is gekozen, kunt u gaan afdrukken op A4 formaat met de lange-kant bindfunctie ingeschakeld. % lpr –Pa4d bestandsnaam Afdrukken (Solaris) Dit gedeelte biedt informatie voor afdrukken met gebruik van het filter. Voor afdrukken met Solaris, kiest u de printer die is geregistreerd tijdens het installeren van de filters als de uitvoerbestemming.
Keuze van een papierlade voor het afdrukken: Voor keuze van een papierlade voor het afdrukken, specificeert u de papierlade na de -y optie van het lp commando. OPMERKING: Afhankelijk van de geïnstalleerde opties, kunnen de beschikbare papierladen verschillen. Voor keuze van en afdrukken op "letter" formaat papier in een printer genaamd dell3110cn in liggende "landschap" oriëntatie, kiest u het volgende.
-y ps Het inkomende bestand wordt behandeld als een PostScript bestand. Als het bestand niet begint met "%!", wordt er "%!" afgedrukt op de beginregel. Of het bestand verder "%!" bevat, wordt genegeerd. Voor afdrukken van tekst/PostScript bestanden: -y DuplexBook Hiermee stelt u de lange-kant bindfunctie in. Wanneer deze is gekozen, wordt de afdrukrichting en –plaats bijgesteld en wordt er afgedrukt op beide zijden van het papier, zodanig dat de lange kant van de pagina geschikt is voor inbinden.
executive Voer papier in vanuit de lade met Executive papier (184 x 267 mm). monarch Voer papier in vanuit de lade met Monarch papier (98 x 190 mm). com10 Voer papier in vanuit de lade met Envelop #10 (105 x 241 mm). dl Voer papier in vanuit de lade met DL papier (110 x 220 mm). c5 Voer papier in vanuit de lade met C5 papier (162 x 229 mm). MxNmm Voer papier in vanuit de lade met MxN mm, gedefinieerd door de gebruiker.
Specificeert de papiersoort in de multi-invoerlade. Beschikbare multi-invoerlade papiersoorten zijn als volgt.
Gecoat achter/Gecoat 2/Gecoat papier 2 – Zijde 2 C3 Dikker gecoat/Gecoat 3/Gecoat papier 3 C3B Dikker gecoat achter/Gecoat 3/Gecoat papier 3 - Zijde 2 E Envelop Als deze optie niet gespecificeerd is, kan de multi-invoerlade papiersoort worden gebruikt voor het afdrukken. -y mfo=waarde Bepaalt de oriëntering voor de multi-invoerlade. Mogelijke oriëntaties voor de multi-invoerlade zijn als volgt.
Gebruik eerstvolgende formaat (inpassen) 4 Gebruik groter formaat (inpassen) 5 Gebruik dichtstbij komend formaat (Niet zoomen) 6 Gebruik groter formaat (Niet zoomen) -y mfo=waarde Kiest de toevoer van scheidingsvellen vanaf: Mogelijkheden voor de toevoer van scheidingsvellen zijn als volgt. auto Auto-invoerlade/Auto 1 1ste lade/Lade 1 (standaard 250-vel invoerlade) 2 2de lade/Lade 2 (optionele 550-vel invoerlade) off Uit -y sp Keuze afdrukscheidingen. -y sb Kiest overslaan van blanco pagina's.
-y pr=waarde Kiest de afdrukkwaliteit. De keuzes voor afdrukkwaliteit zijn als volgt. hs Hoge snelheid hq Hoge kwaliteit sf Superfijn -y cc=waarde Bepaalt het soort beelden. De keuzes voor de beeldsoorten zijn als volgt. 0 Uit 1 Foto 2 sRGB 3 Standaard/ Normaal 4 Presentatie Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn. -y gc=waarde Kiest de RGB kleurgammacorrectie. De keuzes voor RGB kleurgammacorrectie zijn als volgt. 1.0 1.0 1.
1.4 1.8 1.8 2.2 2.2 2.6 2.6 off Uit Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn. -y sc=waarde Kiest het raster. De mogelijkheden voor het raster zijn als volgt. 0 Fijnheid 1 Gradatie 2 Auto 3 Voor transparanten -y gg=waarde Kiest grijs gegarandeerd. De keuzes voor grijs gegarandeerd zijn als volgt. on Aan off Uit Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk.
-y ct Kiest de kleurtransformatie. Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk. -y br=waarde Kiest de helderheidsbijstelling. De mogelijke waarden voor de helderheidsbijstelling zijn als volgt.
Bepaalt de RGB kleurcorrectie. De keuzes voor RGB kleurcorrectie zijn als volgt. 10 Perceptueel 11 Verzadiging 12 RelatieveC 13 AbsoluteC Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn. -y rgbpr=waarde Bepaalt het RGB invoerprofiel. De mogelijke waarden voor het RGB invoerprofiel zijn als volgt. 0 sRGB 1 AdobeRGB Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn.
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn. -y cb=cyaan-laag:cyaan-midden:cyaan-hoog:magenta-laag:magenta-midden:magentahoog:geel-laag: geel-midden:geel hoog:zwart-laag:zwart-midden:zwart-hoog Bepaalt de bijstelwaarde voor de kleurbalans voor elke kleur/zwarting. De beschikbare waarden voor de bijstelling zijn als volgt.
Veilige afdruk Afdruksoort opslag Veilige afdruk/Opslag-afdruk proefafdruk Proefafdruk Gebruikers-ID Tot acht enkel-byte tekens van 0x20 tot 0x7E, uitgezonderd 0x20 " " (blanco) en 0x3A":" (dubbele punt). Wachtwoord Tot twaalf enkel-byte tekens van 0x30 tot 0x39 (cijfers). Documentnaam Tot twaalf enkel-byte tekens van 0x20 tot 0x7E, uitgezonderd 0x20 " " (blanco) en 0x3A":" (dubbele punt).
verificatie-wachtwoord wordt beschouwd als niet vastgelegd. Wanneer de taakeigenaar-naam langer is dan het toegestane aantal letters, worden de overtollige letters genegeerd. Wanneer er een ontoelaatbaar letterteken is gekozen voor de taakeigenaar-naam, wordt er "Onbekende gebruiker" toegepast voor de taakeigenaar-naam. OPMERKING: Toegestane lettertekens voor de taakeigenaar-naam zijn letters, cijfers en leestekens, behalve de spatie en de dubbele punt.
% setenv PRINTER dell3110cn % lp bestandsnaam Voor afdrukken met toegevoegde opties: Voor afdrukken met de opties, kiest u de optie voor het lp commando met -o als volgt. De beschikbare opties zijn dezelfde als voor txt2ps2/tiff2ps/xwd2ps2. Afhankelijk van de geïnstalleerde opties, kunnen de beschikbare papierladen verschillend zijn.
% setenv JOWN3110U "" OPMERKING: U kunt tot 32 lettertekens kiezen voor de gebruikersnaam. Wanneer de gebruikersnaam langer is dan het toegestane aantal letters, worden de overtollige letters genegeerd . OPMERKING: Als u de filter-optie kiest terwijl er al is gekozen voor verificatie-afdrukken, krijgt de filter-optie voorrang boven het verificatie-afdrukken.
Leest tekst, zet die om in een programma in de PostScript printertaal en schrijft het bestand naar de standaard uitvoer. Als de bestandsnaam niet gespecificeerd is, zal de standaard invoer worden gebruikt voor de commando-invoer. Door het intikken van letterteken-parameters in de omgevingsvariabele TXT2PS2OPTION, kan het invoeren van opties op de commandoregel worden vermeden.
-D Hiermee stelt u de lange-kant bindfunctie in. Wanneer deze inbindfunctie is gekozen, wordt de afdrukrichting en –plaats bijgesteld en wordt er afgedrukt op beide zijden van het papier, zodanig dat de lange kant van de pagina geschikt is voor inbinden. Deze optie is alleen beschikbaar als er een optionele dubbelzijdig-afdrukeenheid op de printer is aangebracht. -Ilade-invoer Voor keuze van de papierlade.
Voer papier in vanuit de lade met "Executive" papier (184 x 267 mm). MO Voer papier in vanuit de lade met "Monarch" papier (98 x 190 mm). COM10 Voer papier in vanuit de lade met Envelop #10 (105 x 241 mm). DL Voer papier in vanuit de lade met DL papier (110 x 220 mm). C5 Voer papier in vanuit de lade met C5 papier (162 x 229 mm). PC Voer papier in vanuit de lade met Japanse briefkaarten (100 x 148 mm). Y2 Voer papier in vanuit de lade met Youkei 2 (114 x 162 mm).
Schakelt de toner besparen functie in voor het afdrukken. De afdruk zal er iets vager uitzien dan bij het normale afdrukken. In sommige gevallen kan deze optie genegeerd worden. -2 Stelt in op 2-koloms afdrukken. -r Draait de pagina 90o en gebruikt het papier in liggende "landschap" oriëntering. -F Negeert de pagina-doorvoercode (FF). -lregels Kiest het aantal regels per pagina. -wkolommen Kiest het aantal kolommen per regel.
Voor keuze van het lettertype. OPMERKING: De beschikbare lettertypen zijn beperkt tot de lettertypen in de printer. Voor nadere aanwijzingen, zie Begrip van Lettertypen. -Nc=exemplaren Kiest het aantal af te drukken exemplaren (de waarde voor het aantal exemplaren moet altijd een positief geheel getal zijn). -cl Specificeert dat de afdrukken moeten worden gesorteerd. Als het aantal exemplaren niet is gekozen, zal deze optie genegeerd worden.
lo Drukt af in de linker benedenhoek van het papier. ro Drukt af in de rechter benedenhoek van het papier. formaat specificeert de inhoud en de volgorde voor afdrukken. Deze optie kunt u weglaten. Als u deze optie weglaat, wordt er uh aangehouden als de standaardwaarde.
VOORZICHTIG: Als het papierformaat niet gekozen is, worden de header en footer oorspronkelijk op de juiste plaats voor een A4 pagina afgedrukt. Als het papierformaat wel is gekozen met een lp commando, wordt de afdrukpositie van de header of footer niet veranderd van de positie die past bij het papierformaat gekozen met txt2ps2. Specificeer het papierformaat tegelijk met het gebruik van de header en footer opties.
H1B Dik papier achter/Zwaar papier 1/Voorblad 1 - zijde 2 H2 Dik papier 2/Zwaar papier 2/Voorblad 2 H2B Dik papier 2 achter/Zwaar papier 2/Voorblad 2 - zijde 2 OHP Transparant L Etiketvellen/Etiketten C2 Gecoat/Gecoat 2/Gecoat papier 2 C2B Gecoat achter/Gecoat 2/Gecoat papier 2 – Zijde 2 C3 Dikker gecoat/Gecoat 3/Gecoat papier 3 C3B Dikker gecoat achter/Gecoat 3/Gecoat papier 3 - Zijde 2 JC Japans gecoat papier/Japans gecoat/Japans gecoat papier JCB Japans gecoat papier achter/Japans gecoat/Japans gecoat pa
-Mfo=stand Kiest de oriëntatie voor de multi-invoerlade. Mogelijkheden voor de multi-invoerlade oriëntatie zijn als volgt. le Liggend (landschap) ler Liggend (gedraaid) se Staand (portret) ser Staand (gedraaid) -Pon Specificeert een alternatieve papierlade. De beschikbare alternatieve papierladen zijn als volgt.
Specificeert de herkomst van scheidingsvellen. De toevoermogelijkheden voor scheidingsvellen zijn als volgt. auto Auto-lade/Auto 1 1ste lade/Lade 1 (standaard 250-vel invoerlade) 2 2de lade/Lade 2 (optionele 550-vel papierlade) uit Uit -Sp Specificeert het afdrukken van scheidingsvellen. Alleen mogelijk wanneer de papierlade voor scheidingsvellen is gekozen. -Sb Blanco pagina's overslaan -CM=waarde Specificeert wel of geen afdrukkleur. Mogelijkheden voor de afdrukkleur zijn als volgt.
Specificeert de RGB kleurcorrectie. Mogelijkheden voor de RGB kleurcorrectie zijn als volgt. 0 Uit 1 Foto 2 sRGB 3 Standaard/ Normaal 4 Presentatie Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn. -Gc=waarde Specificeert de RGB gammacorrectie. Mogelijkheden voor de RGB gammacorrectie zijn als volgt. 1.0 1.0 1.4 1.4 1.8 1.8 2.2 2.2 2.6 2.6 uit Uit Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn.
-Sc=waarde Specificeert het raster. De mogelijkheden voor het raster zijn als volgt. 0 Fijnheid 1 Standaard 2 Auto 3 Gradatie -Gg=waarde Specificeert grijs gegarandeerd. De mogelijkheden voor grijs gegarandeerd zijn als volgt. aan Aan uit Uit Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk. -Ct Specificeert kleurtransformatie. Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk. -Br=waarde Bepaalt de helderheidsbijregeling. De beschikbare helderheidsbijregelingswaarden zijn als volgt.
+2 Helder 2 +1 Helder 1 +0 Normaal -1 Donker 1 -2 Donker 2 -3 Donker 3 -4 Donker 4 -5 Donker 5 -RGBc=waarde Bepaalt de RGB kleurcorrectie. De beschikbare RGB kleurcorrectiewaarden zijn als volgt. 10 Perceptueel 11 Verzadiging 12 RelatieveC 13 AbsoluteC Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn.
-RGBPr=waarde Bepaalt het RGB invoerprofiel. De beschikbare waarden voor het RGB invoerprofiel zijn als volgt. 0 sRGB 1 AdobeRGB Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn. -RGBTp=waarde Bepaalt de RGB kleurtemperatuur. De beschikbare waarden voor de RGB kleurtemperatuur zijn als volgt. 5000 5000K 6000 6000K 9300 9300K Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn.
0 Normaal -1 Licht 1 -2 Licht 2 -3 Licht 3 -Cb De optionele waarde moet worden bepaald in de volgende volgorde: Cyaan lage dekking, Cyaan gemiddelde dekking, Cyaan hoge dekking, Magenta lage dekking, Magenta gemiddelde dekking, Magenta hoge dekking, Geel lage dekking, Geel gemiddelde dekking, Geel hoge dekking, Zwart lage zwarting, Zwart gemiddelde zwarting, Zwart hoge zwarting Waar geen waarde is gekozen, wordt er ingesteld op "0" (Normaal).
Tot twaalf enkel-byte tekens van 0x30 tot 0x39 (cijfers). Documentnaam Tot twaalf enkel-byte tekens van 0x20 tot 0x7E, uitgezonderd 0x20 " " (blanco) en 0x3A":" (dubbele punt).
OPMERKING: Er kunnen tot 32 lettertekens worden gekozen voor de taakeigenaar-naam. Wanneer er een ontoelaatbaar letterteken wordt gekozen voor het wachtwoord, of wanneer het ingevoerde wachtwoord het toegestane aantal letters overschrijdt, wordt het verificatiewachtwoord beschouwd als niet vastgelegd. OPMERKING: Alleen cijfers zijn toegestaan voor het wachtwoord. OPMERKING: De toegestane lengte van het wachtwoord is van 4 tot 12 cijfers.
/usr/local/dellbin3110/.dellpsdefault3110Dit is de standaard commando-optie voor bestandsinstelling voor individuele gebruikers. Belangrijk Wanneer de zelfde optie tweemaal wordt gespecificeerd, zal de latere keuze gelden. Aangezien TXT2PS2OPTION wordt geanalyseerd vóór de opties van de commandoregel, verkrijgt u hiermee de mogelijkheid om tijdelijk de opties die al waren ingesteld in TXT2PS2OPTION aan te passen door iets anders in te tikken op de commandoregel.
Functie Leest SunRaster tekst, zet die om in een programma in de PostScript printertaal en schrijft het bestand naar de standaard uitvoer. Als er geen bestandsnaam is gekozen, zal de standaard invoer worden beschouwd als de commando-invoer. SunRaster bestanden met een pixeldiepte van 1, 8, 24, en 32 bits kunnen worden gekozen. sunran2ps2 neemt de bestandsnaam aan als gecreëerd in 72dpi en berekent het uitvoerformaat.
Voer papier in vanuit lade 1 (standaard 250-vel papierlade). 2 Voer papier in vanuit lade 2 (optionele 550-vel papierlade). A4 Voer papier in vanuit de lade met A4 papier (210 x 297 mm). A5 Voer papier in vanuit de lade met A5 papier (148 x 210 mm). B5 Voer papier in vanuit de lade met B5 papier (182 x 257 mm). LT Voer papier in vanuit de lade met "Letter" papier (216 x 279 mm). FL Voer papier in vanuit de lade met Folio papier (216 x 330 mm).
Y3 Voer papier in vanuit de lade met Youkei 3 (98 x 148 mm). Y4 Voer papier in vanuit de lade met Youkei 4 (105 x 235 mm). YT3 Voer papier in vanuit de lade met Youchoukei 3 (120 x 235 mm). T3 Voer papier in vanuit de lade met Choukei 3 (120 x 235 mm). MxNmm Voer papier in vanuit de lade met MxN mm, gedefinieerd door de gebruiker. Mogelijk bereik: Breedte: 76,2 tot 220,0 mm Lengte: 98,0 tot 355,6 mm MxNinch Voer papier in vanuit de lade met MxN inch, gedefinieerd door de gebruiker.
Bepaalt het afdrukformaat. Het afdrukken wordt verricht met de breedte en de hoogte in inch. -S=breedte Stelt de breedte van het afdrukformaat vast, in inch. De hoogte wordt automatisch berekend op basis van de breedte. -E Deze functie schakelt de beeldverbeteringsfunctie in. In sommige gevallen kan deze optie genegeerd worden. -Nc=exemplaren Kiest het aantal af te drukken exemplaren (de waarde voor het aantal exemplaren moet altijd een positief geheel getal zijn).
Hostnaam t Als u voor de af te drukken gegevens de waarde tuh kiest, worden de gegevens afgedrukt als volgt: Datum en tijd, Gebruiker: gebruikersnaam Host: host-naam. Deze opties gebruikt u bijvoorbeeld u als volgt. Bij de conversie van tekstbestanden, drukt u de gebruikersnaam, dan de hostnaam in de rechter bovenhoek van het papier af en drukt u alle pagina's af. (Deze instelling voor gebruikersnaam, hostnaam en alle pagina's afdrukken is de standaard instelling.
H1 Dik papier/Zwaar papier 1/Voorblad 1 H1B Dik papier/Zwaar papier 1/Voorblad 1 – Zijde 2 H2 Dik papier2/Zwaar papier 2/Voorblad 2 H2B Dik papier 2/Zwaar papier 2/Voorblad 2 – Zijde 2 OHP Transparant L Etiketvellen/Etiketten C2 Gecoat/Gecoat 2/Gecoat papier 2 C2B Gecoat achter/Gecoat 2/Gecoat papier 2 – Zijde 2 C3 Dikker gecoat/Gecoat 3/Gecoat papier 3 C3B Dikker gecoat achter/Gecoat 3/Gecoat papier 3 - Zijde 2 JC Japans gecoat papier/Japans gecoat/Japans gecoat papier JCB Japans gecoat papier achter/Japan
Envelop Als deze optie niet gespecificeerd is, kan de multi-invoerlade papiersoort worden gebruikt voor het afdrukken. -Mfo=stand Kiest de oriëntatie voor de multi-invoerlade. Mogelijkheden voor de multi-invoerlade oriëntatie zijn als volgt. le Liggend (landschap) ler Liggend (gedraaid) se Staand (portret) ser Staand (gedraaid) -Pon Specificeert een alternatieve papierlade. De beschikbare alternatieve papierladen zijn als volgt.
Gebruik groter formaat (niet zoomen) -St=waarde Specificeert de herkomst van scheidingsvellen. De toevoermogelijkheden voor scheidingsvellen zijn als volgt. auto Auto-lade/Auto 1 1ste lade/Lade 1 (standaard 250-vel invoerlade) 2 2de lade/Lade 2 (optionele 550-vel papierlade) uit Uit -Sp Specificeert het afdrukken van scheidingsvellen. Alleen mogelijk wanneer de papierlade voor scheidingsvellen is gekozen. -Sb Specificeert blanco pagina's overslaan. -CM=waarde Specificeert wel of geen afdrukkleur.
Hoge kwaliteit sf Superfijn -Cc=waarde Kiest de beeldsoorten. De beschikbare beeldsoorten zijn als volgt. 0 Uit 1 Foto 2 sRGB 3 Standaard/ Normaal 4 Presentatie Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn. -Gc=waarde Specificeert de RGB gammacorrectie. Mogelijkheden voor de RGB gammacorrectie zijn als volgt. 1.0 1.0 1.4 1.4 1.8 1.8 2.2 2.2 2.6 2.
uit Uit Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn. -Sc=waarde Specificeert het raster. De mogelijkheden voor het raster zijn als volgt. 0 Fijnheid 1 Gradatie 2 Auto 3 Voor transparanten -Gg=waarde Specificeert grijs gegarandeerd. De mogelijkheden voor grijs gegarandeerd zijn als volgt. aan Aan uit Uit Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk. -Ct Kiest de kleurtransformatie. Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk.
Helder 5 +4 Helder 4 +3 Helder 3 +2 Helder 2 +1 Helder 1 +0 Normaal -1 Donker 1 -2 Donker 2 -3 Donker 3 -4 Donker 4 -5 Donker 5 -RGBc=waarde Bepaalt de RGB kleurcorrectie. De beschikbare RGB kleurcorrectiewaarden zijn als volgt.
12 RelatieveC 13 AbsoluteC Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn. -RGBPr=waarde Bepaalt het RGB invoerprofiel. De beschikbare waarden voor het RGB invoerprofiel zijn als volgt. 0 sRGB 1 AdobeRGB Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn. -RGBTp=waarde Bepaalt de RGB kleurtemperatuur. De beschikbare waarden voor de RGB kleurtemperatuur zijn als volgt. 5000 5.000K 6000 6.
+3 Donker 3 +2 Donker 2 +1 Donker 1 0 Normaal -1 Licht 1 -2 Licht 2 -3 Licht 3 -Cb De optionele waarde moet worden bepaald in de volgende volgorde: Cyaan lage dekking, Cyaan gemiddelde dekking, Cyaan hoge dekking, Magenta lage dekking, Magenta gemiddelde dekking, Magenta hoge dekking, Geel lage dekking, Geel gemiddelde dekking, Geel hoge dekking, Zwart lage zwarting, Zwart gemiddelde zwarting, Zwart hoge zwarting Waar geen waarde is gekozen, wordt er ingesteld op "0" (Normaal).
proefafdruk Proefafdruk Gebruikers-ID Tot acht enkel-byte tekens van 0x20 tot 0x7E, uitgezonderd 0x20 " " (blanco) en 0x3A":" (dubbele punt). Wachtwoord Tot twaalf enkel-byte tekens van 0x30 tot 0x39 (cijfers). Documentnaam Tot twaalf enkel-byte tekens van 0x20 tot 0x7E, uitgezonderd 0x20 " " (blanco) en 0x3A":" (dubbele punt).
Wanneer de taakeigenaar-naam langer is dan het toegestane aantal letters, worden de overtollige letters genegeerd. Wanneer er een ontoelaatbaar letterteken is gekozen voor de taakeigenaar-naam, wordt er "Onbekende gebruiker" toegepast voor de taakeigenaar-naam. OPMERKING: Toegestane lettertekens voor de taakeigenaar-naam zijn letters, cijfers en leestekens, behalve de spatie en de dubbele punt. OPMERKING: Er kunnen tot 32 lettertekens worden gekozen voor de taakeigenaar-naam.
Formaat /usr/local/dellbin3110/tiff2ps2 [-d] [-D] [-Ilade-invoer] [-t] [-r] [-n] [-l=links,onder] [s=breedte,hoogte] [-S=breedte] [-E] [-Nc=exemplaren] [-Cl] [-Hd=positie:formaat] [Hflettertype] [-MSI] [-M=type] [-Mfo=waarde] [-Pon] [-St=waarde] [-Sp] [-Sb] [-Cm=waarde] [Pr=waarde] [-Cc=waarde] [-Gc=waarde] [-Sc=waarde] [-Gg=waarde] [-Ct] [-Br= waarde] [-RGBc= waarde] [-RGBPr= waarde] [-RGBTp= waarde] [-Cb=cyaan-laag:cyaan-midden:cyaan-hoog:magentalaag:magenta-midden:magenta-hoog:geel-laag: geel-midden:geel
-Ilade-invoer Kiest de papierlade. De papierlade is rechtstreeks te kiezen door de gewenste lade te specificeren, of indirect door keuze van een papierformaat. Wanneer u een papierformaat kiest, wordt de papierlade waarin het betreffende papier ligt, automatisch opgezocht en geselecteerd. De parameters voor het kiezen van een papierlade zijn als volgt. 1 Voer papier in vanuit lade 1 (standaard 250-vel papierlade). 2 Voer papier in vanuit lade 2 (optionele 550-vel papierlade).
Voer papier in vanuit de lade met Envelop #10 (105 x 241 mm). DL Voer papier in vanuit de lade met DL papier (110 x 220 mm). C5 Voer papier in vanuit de lade met C5 papier (162 x 229 mm). PC Voer papier in vanuit de lade met Japanse briefkaarten (100 x 148 mm). Y2 Voer papier in vanuit de lade met Youkei 2 (114 x 162 mm). Y3 Voer papier in vanuit de lade met Youkei 3 (98 x 148 mm). Y4 Voer papier in vanuit de lade met Youkei 4 (105 x 235 mm).
Draait de pagina 90o en gebruikt het papier in liggende "landschap" oriëntering. -n Voorkomt de toevoeging van een vertoonpagina. Deze wordt gebruikt wanneer de bestanden die zijn omgezet in een PostScript printertaal-programma worden samengevoegd met bestanden die met andere applicaties gecreëerd zijn. -l=links,onder Bepaalt de afdrukpositie. Het afdrukken wordt uitgevoerd vanaf de linker onderkant van de pagina. De standaard afstand is 0,25 inch (6,35 mm) van links en van onderen.
lo Drukt af in de linker benedenhoek van het papier. ro Drukt af in de rechter benedenhoek van het papier. formaat specificeert de inhoud en de volgorde voor afdrukken. Deze optie kunt u weglaten. Als u deze optie weglaat, wordt er uh aangehouden als de standaardwaarde. u Gebruikersnaam h Hostnaam t Als u voor de af te drukken gegevens de waarde tuh kiest, worden de gegevens afgedrukt als volgt: Datum en tijd, Gebruiker: gebruikersnaam Host: host-naam. Deze opties gebruikt u bijvoorbeeld u als volgt.
P Briefpapier/Gewoon/Gewoon papier 1 PB Briefpapier achter/Gewoon/Gewoon papier 1 - zijde 2 R Kringlooppapier RB Kringlooppapier achter/Kringlooppapier - zijde 2 H1 Dik papier/Zwaar papier 1/Voorblad 1 H1B Dik papier/Zwaar papier 1/Voorblad 1 – zijde 2 H2 Dik papier2/Zwaar papier 2/Voorblad 2 H2B Dik papier 2/Zwaar papier 2/Voorblad 2 – Zijde 2 OHP Transparant L Etiketvellen/Etiketten C2 Gecoat/Gecoat 2/Gecoat papier 2 C2B Gecoat achter/Gecoat 2/Gecoat papier 2 – Zijde 2 C3 Dikker gecoat/Gecoat 3/Gecoat pap
Japans gecoat papier/Japans gecoat/Japans gecoat papier JCB Japans gecoat papier achter/Japans gecoat/Japans gecoat papier - zijde 2 PC Japanse briefkaart/Japanse briefkaart PCB Japanse briefkaart achter/Japanse briefkaart/Japanse briefkaart - zijde 2 E Envelop Als deze optie niet gespecificeerd is, kan de multi-invoerlade papiersoort worden gebruikt voor het afdrukken. -Mfo=stand Kiest de oriëntatie voor de multi-invoerlade. Mogelijkheden voor de multi-invoerlade oriëntatie zijn als volgt.
Toevoer via multi-invoerlade 3 Gebruik eerstvolgende formaat (aanpassen) 4 Gebruik groter formaat (aanpassen) 5 Gebruik eerstvolgende formaat (niet zoomen) 6 Gebruik groter formaat (niet zoomen) -St=waarde Specificeert de herkomst van scheidingsvellen. De toevoermogelijkheden voor scheidingsvellen zijn als volgt. auto Auto-lade/Auto 1 1ste lade/Lade 1 (standaard 250-vel invoerlade) 2 2de lade/Lade 2 (optionele 550-vel papierlade) uit Uit -Sp Specificeert het afdrukken van scheidingsvellen.
Kleur (CMYK) k Zwart-wit -Pr=waarde Specificeert de afdrukkwaliteit. Mogelijkheden voor de afdrukkwaliteit zijn als volgt. hs Hoge snelheid hq Hoge kwaliteit sf Superfijn -Cc=waarde Kiest de beeldsoorten. De beschikbare beeldsoorten zijn als volgt. 0 Uit 1 Foto 2 sRGB 3 Standaard/ Normaal 4 Presentatie Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn. -Gc=waarde Specificeert de RGB gammacorrectie. Mogelijkheden voor de RGB gammacorrectie zijn als volgt.
1.0 1.4 1.4 1.8 1.8 2.2 2.2 2.6 2.6 uit Uit Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn. -Sc=waarde Specificeert het raster. De mogelijkheden voor het raster zijn als volgt. 0 Fijnheid 1 Gradatie 2 Auto 3 Voor transparanten -Gg=waarde Specificeert grijs gegarandeerd. De mogelijkheden voor grijs gegarandeerd zijn als volgt.
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk. -Ct Specificeert kleurtransformatie. Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk. -Br=waarde Bepaalt de helderheidsbijregeling. De beschikbare helderheidsbijregelingswaarden zijn als volgt.
-RGBc=waarde Bepaalt de RGB kleurcorrectie. De beschikbare RGB kleurcorrectiewaarden zijn als volgt. 10 Perceptueel 11 Verzadiging 12 RelatieveC 13 AbsoluteC Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn. -RGBPr=waarde Bepaalt het RGB invoerprofiel. De beschikbare waarden voor het RGB invoerprofiel zijn als volgt. 0 sRGB 1 AdobeRGB Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn.
9300 9300K Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn. -Cb=cyaan-laag:cyaan-midden:cyaan-hoog:magenta-laag:magenta-midden:magenta-hoog:geel-laag: geel-midden:geel hoog:zwart-laag:zwart-midden:zwart-hoog Bepaalt de bijstelwaarde voor de kleurbalans voor elke kleur/zwarting. De beschikbare waarden voor de bijstelling zijn als volgt.
-Cb=:-2:::::::+3:+2:: -Hld=Afdruksoort:Gebruikers-ID:Wachtwoord:Documentnaam Veilige afdruk Afdruksoort opslag Veilige afdruk/Opslag-afdruk proefafdruk Proefafdruk Gebruikers-ID Tot acht enkel-byte tekens van 0x20 tot 0x7E, uitgezonderd 0x20 " " (blanco) en 0x3A":" (dubbele punt). Wachtwoord Tot twaalf enkel-byte tekens van 0x30 tot 0x39 (cijfers). Documentnaam Tot twaalf enkel-byte tekens van 0x20 tot 0x7E, uitgezonderd 0x20 " " (blanco) en 0x3A":" (dubbele punt).
Bepaalt de naam van de taakeigenaar en het wachtwoord voor verificatie. Wanneer alleen de naam van de taakeigenaar is gekozen (-Teign=taakeigenaarnaam:) (geen wachtwoord gekozen), wordt het verificatie-wachtwoord beschouwd als niet vastgelegd. Wanneer alleen het wachtwoord is gekozen (-Teign=:wachtwoord) (geen taakeigenaarnaam gekozen), wordt de gebruikersnaam van de aanmelding gebruikt als taakeigenaarnaam. Het ingevoerde wachtwoord gaat gelden als wachtwoord voor verificatie.
zal de latere instelling worden aangehouden. Als de uitvoerformaat-optie (-s, -S) niet is gekozen, zorgt de schaalaanpassing dat elk beeldpunt van de TIFF-gegevens overeenkomt met één rasterpunt voor de printer. Als de afdrukpositie-optie (-llinks onder) een punt aangeeft buiten het afdrukgebied van de printer, zullen de gegevens buiten het afdrukgebied niet worden afgedrukt.
-D Hiermee stelt u de lange-kant bindfunctie in. Wanneer deze inbindfunctie is gekozen, wordt de afdrukrichting en –plaats bijgesteld en wordt er afgedrukt op beide zijden van het papier, zodanig dat de lange kant van de pagina geschikt is voor inbinden. Deze optie is alleen beschikbaar als er een optionele dubbelzijdig-afdrukeenheid op de printer is aangebracht. -Ilade-invoer Kiest de papierlade.
FL Voer papier in vanuit de lade met Folio papier (216 x 330 mm). LG Voer papier in vanuit de lade met "Legal" papier (216 x 356 mm). EX Voer papier in vanuit de lade met "Executive" papier (184 x 267 mm). MO Voer papier in vanuit de lade met "Monarch" papier (98 x 190 mm). COM10 Voer papier in vanuit de lade met Envelop #10 (105 x 241 mm). DL Voer papier in vanuit de lade met DL papier (110 x 220 mm). C5 Voer papier in vanuit de lade met C5 papier (162 x 229 mm).
Voer papier in vanuit de lade met MxN inch, gedefinieerd door de gebruiker. Mogelijk instelbereik: Breedte: 3,00 tot 8,66 inch Lengte: 3,86 tot 35,56 cm Als deze optie niet gespecificeerd is of de gekozen papierlade is niet beschikbaar, voert u dan papier toe vanuit de standaard lade. -t Schakelt de toner besparen functie in voor het afdrukken. De afdruk zal er iets vager uitzien dan bij het normale afdrukken. In sommige gevallen kan deze optie genegeerd worden.
-Hd=positie:formaat Specificeert de plaats waar de gebruikersinformatie voor de header of footer geplaatst moet worden. positie geeft de plaats voor weergave aan. Deze optie is echter alleen beschikbaar voor de conversie van tekstbestanden. lb Drukt af in de linker bovenhoek van het papier. rb Drukt af in de rechter bovenhoek van het papier. lo Drukt af in de linker benedenhoek van het papier. ro Drukt af in de rechter benedenhoek van het papier. formaat specificeert de inhoud en de volgorde voor afdrukken.
als volgt.
C3 Dikker gecoat/Gecoat 3/Gecoat papier 3 C3B Dikker gecoat achter/Gecoat 3/Gecoat papier 3 - Zijde 2 JC Japans gecoat papier/Japans gecoat/Japans gecoat papier JCB Japans gecoat papier achter/Japans gecoat/Japans gecoat papier - zijde 2 PC Japanse briefkaart/Japanse briefkaart PCB Japanse briefkaart achter/Japanse briefkaart/Japanse briefkaart - zijde 2 E Envelop Als deze optie niet gespecificeerd is, kan de multi-invoerlade papiersoort worden gebruikt voor het afdrukken.
0 Printerinstellingen gebruiken 1 Bericht weergeven 2 Toevoer via multi-invoerlade 3 Gebruik eerstvolgende formaat (aanpassen) 4 Gebruik groter formaat (aanpassen) 5 Gebruik eerstvolgende formaat (niet zoomen) 6 Gebruik groter formaat (niet zoomen) -St=waarde Specificeert de herkomst van scheidingsvellen. De toevoermogelijkheden voor scheidingsvellen zijn als volgt.
Specificeert blanco pagina's overslaan. -CM=waarde Specificeert wel of geen afdrukkleur. Mogelijkheden voor de afdrukkleur zijn als volgt. c Kleur (CMYK) k Zwart-wit -Pr=waarde Specificeert de afdrukkwaliteit. Mogelijkheden voor de afdrukkwaliteit zijn als volgt. hs Hoge snelheid hq Hoge kwaliteit sf Superfijn -Cc=waarde Kiest de beeldsoorten. De beschikbare beeldsoorten zijn als volgt.
zijn. -Gc=waarde Specificeert de RGB gammacorrectie. Mogelijkheden voor de RGB gammacorrectie zijn als volgt. 1.0 1.0 1.4 1.4 1.8 1.8 2.2 2.2 2.6 2.6 uit Uit Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn. -Sc=waarde Specificeert het raster. De mogelijkheden voor het raster zijn als volgt.
Specificeert grijs gegarandeerd. De mogelijkheden voor grijs gegarandeerd zijn als volgt. aan Aan uit Uit Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk. -Ct Specificeert kleurtransformatie. Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk. -Br=waarde Bepaalt de helderheidsbijregeling. De beschikbare helderheidsbijregelingswaarden zijn als volgt.
Donker 3 -4 Donker 4 -5 Donker 5 -RGBc=waarde Bepaalt de RGB kleurcorrectie. De beschikbare RGB kleurcorrectiewaarden zijn als volgt. 10 Perceptueel 11 Verzadiging 12 RelatieveC 13 AbsoluteC Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn. -RGBPr=waarde Bepaalt het RGB invoerprofiel. De beschikbare waarden voor het RGB invoerprofiel zijn als volgt.
De beschikbare waarden voor de RGB kleurtemperatuur zijn als volgt. 5000 5.000K 6000 6.000K 9300 9300K Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn. -Cb=cyaan-laag:cyaan-midden:cyaan-hoog:magenta-laag:magenta-midden:magenta-hoog:geel-laag: geel-midden:geel hoog:zwart-laag:zwart-midden:zwart-hoog Bepaalt de bijstelwaarde voor de kleurbalans voor elke kleur/zwarting. De beschikbare waarden voor de bijstelling zijn als volgt.
Magenta gemiddelde dekking, Magenta hoge dekking, Geel lage dekking, Geel gemiddelde dekking, Geel hoge dekking, Zwart lage zwarting, Zwart gemiddelde zwarting, Zwart hoge zwarting Waar geen waarde is gekozen, wordt er ingesteld op "0" (Normaal).
-Hld=opslag:Gebruikers-ID:: VOORZICHTIG: Zorg dat u alleen de Veilige afdruk kiest wanneer u gegevens direct naar de printer stuurt. De Veilige afdruk kan niet altijd beschikbaar zijn, ook als u er voor kiest, als de gegevens moeten worden afgedrukt via een andere server of als de gegevens moeten worden verwerkt door een ander programma, zoals voor het afdrukken van PostScript bestanden. Het Sorteren wordt automatisch gekozen wanneer u kiest voor Proefafdruk.
% xwd2ps2 bestand.xwd > bestand.ps Voor afdrukken van een XWD-beeld met de printer, tikt u het volgende. % xwd2ps2 bestand.xwd | lpr (voor Linux)% xwd2ps2 bestand.xwd | lp (voor Solaris/HP-UX) Belangrijk Wanneer -s en -S allebei tegelijk zijn gespecificeerd of wanneer de zelfde optie tweemaal is gekozen, zal de latere instelling worden aangehouden.
1 letterteken terugwaarts wissen Het dellpsif bestand is het zogenaamde "hard link" bestand van txt2ps2. Het dellpsif filter wordt gebruikt als IF-filter zoals bepaald door /etc/printcap. De lpd daemon specificeert de volgende commando-opties en start dan het dellpsif filter. /usr/local/dellbin3110cn/dellpsif -w width -l length -i indent -n login -h host accountfile Daarnaast kunnen de opties die toepasbaar zijn door txt2ps2 ook gespecificeerd worden in het /usr/local/dellbin3110/.
Specificeert dat de afdrukken moeten worden gesorteerd. Als het aantal exemplaren niet is gekozen, zal deze optie genegeerd worden. -ps Het inkomende bestand wordt behandeld als een PostScript bestand. Als het bestand niet begint met %!, wordt er %! afgedrukt op de beginregel. Als een bestand %! bevat, wordt deze optie genegeerd. -MSI Specificeert de multi-invoerlade. -M=type Specificeert de multi-invoerlade papiersoort.
Kiest de beeldsoorten. Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn. -Gc=waarde Bepaalt de RGB gammacorrectie. Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn. -Sc=waarde Kiest het raster. -Gg=waarde Specificeert grijs gegarandeerd. Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk. -Ct Specificeert kleurtransformatie. Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk.
Waar geen waarde is gekozen, wordt er ingesteld op "0" (Normaal). Bestand /usr/local/dellbin3110/.dellpsdefault3110 Dit is de standaard commando-optie instelling. Belangrijk Het dellpsif filter negeert de pw en pl waarden van /etc/printcap. Daarom kunnen de pw en pl waarden niet gebruikt worden om de optie voor elk papierformaat te wijzigen. Als dezelfde optie wordt gekozen voor PostScript bestanden die al de toegevoegde opties hebben, zoals de papierkeuze, wordt die genegeerd.
De printer die u voor afdrukken wilt gebruiken, moet in uw systeem zijn geregistreerd. Voor het registreren van de printer voor het afdrukken, gebruikt u het sam commando en dergelijke. Zie voor nadere bijzonderheden de HP-UX gebruiksaanwijzing. Voor het installeren van het UX-filter in de standaard directory (/usr/local/dellbin3110), zal het nodig zijn van tevoren eerst de /usr/local directory te creëren.
mogelijkheid om tijdelijk de opties die al waren ingesteld in TXT2PS2OPTION aan te passen door iets anders in te tikken op de commandoregel. De standaard uitvoer van txt2ps2 kan niet de commentaar-aanduiding (%%page:m n) van het paginanummer afdrukken. Dit komt omdat het geconverteerde PostScript printertaal-programma de regeldoorvoer en paginadoorvoer regelt. Dus wanneer de uitvoer van txt2ps2 moet worden toegepast als de uitvoer van een andere applicatie (psrev van TRANSCRIPT, enz.
Ook in de genoemde compressieformaten echter zal een TIFF-bestand met meerdere beelden in één bestand niet worden ondersteund. Gebruik van xwd2ps2 (Linux/Solaris/HP-UX) Drie verschillende compressieformaten worden ondersteund. De visuele klasse is Static Gray en een rasterpunt is 1 bit. De visuele klasse is Pseudo Color en een rasterpunt is 4 bits of 8 bits. Het beeldformaat is Zpixmap. De visuele klasse is True Color en een rasterpunt is 24 bits. Het beeldformaat is Zpixmap.
header en footer niet gewijzigd worden.) De kantlijn wordt automatisch ingesteld wanneer u deze optie gebruikt. Als de optie voor het specificeren van een kantlijn tegelijk wordt gebruikt, zal elke waarde die kleiner is dan de als volgt automatisch ingestelde waarden genegeerd worden.
Afdrukken met CUPS (Linux) Dit hoofdstuk biedt aanwijzingen voor het afdrukken en het installeren van het printer-stuurprogramma met CUPS (Common UNIX Printing System) op Turbolinux 10 Desktop, RedHat ES 3/4 en SUSE 9.2/9.3. Werking met Turbolinux 10 Desktop of RedHat ES 3/4 Bediening voor SUSE 9.2/9.3 Werking met Turbolinux 10 Desktop of RedHat ES 3/4 Installatie-overzicht Turbolinux 10 Desktop of RedHat ES 3/4: 1. Installeer het printer-stuurprogramma. 2. Installeer de printer-wachtrij. 3.
3. 4. 5. Tik de naam van de printer in het Naam vakje in het Nieuwe printer toevoegen venster, en klik dan op Doorgaan. De Locatie en Beschrijving hoeven niet ingevoerd te worden. 6. Selecteer LPD/LPR Host of Printer uit het Apparaat menu, en klik dan op Doorgaan. 7. Tik het IP-adres van de printer in Device URL (adres apparaat). Formaat: lpd://xxx.xxx.xxx.xxx (IP-adres van de printer) 8. Selecteer Dell uit het Maken menu, en klik dan op Doorgaan. 9. Selecteer Dell™ Color Laser Printer 3110cn...
3. 4. 5. Kies de gewenste instellingen, en klik dan op Doorgaan. De mededeling Printer xxx is met succes geconfigureerd. verschijnt. De installatie is voltooid. Nu kunt u gaan afdrukken vanuit het software-programma. Verwijderen van het printer-stuurprogramma. 1. Selecteer Hoofdmenu Systeem-gereedschappen Terminal. 2. Tik het volgende commando in het terminal-venster. su (Tik hier het beheerderswachtwoord) rpm -e Dell-Color-Laser-3110cn Het printer-stuurprogramma wordt verwijderd.
a. Beschikbaar zijn, en klik dan op Configuratie.... b. Bevestig de instellingen onder Configuratie bijwerken, en klik dan op OK. Voor parallelle aansluitingen: a. Selecteer Andere (niet waargenomen) als Beschikbaar zijn in Printers voor configuratie, en klik dan op Configuratie.... b. Selecteer Parallelle printer als Printer-type, en klik dan op Volgende. c. Klik op Volgende. d. Kies de naam voor de printer-wachtrij in Naam wachtrij, en tik de naam van de wachtrij voor afdrukken in Naam voor afdrukken.
Wanneer u klaar bent met het opzetten van de wachtrij, kunt u taken afdrukken vanuit het applicatieprogramma. Start de afdruktaak in het applicatieprogramma en kies dan de wachtrij in het afdrukdialoogkader. Soms zult u echter alleen kunnen afdrukken via de standaard wachtrij, afhankelijk van het applicatieprogramma (dit geldt bijvoorbeeld voor Mozilla). In een dergelijk geval zult u voor het beginnen met afdrukken eerst de wachtrij waarvanuit u wilt afdrukken moeten instellen als de standaard wachtrij.
5. De installatie is voltooid. Nu kunt u gaan afdrukken vanuit het applicatieprogramma. Instellen van het wachtwoord voor status als printerbeheerder U moet het wachtwoord voor uw status als printer-beheerder instellen voordat u enige handeling als printerbeheerder kunt verrichten. 1. Selecteer Start applicaties Systeem Terminal Konsole. 2. Tik het volgende commando in het terminal-venster. su (Tik het beheerderswachtwoord.
Veiligheidsvoorschriften en reglementen Veiligheidsinformatie Reglementaire informatie Geluidsniveau Laser-mededeling Energy Star Materiaal-veiligheidsgegevens (MSDS) voor de Dell printer Veiligheidsinformatie OPGELET: Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften in uw Handleiding voor de eigenaar voordat u de printer installeert en in gebruik neemt.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele storing in televisie- of radio-ontvangst die kan zijn veroorzaakt door het gebruik van andere dan de aanbevolen kabels of door onrechtmatige aanpassingen of wijzigingen aan deze apparatuur. Onrechtmatige aanpassingen of wijzigingen zouden uw garantie ongeldig kunnen maken, zodanig dat u het gebruik van de apparatuur ontzegd wordt.
voldoet aan de volgende technische normen: EN 55022 - Informatietechniek en -apparatuur - Radiostoringseigenschappen - Limieten en meetmethoden. EN 55024 - Informatietechniek en -apparatuur - Immuniteitseigenschappen - Limieten en meetmethoden. EN 61000-3-2 - Electromagnetische compatibiliteit (EMC) - Deel 3: Limieten - Hoofdstuk 2: Limieten voor harmonische stroomemissie (Apparatuur met ingangsstroom tot en met 16 A per fase).
Información NOM (únicamente para México) La información siguiente se proporciona en el dispositivo o en los dispositivos descritos en este documento, en cumplimiento con los requisitos de la Norma Oficial Mexicana (NOM): Exportador: Dell Inc. One Dell Way Round Rock, TX 78682 Importador: Dell Computer de México, S.A. de C.V. Paseo de la Reforma 2620 - 11° Piso Col. Lomas Altas 11950 México, D.F. Enviar a: Dell Computer de México, S.A. de C.V. al Cuidado de Kuehne & Nagel de México S. de R.L.
Geluidsniveau De volgende metingen werden verricht in overeenstemming met ISO 7779 en gerapporteerd conform de ISO 9296 norm. Gemiddelde geluidsdruk op 1 meter, B Bezig met afdrukken Zonder accessoires: 6.3 B Met volledige accessoires: 6.8 B Vrijloop 4B Laser-mededeling Deze printer is gewaarmerkt in de V.S.
ENERGY STAR® embleem Het EPA ENERGY STAR® kantoorapparatuur-programma is een gezamelijk project van de EPA en de computer-industrie om luchtvervuiling tegen te gaan door energiebesparende computerproducten te promoten. Naar schatting van de EPA kan het gebruik van ENERGY STAR® computerproducten de gezamenlijke computergebruikers een totaal van ongeveer twee miljard dollars per jaar in electriciteitskosten besparen.
Appendix Dell technisch ondersteuningsbeleid Contact opnemen met Dell Garantie en retourneringsbeleid Dell technisch ondersteuningsbeleid Technische ondersteuning door onderhoudstechnici vereist de medewerking en participatie van de klant in het proces van storingzoeken, en bestaat uit het herstellen van het besturingssysteem, applicatieprogramma en apparaat-stuurprogramma's tot hun oorspronkelijke configuratie zoals bij aflevering door Dell, benevens de verificatie van de juiste werking van de printer en
Garantie en retourneringsbeleid Dell Computer Corporation ("Dell") vervaardigd alle apparatuur uit onderdelen en componenten die nieuw zijn of zo goed als nieuw, in overeenstemming met de gangbare industriële standaardnormen. Nadere informatie over de Dell garantie voor uw printer vindt u in de Handleiding voor de eigenaar.