Users Guide

94 Uw projector gebruiken
Beeldbeheer
Werkmodus
: Hiermee kunt u de gebruiksstand selecteren. De twee opties
zijn: Normale stand en ECO-stand.
Projectorstand
: Hiermee kunt u de projectorstand selecteren, afhankelijk van
de manier waarop de projector is gemonteerd. Er zijn 4 projectiestanden:
Frontprojectie - bureau, Frontprojectie - plafond, Spiegelprojectie - bureau
en Spiegelprojectie - plafond.
Bron selecteren
: In het menu Bronselectie kunt u de ingangsbron voor uw
projector selecteren. U hebt de keuze tussen VGA-A, VGA-B, S-Video,
Composiet Video, HDMI, Draadloos beeldscherm, USB-weergave en USB-
viewer.
Videostand
: Selecteer een stand om de beeldweergave te optimaliseren op
basis van het gebruik van de projector.
-
Presentatie:
beste keuze voor presentatiedia's.
-
Helder:
Maximale helderheid en contrast.
-
Film:
Voor de weergave van film en foto's.
-
sRGB:
Biedt een nauwkeuriger kleurvoorstelling.
-
Aangep.:
Voorkeursinstellingen gebruiker.
Leeg scherm
: U kunt Aan of Uit selecteren.
Beeldverhouding
: Hiermee kunt u de hoogte-breedteverhouding selecteren
om de weergave van het beeld aan te passen.
Helderheid
: Selecteer een waarde van tot om de helderheid van het beeld
aan te passen.
Contrast
: Selecteer een waarde om het beeldschermcontrast aan te passen.
Klik op de knop
Auto-Bijstellen
om de instellingen op te slaan.
Audiocontrole
Audio-input
: selecteer de ingangsbron. De opties zijn: Audio-A, Audio-B,
Audio-C, HDMI en Draadloos en Lan.
Volume
: selecteer de waarde (0~20) voor het audiovolume.
Luidspreker
: selecteer
Aan
om de audiofunctie in te schakelen of
Uit
om de
audiofunctie uit te schakelen.
Kik op de knop Standaard om de standaard fabrieksinstellingen te herstellen.