Dell™ Color Laser Printer 5110cn Gebruikershandleiding Opmerkingen, voorzichtigheidsmaningen en waarschuwingen Klik op de koppelingen links voor informatie over de kenmerken, mogelijkheden en bediening van uw printer. Nadere informatie over de andere documenten die bij uw printer zijn geleverd, vindt u onder "Informatie opzoeken.
1 Optionele 500-vel papierlade 2 Optionele 1000-vel papierlade OPMERKING: Uw printer is geschikt voor maximaal 4 papierladen (standaard 500-vel papierlade, optionele 500-vel extra papierlade, en optionele 1000-vel papierlade). 3 Standaard 500-vel papierlade 4 Multi-invoerlade 5 Voorsluiting 6 Bedieningspaneel 7 Knop aan de zijkant 8 Voorklep OPMERKING: De voorklep gaat open wanneer u op de voorsluiting drukt.
OPMERKING: Een OPMERKING geeft u belangrijke informatie voor het optimaal gebruik van uw printer. VOORZICHTIG: Een VOORZICHTIG wijst op mogelijk verlies van gegevens of schade aan uw apparatuur en adviseert u over hoe u het probleem kunt vermijden. OPGELET: Een WAARSCHUWING attendeert u op het gevaar van schade, persoonlijk letsel of dodelijke afloop. De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. © 2007 Dell Inc. Alle rechten voorbehouden.
schade, of enige theoretische verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit of in betrokkenheid met het gebruik of de prestaties van deze software. Andere handelsmerken en handelsnamen kunnen worden vermeld in dit document om te verwijzen naar de instanties die de rechten en namen van hun producten opeisen. Dell Inc. ontkent hierbij enige aanspraak op eigendom van handelsmerken en handelsnamen, anders dan de eigen merken en namen.
Informatie opzoeken Waar zoekt u naar? Hier vindt u het · Stuurprogramma's voor mijn printer · Mijn Gebruikershandleiding Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD De Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD bevat documentatie en stuurprogramma's voor uw printer. U kunt de CD gebruiken voor het deïnstalleren/herinstalleren van stuurprogramma's of het raadplegen van de documentatie.
Expresservice-code en Service-tag onderhoudsnummer De Expresservice-code en Service-tag onderhoudsnummers staan aangegeven binnenin de voorklep van uw printer.
Dell Printer Configuration Web Tool Gebruik van de Dell Printer Configuration Web Tool Een van de kenmerken van de Dell Printer Configuration Web Tool is de E-mail waarschuwingsinstelling, die u of degene die de printer bedient, een e-mail stuurt wanneer de verbruiksartikelen van de printer ververst moeten worden of er een andere ingreep nodig is.
3. De Printer-instellingen pagina wordt afgedrukt. Als er voor het IP-adres alleen 0.0.0.0 wordt aangegeven (de fabrieksinstelling), dan is er nog geen IPadres toegewezen. Om een adres aan uw printer toe te wijzen, zie "Toewijzen van een IP-adres". Gebruik de Dell Printer Configuration Web Toolfunctie voor: Printerstatus Verkrijg direct inzicht in de toestand van de printer-verbruiksmaterialen.
Ter beperking van welke gebruikers toegang krijgen tot kleurendruk en het maximaal aantal vellen dat ze kunnen afdrukken. U kunt de Dell ColorTrack pagina openen via het afdrukvolume-menu. Informatie over de printer Verkrijg de informatie die u nodig hebt voor een onderhoudsverzoek, inventarisrapporten, controle van het geheugen en de motor-codeniveaus. Lade-instellingen Verkrijg informatie over de papiersoort en het papierformaat voor de diverse papierladen.
Omgevingsinstellingen voor Internet-browsers Dell raadt u aan eerst de werkomgeving voor uw Internet-browsers optimaal in te stellen, alvorens gebruik te maken van de Dell Printer Configuration Web Tool. OPMERKING: De zogenaamde Embedded Web Server (EWS) pagina's kunnen wel eens onleesbaar zijn als u pagina's bekijkt die zijn opgezet voor een browser met een andere taalinstelling dan uw browser-programma. Voor Netscape Communicator 7.1 Taalkeuze voor de aanduidingen 1.
3. Bijvoorbeeld: Italiaans (Italië) [it] Spaans (Traditionele sortering) [es] Duits (Duitsland) [de] Frans (Frankrijk) [fr] Engels [en] of Engels (Verenigde Staten) [en-us] Het IP-adres van de printer instellen op Non-proxy 1. Kies Internet-opties onder Extra op de menubalk. 2. Kies Proxy-server onder LAN-instellingen in het Verbindingen tabblad. 3. Doe een van de volgende. Wis het vinkje uit het Directe verbinding met Internet markeervakje.
Dell Color Laser 5110cn Hier staat de productnaam van de printer. IP-adres: Toont het IP-adres van de printer. Locatie: Hier staat de plaats van opstelling van de printer. De locatie kan worden gewijzigd onder Basisinformatie op de Afdrukserver-instellingen pagina. Contactpersoon: Hier staat de naam van de printer-beheerder. Deze naam kan worden gewijzigd onder Basisinformatie op de Afdrukserver-instellingen pagina. Printerconsole Toont de toestand van het bedieningspaneelscherm en de aanduidingen.
Bestel supplies op: Opent de Dell webpagina. Internet-adres: www.dell.com/supplies Neem contact op met Dell Ondersteuning op: Opent de Dell ondersteuningspagina. Internet-adres: support.dell.com Rechter kader Aan de rechterkant van alle pagina's staat het rechter kader. De inhoud van het rechter kader komt overeen met het menu dat u kiest in het linker kader. Nadere details over de punten die staan aangegeven in het rechter kader vindt u onder "Details van menu-onderdelen".
Details van menu-onderdelen "Printerstatus" "Printerstatus" "Printer-gebeurtenissen" "Informatie over de printer" "Printer-taken" "Takenlijst" "Voltooide taken" "Printer-instellingen" "Printer-instellingenrapport" "Menuinstellingen" "Rapporten" "Printer-instellingen" "Systeeminstellingen" "Parallel instellingen" "Netwerkinstellingen" * 5 "USB-instellingen"* 5 "PCL-instellingen" "PS-instellingen" * 5 "Paneelinstellingen" "Printeronderhoud" "Papierzwarting" "BTR aanpassen" "Fuser instellen" "Automatis
"Afdrukserver-instellingen" "Afdrukserver-rapporten" "Instellingenpagina afdrukserver" "NetWare instellingenpagina" * 3 "Instellingenpagina e-mailwaarschuwing" "Afdrukserver-instellingen" "Basisinformatie" "Poortinstellingen" "Draadloze LAN" * 4 "TCP/IP" "NetWare" * 3 "SMB" * 3 "AppleTalk" "E-mailwaarschuwing" "SNMP" "Bonjour (mDNS)" * 2 "Andere functies" "Wachtwoord instellen" "Beveiliging"* 3 "IPsec"*2 "Afdrukserver resetten" "Afdrukvolume" "Printerinstellingen kopiëren" "Printerinstellingen kopiër
De volgende pagina's worden weergegeven in het Printerstatus menu. Printerstatus Toepassing: Voor controleren van de toestand van de resterende verbruiksmaterialen en papierladen. Mogelijkheden: Tonerniveau Toont het resterende percentage aan toner. Wanneer de toner in de printer opraakt, verschijnt er een bericht. De tekst Toner bestellen biedt een koppeling naar de Dell Printerbenodigdheden website. Verbruiksartikelen Status OK Geeft aan dat er nog verbruiksmaterialen zijn.
Wanneer er printerfouten optreden zoals papier raakt op of toner raakt op, worden de details voor alle waarschuwingen of foutmeldingen aangegeven op de Printer-gebeurtenissen pagina. Mogelijkheden: Locatie Geeft de plaats aan waar de printerfout is opgetreden. Details Geeft de details van de printerfout aan. Informatie over de printer Toepassing: Ter controle van de details betreffende de printer, zoals de apparaatconfiguratie en de software-versie.
Toepassing: Ter bevestiging van de afdruktaken die worden afgewerkt. Om de schermweergave bij te werken, klikt u op de Vernieuwen knop. Mogelijkheden: ID Toont de taak-identificatie. Taaknaam Toont de bestandsnaam van de taak die wordt afgedrukt. Eigenaar Toont de naam van de eigenaar of opdrachtgever van de taak. Hostnaam Toont de naam van de host-computer. Taakstatus Toont de toestand van de taak die wordt afgedrukt. Host I/F Toont de toestand van het host-interface.
ID Toont de taak-identificatie. Taaknaam Toont de bestandsnaam van de taak die is voltooid. Eigenaar Toont de naam van de eigenaar of opdrachtgever van de taak. Hostnaam Toont de naam van de host-computer. Uitvoerresultaat Toont de toestand van de voltooide afdruktaken. Afdruknummer Toont het nummer van de afdruk. Aantal vellen Toont het aantal pagina's waaruit de taak bestond. Host I/F Toont de toestand van het host-interface.
Wachttijd Toont de tijd die de printer blijft wachten op de ontvangst van extra bytes gegevens van de computer. Paneeltaal Toont de taal van de tekst in het bedieningspaneelscherm. Automatische logboekafdruk Geeft aan of de printer automatisch een logboek afdrukt. ID afdrukken Toont de plaats waar het gebruikers-ID wordt afgedrukt. Tekst afdrukken Geeft aan of de printer PDL-gegevens, die de printer niet ondersteunt, afdrukt als tekst waneer er dergelijke gegevens binnenkomen.
Richting Geeft aan in welke richting de tekst en afbeeldingen op de pagina worden afgedrukt. Dubbelzijdig Geeft aan of het dubbelzijdig afdrukken is gekozen als de standaardmethode voor alle afdruktaken. Lettertype Toont het standaard lettertype uit de in de printer geregistreerde letterypen. Tekenset Toont een stel lettertekens en symbolen voor het gekozen lettertype. Lettergrootte Toont de lettergrootte bij schaalbare typografische lettertypen.
Transparant Toont de spanningsinstellingen van de overdraagrol voor transparanten. Voorbladen Toont de spanningsinstellingen van de overdraagrol voor omslagvellen. Voorbladen dik Toont de spanningsinstellingen van de overdraagrol voor dikkere omslagvellen. Label Toont de spanningsinstellingen van de overdraagrol voor etiketten. Gecoat Toont de spanningsinstellingen van de overdraagrol voor gecoat papier. Gecoat dik Toont de spanningsinstellingen van de overdraagrol voor dikker gecoat papier.
Lade-instellingen Standaard Toont de standaard-koppeling. Super Toont de super-koppeling. Papiersoort lade 1 Toont het soort papier dat is geladen in de standaard 500-vel papierlade. Papiersoort lade 2 Toont het soort papier dat is geladen in de optionele 500-vel papierlade (aanvulling) of de 1000-vel papierlade. Papiersoort lade 3 Toont het soort papier dat is geladen in de optionele 1000-vel papierlade.
Printerinstellingen Klik op de Start knop voor afdrukken van de Printer-instellingen pagina. Paneelinstellingen Klik op de Start knop voor afdrukken van de Paneel-instellingen pagina. PCL-lettertypenlijst Klik op de Start knop voor afdrukken van de PCL-lettertypenlijst. PCL-macrolijst Klik op de Start knop voor afdrukken van de PCL-macrolijst. Taakgeschiedenis Klik op de Start knop voor afdrukken van de Taakgeschiedenis pagina.
Energiebesparingstijd Geeft aan hoe lang de printer wacht voordat hij terugschakelt naar de energiebesparingsstand na het voltooien van een afdruktaak, in minuten van 5 tot 60. Waarschuwingstoon Geeft aan of de printer een waarschuwingstoon laat horen zodra er een fout optreedt. Wachttijd Toont de tijd die de printer blijft wachten op de ontvangst van extra bytes gegevens van de computer. Wanneer deze wachttijd is verstreken, wordt de afdruktaak geannuleerd.
Toepassing: Voor instellen van het PostScript communicatieprotocol voor deze printer. Mogelijkheden: Adobe Protocol Toont het PostScript communicatieprotocol voor elk aansluit-interface. USB-instellingen Toepassing: Voor aanpassen van de printer-instellingen die van invloed zijn op de USB-aansluiting. Mogelijkheden: Adobe Protocol Toont het PostScript communicatieprotocol voor elk aansluit-interface.
Papierlade Hiermee kiest u de papierlade. Papierformaat Kiest het standaard papierformaat. Aangepast formaat X Toont de afmeting langs de X-as Aangepast formaat - Y Toont de afmeting langs de Y-as Richting Bepaalt in welke richting de tekst en afbeeldingen op de pagina worden afgedrukt. Dubbelzijdig Kiest het dubbelzijdig afdrukken als de standaardmethode voor alle afdruktaken. Lettertype Kiest het standaard lettertype uit de in de printer geregistreerde letterypen.
PS-foutrapport Bepaalt of de printer een foutmelding afdrukt wanneer er een PostScript fout optreedt. PS-Taak time-out Bepaalt de beschikbare tijd voor een enkele PostScript taak. Init PS-schijf Verwijdert de PS-lettertypen die zijn opgeslagen op de optionele vaste schijf. Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer de optionele vaste schijf is geïnstalleerd. Papierselectiemodus Bepaalt hoe de papierlade voor PostScript afdrukken wordt gekozen.
Gewoon Licht Normaal Label Licht Normaal BTR aanpassen Toepassing: Voor keuze van de referentiespanningsinstellingen voor de overdraagrol. Mogelijkheden: Normaal Bepaalt de referentiespanningsinstellingen van de overdraagrol voor gewoon papier. Normaal dik Bepaalt de referentiespanningsinstellingen van de overdraagrol voor dikker gewoon papier. Transparant Bepaalt de referentiespanningsinstellingen van de overdraagrol voor transparanten.
Normaal Bepaalt de temperatuursinstellingen voor de fuser voor gewoon papier. Normaal dik Bepaalt de temperatuursinstellingen voor de fuser voor dikker gewoon papier. Transparant Bepaalt de temperatuursinstellingen van de fuser voor transparanten. Voorbladen Bepaalt de temperatuursinstellingen van de fuser voor omslagvellen. Voorbladen dik Bepaalt de temperatuursinstellingen van de fuser voor dikkere omslagvellen. Label Bepaalt de temperatuursinstellingen van de fuser voor etiketten.
Automatische correctie Klik op Start om de kleurregistratie automatisch bij te stellen. Kleurregistergrafiek Klik op Start om het kleurregistratieschema af te drukken. Nummer invoeren Geel Bepaalt de waarden die in het kleurregistratieschema worden gebruikt. Magenta Cyaan Ontwikkelaar reinigen Toepassing: Bij kort achtereen afdrukken, kan er in de ontwikkelaar voor een bepaalde kleur toner soms toner van een andere kleur terechtkomen. Als dit zich voordoet, gebruikt u deze functie.
de optionele vaste schijf is geïnstalleerd. Mogelijkheden: Opslag wissen Klik op Start voor het wissen van alle bestanden die zijn opgeslagen in de RAM-disk of op de optionele vaste schijf. Vaste schijf formatteren Toepassing: Voor het formatteren van de optionele vaste schijf. Alle lettertypen, formulieren en bestanden voor Veilige afdruk en Proefafdruk die zijn opgeslagen op de optionele vaste schijf worden hierbij gewist. De gegevens voor PostScript worden niet gewist.
Mogelijkheden: AfdrukMeter initialiseren Klik op Start om te beginnen met formatteren van de Afdrukmeter. Weblink-aanpassing Toepassing: Voor configuratie van de koppeling voor het bijbestellen van benodigdheden. Mogelijkheden: Nabesteladres kiezen Keuze van het URL Internet-adres voor standaard of superieur. Standaard Toont de standaard-koppeling. Super Toont de super-koppeling.
worden gekopieerd naar printers onder maximaal 10 IP-adressen. Printerinstellingenrapport kopiëren Toepassing: Ter controle van de kopieergeschiedenis, na het inschakelen van de printer. Afdrukserver-instellingen Gebruik het Afdrukserver-instellingen menu om het type printer-interface en de nodige voorwaarden voor communicatie in te stellen. De volgende tabblad-pagina's worden aangegeven bovenin het rechter kader.
TCP/IPinstellingen Link kanaal Toont het kanaalnummer van de verbinding. Link kwaliteit Toont de kwaliteit van de verbinding. IP-modus Toont de IP-modus. Hostnaam Toont de hostnaam. IPv4 IP-adresmodus Toont de IP-adresmodus. IP-adres Toont het IP-adres. Subnetmasker Toont het subnetmasker. Gateway-adres Toont het gateway-adres. IPv6 Handmatig adres gebruiken Geeft aan of de IP-adres instelling handmatig verloopt. Handmatig adres Toont het IP-adres.
WINS*4 LPD Port9100 IPP* 4 WSD*3 HTTP Domeinnaam zoeken Toont de zoek-domeinnaam. Time-out Toont de duur van de wachttijd voor verbinding. Voorrang aan IPv6 DNSnaamresolutie Toont of er gebruik wordt gemaakt van de naamresolutiefunctie. WINS-modus Toont de instellingen voor de WINS-adresmodus. WINS primaire server Toont het primaire WINS-serveradres. WINS secondaire server Toont het secundaire WINS-serveradres. Poortstatus Toont de toestand van de aansluiting.
FTP SMB* 4 AppleTalk* 4 Bonjour (mDNS)*4 SNMP-agent IPsecinstellingen Poortstatus Toont de toestand van de aansluiting. Time-out verbinding Toont de duur van de wachttijd voor verbinding. Poortstatus Toont de toestand van de aansluiting. Hostnaam Toont de hostnaam. Werkgroep Toont de naam van de werkgroep. Maximum sessies Toont het maximum aantal sessies. Unicode ondersteuning Toont de status van de Unicode-ondersteuning functie.
IP-flter (IPv4)*5 IPsec SA-levensduur Toont de levensduur voor IPsec SA. DH-groep Toont DH-groep. PFS Toont de PFS-status. IPv4-adres externe peers Toont het IP-adres voor verbinding. IPv6-adres externe peers Toont het IP-adres voor verbinding. Geen IPseccommunicatiebeleid Toont de status van de functie Geen IPseccommunicatiebeleid. Toegangslijst Toont de lijst van adressen die wel en geen toegang tot de printer krijgen.
IPX/SPXinstellingen NetWare SLP Type frame Toont het actieve frame-type. Huidige type frame Toont het huidige frame-type. Netwerkadres Toont het IPX-netwerkadres. Poortstatus Toont de toestand van de aansluiting. Wanneer NetWare is ingesteld, wordt ook de IPX/SPX en TCP/IP status aangegeven. Apparaatnaam Toont de naam van de printer. Actieve modus Toont de huidige toestand voor de Actieve modus. Structuurnaam Toont de directory-tree naam.
Instellingen emailwaarschuwing Verzendverificatie e-mail Toont de verificatiemethode voor uitgaande e-mail. POP3-serveradres Toont het POP3-serveradres. POP3-poortnummer Toont het nummer van de POP3 aansluiting. Antwoordadres Toont het IP-adres van de server aangesloten via het SMTP-protocol wanneer er gegevens binnenkomen. SMTP-serververbinding Toont de toestand van de SMTP-serververbinding.
Het Afdrukserver-instellingen tabblad omvat de Basisinformatie, Aansluitingsinstellingen, Draadloze LAN, TCP/IP, NetWare, SMB, AppleTalk, E-mailwaarschuwing, Bonjour (mDNS), en SNMP pagina's. Basisinformatie Toepassing: Voor het instellen van de basisgegevens voor de printer. Mogelijkheden: Systeeminstellingen Printernaam EWS-instellingen Geeft de naam van de printer in maximaal 31 letters en cijfers. Apparaatnaam Geeft de apparaatnaam in maximaal 31 letters en cijfers.
Ethernet*1 Ethernetinstellingen Auto Voor automatische detectie van de Ethernet overdrachtsnelheid en de duplex-instellingen. 10Base-T HalfDuplex Kiest 10Base-T Half-Duplex als de standaardwaarde. 10Base-T Kiest 10Base-T Full-Duplex als de standaardwaarde. Full-Duplex 100BaseTX HalfDuplex Kiest 100Base-T Half-Duplex als de standaardwaarde. 100BaseTX FullDuplex Kiest 100Base-T Full-Duplex als de standaardwaarde. Huidige Ethernetinstellingen Toont de huidige instellingen voor Ethernet.
SNMP-agent Markeer het aankruisvakje om de SNMP in te schakelen. U kunt ook de configuratie van het gewenste overdrachtprotocol kiezen. UDP en IPX kunnen tegelijk gekozen worden als overdrachtprotocol. IPX is alleen beschikbaar als er een multiprotocol-kaart is geïnstalleerd. * 1 De Ethernet instellingen worden niet aangegeven als er een optionele draadloze printer-adapter is geïnstalleerd. * 2 Een optionele multiprotocol-kaart is vereist voor het aangeven van deze onderdelen.
OPMERKING: Een optionele draadloze printer adapter is vereist voor het aangeven van de Draadloos pagina. TCP/IP Toepassing: Voor de configuratie van het IP-adres, het subnet-masker, en het gateway-adres van de printer. Mogelijkheden: TCP/IPinstellingen IP-modus Specificeert de IP-modus. Hostnaam Bepaalt de hostnaam. IPv4 IP-adresmodus Toont de IP-adresmodus. Handmatig IPadres Voor instellen van het IP-adres. Handmatig Subnetmasker Voor instellen van het subnetmasker.
WINS*1 LPD Port9100 IPP*1 DNS-dynamische update (IPv4)*1 Markeer het aankruisvakje om de dynamische bijwerking van de DNS in te schakelen. DNS-dynamische update (IPv6)*1 Markeer het aankruisvakje om de dynamische bijwerking van de DNS in te schakelen. Zoeklijst automatisch genereren*1 Markeer het aankruisvakje om automatische een zoeklijst aan te maken. Domeinnaam zoeken*1 Bepaalt de zoek-domeinnaam. U kunt tot 255 letters en cijfers, punten en tussenstreepjes gebruiken.
WSD HTTP FTP IPfilter (IPv4)*2 Maximum sessies Toont het maximaal aantal verbindingen dat tegelijk door de cliënt ontvangen kan worden. Poortnummer Voor instellen van een aansluitingsnummer van 8000 tot 9999. Time-out ontvangen Kiest de wachttijd voor ontvangst van 1 tot 65535 seconden. Wachttijdbericht Kiest de wachttijd voor melding van 1 tot 60 seconden. Maximaal aantal TTL Voor instellen van het maximaal aantal TTL van 1 tot 10.
IPX/SPXinstellingen NetWare Type frame Auto Stelt het actieve frame-type automatisch in. Ethernet II Stelt het Ethernet II frame-type in. Ethernet 802,3 Stelt het IEEE802.3 frame-type in. Ethernet 802,2 Stelt het IEEE802.2 frame-type in. Ethernet SNAP Stelt het SNAP frame-type in. Huidige type frame Toont het huidige frame-type. Netwerkadres Toont het IPX-netwerkadres. Apparaatnaam* 1 Bepaalt de printernaam in maximaal 47 letters en cijfers.
SLP Wachtwoord bevestigen Voer het wachtwoord nogmaals in. Statusinformatie Toont de toestand van NetWare. Active Discovery Markeer het aankruisvakje om de Actieve ontdekking in te schakelen. *1 De volgende leestekens en symbolen zijn niet te gebruiken: puntkomma (;), dubbele punt (:), sterretje (*), vraagteken (?), punt (.), komma (,), yen-teken (¥), backslash (\), dubbel aanhalingsteken ("), kleiner of groter dan (< >), rechte haken ([ ]), plus, is-gelijk, en tilde (+, =, en ~), verticale lijn (|),
Auto-mastermodus Wachtwoord coderen Aan Schakelt de Auto-mastermodus in. Uit Schakelt de Auto-mastermodus uit. Aan Codeert het wachtwoord. Uit Codeert het wachtwoord niet. Taak time-out Kiest de wachttijd voor de taak van 60 tot 3600 seconden. Time-out verbinding Kiest de wachttijd voor verbinding van 60 tot 3600 seconden. OPMERKING: De instellingen op de SMB pagina zullen pas gelden nadat de printer opnieuw is opgestart. Klik op de Printer herstarten om nieuwe instellingen toe te passen.
Instellingen emailserver Instellingen emailwaarschuwing Primaire SMTP-gateway Toont de primaire SMTPgateway. SMTP-poortnummer Bepaalt het nummer van de SMTP-aansluitpoort. Dit mag 25 zijn of een getal tussen 5000 en 65535. Verzendverificatie e-mail Bepaalt de verificatiemethode voor uitgaande e-mail. POP-gebruikersnaam Bepaalt de SMTPgebruikersnaam voor aanmelding. U kunt tot 63 letters en cijfers, punten en tussenstreepjes, onderstreepjes en apenstaartjes (@) gebruiken.
waarschuwingsfunctie in maximaal 255 letters en cijfers. E-Maillijst 2 Selecteer waarschuwingen voor lijst 1 Selecteer waarschuwingen voor lijst 2 Bepaalt de acceptabele e-mail adressen voor de E-mail waarschuwingsfunctie in maximaal 255 letters en cijfers. Supplieswaarschuwingen Markeer het aankruisvakje om de E-mail waarschuwing voor verbruiksmaterialen in te schakelen. Waarschuwingen papierverwerking Markeer het aankruisvakje om de E-mail waarschuwing voor papierdoorvoer in te schakelen.
OPMERKING: Een optionele multiprotocol-kaart is vereist voor het aangeven van de Bonjour (mDNS) pagina. SNMP Toepassing: Voor de configuratie van gedetailleerde instellingen voor SNMP. Mogelijkheden: Gebruikersgroepnaam (Alleen lezen)*1 Bepaalt de gebruikersgroepnaam voor toegang (alleen lezen) tot de gegevens, in maximaal 31 letters en cijfers. De oorspronkelijke instelling blijft gelden als u niets invoert.
Configuration WebTool. *2 Hiervoor is een optionele multiprotocol-kaart vereist. IP-filter (IPv4) Toepassing: Voor configuratie van gedetailleerde instellingen voor het IP-filter voor gebruik met LPD en Port9100. Naar deze pagina kan worden doorgekoppeld vanuit de LPD en Port9100 instellingen op de TCP/IP pagina. Mogelijkheden: Adres Kiest het adres in het adresveld. Voer een getalswaarde in tussen 0 en 255 in elk veld voor het "aaa.bbb.ccc.ddd" adres.
1. 2. Voer de cijfers "192.168.100.10" in het Adres veld in, en "255.255.255.255" in het Adresmasker veld. 3. Selecteer Toestaan. 4. Klik op Nieuwe instellingen toepassen. Afdrukken blokkeren voor een bepaalde gebruiker Hieronder volgt de procedure voor het blokkeren van afdrukken alleen vanaf het "192.168.100.10" IP-adres. Procedure: 1. Klik op de eerste kolom van de Toegangslijst rij 1. 2. Voer de cijfers "192.168.100.10" in het Adres veld in, en "255.255.255.255" in het Adresmasker veld. 3.
6. 7. Klik op de eerste kolom van de Toegangslijst rij 3. 8. Voer de cijfers "192.168.0.0" in het Adres veld in, en "255.255.0.0" in het Adresmasker veld. 9. Selecteer Toestaan. 10. Klik op Nieuwe instellingen toepassen. Andere functies Het Andere kenmerken tabblad omvat de Wachtwoord instellen, Beveiliging en IPsec pagina's en de Afdrukserver resetten pagina.
HTTPS Aan Schakelt de SSL codering in. Uit Schakelt de SSL codering uit. Poortnummer Toont het nummer van de aansluiting Zelfondertekend certificaat genereren Voor het leveren van een zelf-ondertekend certificaat, kiest u voor 512 bits of 1024 bits en klikt u op Geef een Getekend Certificaat. U kunt een zelfondertekend certificaat bekijken of wissen via de Beheer Certificaat pagina. OPMERKING: Een optionele multiprotocol-kaart is vereist voor het aangeven van de Beveiligingspagina.
Toepassing: Voor het initialiseren van NVRAM voor de netwerkfunctie en voor het herstarten van de printer. Initialiseer NVRAM voor de printer via het onderdeel Initialiseren NVM in de Printer-instellingen. Mogelijkheden: Initialiseer NIC NVRAMgeheugen en start printer opnieuw op. Klik op Start om het NVRAM geheugen te initialiseren. De netwerkinstellingen keren terug naar de oorspronkelijke fabrieksinstellingen en herstarten de netwerkfunctie.
Beperking printergebruiker Schakelt de Dell ColorTrack-functie in. Afdrukken toestaan zonder gebruikerspecificatie Accepteert ook taken van niet bevoegde gebruikers. Deze stand wordt genegeerd wanneer de Dell ColorTrack-functie is uitgeschakeld. Gebruikerregistratie Wordt aangegeven wanneer de Beperking printergebruikers is ingeschakeld.
Omtrent uw printer De volgende afbeeldingen tonen de standaard Dell Color Laser Printer 5110cn, met een optionele 500-vellen papierlade en een 1000-vellen papierlade.
Installeren van de tonercassettes en de beeldtrommel Installeren van de tonercassette Installeren van de beeldtrommel OPGELET: Voordat u een van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u vooral eerst de veiligheidsvoorschriften in uw Handleiding voor de eigenaar. Installeren van de tonercassette 1. Verwijder het bovendeksel. 2. Trek de tonersluitstrip van elke tonercassette recht omhoog om de sluitstrip te verwijderen. 3.
VOORZICHTIG: Trek de tonersluitstrip recht omhoog. Als u de tonersluitstrip zijwaarts trekt, kan de sluitstrip afscheuren. 3. Breng het bovendeksel weer aan, door de voorrand ervan eerst in de printer te steken. Installeren van de beeldtrommel OPGELET: Zorg dat er geen vlekken of krassen komen op het oppervlak van de lichtgevoelige cilinder (groene roller) of de overdraagrol (zwarte roller). Krassen, vuil of vettige vingerafdrukken op de beeldtrommel of de overdraagrol kunnen de afdrukkwaliteit aantasten.
2. 3. Verwijder het beschermende deksel van de beeldtrommel. 4. Houd de beeldtrommel vast aan het handvat, met de platte kant naar de achterkant van de printer toe en breng de plastic geleiders aan weerszijden van de beeldtrommel tegenover de gleuven recht voor de pijlen op de printer. Laat voorzichtig de beeldtrommel in de printer zakken.
VOORZICHTIG: Als u de cassette in de printer plaatst zonder zorgvuldig de rollers tegenover de gleuven te brengen, kan de cassette beschadigd worden. VOORZICHTIG: Zorg dat het oppervlak met het beschermvel nergens tegenaan komt. 5. Trek het beschermende deksel van de beeldtrommel recht omhoog om het te verwijderen. VOORZICHTIG: Raak de overdraagrol (zwarte roller) niet aan. Let op dat er niets tegen het oppervlak van de rol aan stoot of krast.
7. Sluit de voorklep.
Aansluiten van uw printer Keuze van de juiste aansluitkabel Lokale Printer-aansluiting Aansluiten van de Printer op een Netwerk Keuze van de juiste aansluitkabel Uw Dell Color Laser Printer 5110cn aansluitkabel moet voldoen aan de volgende vereisten: Aansluiting Kabel-certificatie Parallel Parallel IEEE 1284 USB USB 2.0 10/100Base-TX Ethernet CAT-5E Draadloos IEEE802.11b/802.
1 Parallelle aansluiting 2 USB-aansluiting 3 Ethernet-aansluiting 4 Draadloze verbinding - Lokale Printer-aansluiting Een lokale printer is een printer die direct is aangesloten op uw computer of op een print-server computer via een USB-kabel of parallelle kabel. Als uw printer is aangesloten op een netwerk, in plaats van direct op uw computer, sla dan deze stap over en ga door naar "Aansluiten van de Printer op een Netwerk".
1 USB-aansluiting 2 Parallelle aansluiting Een USB/parallelle aansluiting vereist een USB/parallelle kabel. Let op dat u het USB/parallelle symbool op de kabel goed aanpast bij het USB/parallelle symbool op de printer. Steek het andere uiteinde van de kabel in een USB- of parallelle aansluiting aan de achterkant van de computer. Een USB-kabel mag u niet aansluiten op een USB-toetsenbord. Schakel de printer in. 1.
2. Schakel de computer en de printer in. Aansluiten van de Printer op een Netwerk Voor aansluiten van de printer op een netwerk: 1. Zorg dat de printer, de computer en andere aangesloten apparaten zijn uitgeschakeld en losgemaakt van de stroomvoorziening. 2. Sluit het ene uiteinde van een standaard categorie 5 kabel aan op een LAN-hub of -knooppunt, en steek het andere uiteinde in een Ethernet-aansluiting achterop de printer. De printer wordt automatisch aangepast aan de netwerk-snelheid.
Voor het inschakelen van de printer, zie "Schakel de printer in.". Druk de pagina met de printer-instellingen af en controleer deze. Druk de pagina met de printer-instellingen af om de netwerk-verbinding te controleren. Deze pagina bevat ook nuttige aanwijzingen om u te helpen bij de configuratie voor afdrukken via het netwerk. 1. Druk op Menu. 2. Druk op totdat er Rapport/Lijstverschijnt, en druk dan op 3. Printer-instellingen wordt aangegeven. Druk op of . .
3. 4. Druk op totdat er Kabel-netwerk of Draadloos netwerk verschijnt, en druk dan op 5. Druk op totdat er TCP/IPverschijnt, en druk dan op 6. Druk op totdat er IP-adres ophalen verschijnt, en druk dan op 7. Druk op totdat er Paneel verschijnt, en druk dan op 8. Druk op . 9. Druk op totdat er IP-adres verschijnt, en druk dan op of . . of . . of . 10. De cursor komt te staan op het eerste cijfer van het IP-adres. Druk op adres in te voeren. 11. Druk op of om de cijfers voor het IP- .
1. 2. Kijk onder de TCP/IP regel op de Printer-instellingen pagina om te zien of het IP-adres, het netmasker, en de gateway toegangsinstelling inderdaad naar verwachting zijn. of Ping de printer en verifieer dat die goed reageert. Doe dit bijvoorbeeld op een netwerk-computer door op de commandoregel het woord ping te tikken, gevolgd door het nieuw gekozen IP-adres van de printer (bijvoorbeeld 192.168.0.11): ping 192.168.0.11 Als de printer actief is op het netwerk, zult u een respons krijgen.
Ondernemings-consolebeheer modules De volgende ondernemings-consolebeheer modules en gebruiksaanwijzingen zijn beschikbaar op uw Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD: IBM Tivoli® NetView® CA Unicenter® HP OpenView ® Om de modules te gebruiken, gaat u naar de volgende map op uw CD en start u het betreffende .exe bestand of .chm bestand. IBM Tivoli: \Utilities\SnapIns\IBM Tivoli CA Unicenter: \Utilities\SnapIns\CA Unicenter HP OpenView: \Utilities\SnapIns\HP OpenView
Installeren van de optionele papierlade en kaarten Voorzorgsmaatregelen Installeren van de optionele 500-vel papierlade Installeren van de optionele 1000-vel papierlade Installeren van de optionele 500-vel papierlade en de 1000-vel papierlade Installeren van een geheugenkaart Installeren van een Multiprotocol-kaart Installeren van de Dell draadloze printer-adapter 3310 USB Installeren van een vaste schijf Voorzorgsmaatregelen OPMERKING: Als u een optionele 500-vel papierlade of 1000-vel papierlade wilt toe
OPGELET: Om de printer veilig op te tillen, verwijdert u eerst de beeldtrommel en dan tilt u de printer met twee personen op. Probeer nooit de printer op te tillen terwijl u aan de rechter of linker kant ervan staat. OPMERKING: Wees voorzichtig uw vingers niet te knellen wanneer u de printer laat zakken op de optionele 500-vel papierlade. 3. Houd de bovenkant van het papierladedeksel vast en trek het naar voren om het van de achterkant van de printer te verwijderen. 4.
5. Plaats de vier bijgeleverde schroeven in de vier schroefgaten binnenin de printer en draai ze vast met een muntstuk e.d. om de printer stevig vast te zetten op de optionele 500-vel papierlade. OPMERKING: Zorg dat u de schroeven stevig vastdraait. 6. Plaats de papierlade in de printer. 7. Breng het papierladedeksel weer aan op de achterkant van de printer. 8.
8. Schakel de printer in. OPMERKING: De printer zal automatisch de aangebrachte papierlade(n) herkennen, maar niet de papiersoort. 9. Druk een Printer-instellingen pagina af om te zien of de optionele 500-vel papierlade inderdaad naar behoren is aangebracht. a. Druk op Menu. b. Druk op totdat er Rapport/Lijst verschijnt, en druk dan op c. Printer-instellingen wordt aangegeven. Druk op afgedrukt. of . . De Printer-instellingen pagina wordt d.
1. Klik op Start Printers en Faxen. 2. Klik met de rechter muisknop op dit printer pictogram en selecteer Eigenschappen. 3. Klik op het Opties tabblad, en selecteer dan Gebruik de informatie uit de printer. 4. Klik op Toepassen, en klik dan op OK. 5. Sluit de Printers en Faxen map. Windows 2000/NT 4.0 1. Klik op Start Instellingen Printers. 2. Klik met de rechter muisknop op dit printer pictogram en selecteer Eigenschappen. 3.
1. 2. Klik met de rechter muisknop op dit printer pictogram en selecteer Eigenschappen. 3. Klik op het Apparaat-instellingen tabblad, en selecteer dan uw papierlade-configuratie onder Installeerbare Opties: Papierladeconfiguratie 4. Klik op Toepassen, en klik dan op OK. Mac OS X 1. Selecteer de printer in het Printer-lijst scherm onder Afdruk-center (of Printer-installatiefunctie). 2. Klik op Printers in het Afdruk-center (of de Printer-installatiefunctie) menubalk, en selecteer dan Info tonen. 3.
OPGELET: Om de printer veilig op te tillen, verwijdert u eerst de beeldtrommel en dan tilt u de printer met twee personen op. Probeer nooit de printer op te tillen terwijl u aan de rechter of linker kant ervan staat. OPMERKING: Wees voorzichtig uw vingers niet te knellen wanneer u de printer laat zakken op de optionele 1000-vel papierlade. 4. Houd de bovenkant van het papierladedeksel vast en trek het naar voren om het van de achterkant van de printer te verwijderen. 5.
5. 6. Plaats de vier bijgeleverde schroeven in de vier schroefgaten binnenin de printer en draai ze vast met een muntstuk e.d. om de printer stevig vast te zetten op de optionele 1000-vel papierlade. OPMERKING: Zorg dat u de schroeven stevig vastdraait. 7. Plaats de papierlade in de printer.
7. 8. Breng het papierladedeksel weer aan op de achterkant van de printer. 9. Verwijder de plasticfolie van de kabelbinder en bevestig de kabelbinder aan de achterkant van de printer.
9. 10. Sluit het netsnoer naar behoren aan. a. Sluit het netsnoer eerst aan op de stroomingang aan de achterkant van de printer. b. Wikkel het netsnoer om de kabelbinder, zoals de afbeelding toont. c. Trek ter controle even licht aan het netsnoer. d. Steek vervolgens de stekker aan het andere uiteinde van het netsnoer in een geaard stopcontact. 11. Schakel de printer in. OPMERKING: De printer zal automatisch de aangebrachte papierlade(n) herkennen, maar niet de papiersoort. 12. a.
12. Druk een Printer-instellingen pagina af om te zien of de optionele 1000-vel papierlade inderdaad naar behoren is aangebracht. a. Druk op Menu. b. Rapport/Lijst verschijnt. Druk op of . c. Printer-instellingen wordt aangegeven. Druk op afgedrukt. . De Printer-instellingen pagina wordt d. Controleer of de 1000-vel papierlade wordt vermeld in de printerinstellingen onder Printeropties.
4. 5. Windows 2000/NT 4.0 1. Klik op Start Instellingen Printers. 2. Klik met de rechter muisknop op dit printer pictogram en selecteer Eigenschappen. 3. Klik op het Opties tabblad, en selecteer dan Gebruik de informatie uit de printer. 4. Klik op Toepassen, en klik dan op OK. 5. Sluit de Printers map. Bij gebruik van een PS stuurprogramma Windows Vista 1. Klik op Starten Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers. 2.
3. 4. Wijzig uw papierlade-toewijzingen van Niet beschikbaar naar de juiste aanduiding voor elke papierlade onder Vorm voor papierlade-toewijzing. 5. Klik op Toepassen, en klik dan op OK. Mac OS X 1. Selecteer de printer in het Printer-lijst scherm onder Afdruk-center (of Printer-installatiefunctie). 2. Klik op Printers in het Afdruk-center (of de Printer-installatiefunctie) menubalk, en selecteer dan Info tonen. 3.
4. Trek voorzichtig de lade van de optionele 500-vel papierlade er uit tot die blokkeert. Houd de papierlade met beide handen vast, til de voorkant ietwat omhoog, en schuif de lade uit de papierladeeenheid. 5. Til de optionele 500-vel papierlade op en plaats de vier geleidepennen van de optionele 1000-vel papierlade tegenover de openingen in de onderkant van de 500-vel papierlade. Laat voorzichtig de 500-vel papierlade zakken bovenop de 1000-vel papierlade. 6.
6. Plaats de vier bijgeleverde schroeven in de vier schroefgaten binnenin de optionele 500-vel papierlade en draai ze aan om de 500-vel papierlade stevig vast te zetten op de optionele 1000-vel papierlade. 7. Til de printer op en plaats de vier geleidepennen van de optionele 500-vel papierlade tegenover de openingen in de onderkant van de printer. Laat de printer voorzichtig zakken bovenop de optionele 500-vel papierlade.
8. van de printer te verwijderen. 9. Trek de papierlade uit de printer totdat de lade blokkeert. Houd de papierlade met beide handen vast, til de voorkant ietwat omhoog, en schuif de lade uit de printer. 10. Plaats de vier bijgeleverde schroeven in de vier schroefgaten binnenin de printer en draai ze aan om de printer stevig vast te zetten op de optionele 1000-vel papierlade.
OPMERKING: Zorg dat u de schroeven stevig vastdraait. 11. Plaats de papierlades in de printer. 12. Breng het papierladedeksel weer aan op de achterkant van de printer en de optionele 500-vel papierlade .
13. Verwijder de plasticfolie van de kabelbinder en bevestig de kabelbinder aan de achterkant van de printer. 14. Sluit het netsnoer naar behoren aan. a. Sluit het netsnoer eerst aan op de stroomingang aan de achterkant van de printer. b. Wikkel het netsnoer om de kabelbinder, zoals de afbeelding toont. c. Trek ter controle even licht aan het netsnoer. d. Steek vervolgens de stekker aan het andere uiteinde van het netsnoer in een geaard stopcontact.
c. d. 15. Schakel de printer in. OPMERKING: De printer zal automatisch de aangebrachte papierlade(n) herkennen, maar niet de papiersoort. 16. Druk een Printer-instellingen pagina af om te zien of de optionele 500-vel papierlade of 1000-vel papierlade inderdaad goed vastzit en werkt. a. Druk op Menu. b. Rapport/Lijst verschijnt. Druk op of . c. Printer-instellingen wordt aangegeven. Druk op afgedrukt. . De Printer-instellingen pagina wordt d.
18. stuurprogramma voor elke cliënt bij te werken. Bij gebruik van een PCL stuurprogramma Windows Vista 1. Klik op Starten Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers. 2. Klik met de rechter muisknop op dit printerpictogram en selecteer Eigenschappen. 3. Klik op het tabblad Opties en selecteer dan Informatie ophalen van de printer. 4. Klik op Toepassen, en klik dan op OK. 5. Sluit de map Printers. Windows XP/XP x64/Server 2003/Server 2003 x64 1. Klik op Start Printers en Faxen. 2.
2. 3. Klik op het tabblad Apparaatinstellingen en selecteer vervolgens uw configuratie-lade onder de Installeerbare opties: Papierladeconfiguratie. 4. Klik op Toepassen, en klik dan op OK. Windows XP/XP x64/Server 2003/Server 2003 x64 1. Klik op Start Printers en Faxen. 2. Klik met de rechter muisknop op dit printer pictogram en selecteer Eigenschappen. 3. Klik op het Apparaat-instellingen tabblad, en selecteer dan uw papierlade-configuratie onder Installeerbare Opties: Papierladeconfiguratie. 4.
1. van de printer. 2. Houd de bovenkant van het papierladedeksel vast en trek het naar voren om het van de achterkant van de printer te verwijderen. 3. Verwijder de vier schroeven uit de besturingsslede aan de achterkant van de printer. 4. Trek de besturingsslede aan de handgrepen uit de printer.
5. Leg de besturingsslede horizontaal op de tafel, zodanig dat de rand van de slede uitsteekt over de rand van de tafel. Houd de geheugenkaart zo dat de inkeping precies tegenover de aansluitnok in de sleuf van de besturingsslede komt, en steek de geheugenkaart onder een hoek van 30 graden in totdat die niet verder gaat. OPMERKING: Zorg dat de inkeping in de geheugenkaart precies tegenover de aansluitnok in de sleuf van de besturingsslede komt.
7. Controleer of de geheugenkaart goed en stevig vast zit. 8. Plaats de besturingsslede in de printer. 9. Draai de vier schroeven weer vast in de besturingsslede aan de achterkant van de printer.
9. schroeven aan de bovenkant zijn verschillend van vorm van de ene aan de onderkant. Let op dat u ze niet verwisselt. OPMERKING: Zorg dat u de schroeven stevig vastdraait. 10. Breng het papierladedeksel weer aan op de achterkant van de printer. 11. Schakel de printer in. Bij gebruik van een PCL stuurprogramma Windows Vista 1. 2.
1. Klik op Starten Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers. 2. Klik met de rechter muisknop op dit printerpictogram en selecteer Eigenschappen. 3. Klik op het tabblad Opties en selecteer dan Informatie ophalen van de printer. 4. Klik op Toepassen, en klik dan op OK. 5. Sluit de map Printers. Windows XP/XP x64/Server 2003/Server 2003 x64 1. Klik op Start Printers en Faxen. 2. Klik met de rechter muisknop op dit printer pictogram en selecteer Eigenschappen. 3.
1. Klik op Start Printers en Faxen. 2. Klik met de rechter muisknop op dit printer pictogram en selecteer Eigenschappen. 3. Klik op het Apparaat-instellingen tabblad, en selecteer dan uw papierlade-configuratie onder Installeerbare Opties: Papierladeconfiguratie. 4. Wijzig uw papierlade-toewijzingen van Niet beschikbaar naar de juiste aanduiding voor elke papierlade onder Vorm voor papierlade-toewijzing. 5. Klik op Toepassen, en klik dan op OK. Windows 2000/NT 4.0 1.
Networkprotocol Geschikte besturingssystemen IPP Windows Vista/XP/XP x64/Server 2003/Server 2003 x64/2000/NT 4.0/Mac OS X 10.3 SMB Windows Vista/XP/XP x64/Server 2003/Server 2003 x64/2000/ NT 4.0 IPX/SPX NetWare3.12/3.2/4.1/4.11/4.2/5/6/6.5* AppleTalk Mac OS X Bonjour (mDNS) Mac OS 10.2 of recenter IPv6 Windows Vista *Alleen geschikt voor Support Pack 1.1 of recenter. Installeren van de Multiprotocol-kaart 1.
4. Trek de besturingsslede aan de handgrepen uit de printer. 5. Leg de besturingsslede in open stand horizontaal op de tafel, zodanig dat de rand van de kaart uitsteekt over de rand van de tafel. 6. Houd de multiprotocol-kaart zo vast dat de aansluiting tegenover de gleuf van de besturingsslede komt (raak de circuits langs het oppervlak van de kaart niet aan).
6. Alvorens u de multiprotocol-kaart in de gleuf steekt, controleert u even of de aansluiting wel precies goed is. 7. Duw met uw vingers op de gedrukte cirkels om de multiprotocol-kaart in de gleuf vast te maken.
OPMERKING: Zorg dat de multiprotocol-kaart stevig vast zit in de gleuf op de besturingsslede. 8. Breng de twee uitstekende nokken tegenover de openingen in de besturingsslede en draai dan de twee schroeven vast vanaf de achterkant van de besturingsslede.
OPMERKING: Zorg dat de multiprotocol-kaart stevig vast zit in de gleuf op de besturingsslede. 9. Plaats de besturingsslede in de printer. 10. Draai de vier schroeven weer vast in de besturingsslede aan de achterkant van de printer. De drie schroeven aan de bovenkant zijn verschillend van vorm van de ene aan de onderkant. Let op dat u ze niet verwisselt. 11.
OPMERKING: Zorg dat u de schroeven stevig vastdraait. 11. Breng het papierladedeksel weer aan op de achterkant van de printer. 12. Schakel de printer in. 13. Druk een Printer-instellingen pagina af om te controleren of de volgende informatie wordt aangegeven: Fysiek aangesloten netwerk Firmware-versie (MPC) Printeropties Multiprotocol-kaart Zie "Printer-instellingen" voor nadere informatie. Als de bovenstaande informatie niet wordt aangegeven, kan het zijn dat de multiprotocol-kaart niet goed vastzit.
Communicatieverbindingstechniek Draadloos Voldoet aan de normen 802.11b/802.11g Bandbreedte 2,4 GHz Gegevensoverdrachtsnelheid 11g norm: 54, 48, 36, 24, 18, 12, 9, 6 Mbps 11b norm: 11, 5,5, 2, 1 Mbps Type apparaat Draadloze printer-adapter Beveiliging 64 (40-bit sleutel)/128 (104-bit sleutel) WEPencryptie/WPA/WPA2 Voor gebruik van de draadloze printer-adapter is een optionele multiprotocol-kaart vereist.
4. 5. Controleer of de dop van de draadloze printer-adapter naar behoren met het geplaatst en breng dan de dop op zijn plaats totdat die vastklikt. teken omhoog is 6. Nadat u de bovenstaande stappen hebt uitgevoerd, start u het installatieprogramma dat bij de draadloze printer-adapter is geleverd, en volgt u de aanwijzingen die op het scherm verschijnen. Installeren van een vaste schijf 1.
2. 3. Verwijder de vier schroeven uit de besturingsslede aan de achterkant van de printer. 4. Trek de besturingsslede aan de handgrepen uit de printer. 5. Leg de besturingsslede in open stand horizontaal op de tafel, zodanig dat de rand van de kaart uitsteekt over de rand van de tafel. Houd de vaste schijf zo vast dat de aansluiting tegenover de gleuf van de besturingsslede komt, en druk het gearceerde deel omlaag (raak de circuits langs het oppervlak van de kaart niet aan).
6. Breng de twee uitstekende nokken tegenover de openingen in de besturingsslede en draai dan de twee schroeven vast vanaf de achterkant van de besturingsslede. OPMERKING: Zorg dat de vaste schijf stevig op zijn plaats zit in de gleuf op de besturingsslede. 7. Plaats de besturingsslede in de printer.
7. 8. Draai de vier schroeven weer vast in de besturingsslede aan de achterkant van de printer. De drie schroeven aan de bovenkant zijn verschillend van vorm van de ene aan de onderkant. Let op dat u ze niet verwisselt. 9. Breng het papierladedeksel weer aan op de achterkant van de printer.
Afdrukmedia-richtlijnen Afdrukmedia omvat gewoon papier, transparanten, etiketten, enveloppen, kunstdrukpapier en andere materialen. Uw printer biedt afdrukken van hoge kwaliteit op een ruime variëteit aan afdrukmedia. Keuze van de juiste afdrukmedia voor uw printer is belangrijk voor het vermijden van afdrukproblemen.
Omkrullen is de neiging van afdrukmedia om langs de randen krom te trekken. Overmatig omkrullend papier kan in de printer vastlopen. Gewoonlijk krult het papier om nadat het door de printer is gegaan, vanwege de hoge temperaturen waaraan het wordt blootgesteld. Ook het bewaren van onverpakt papier in een vochtige omgeving, ook al ligt het in de papierlade, kan het papier doen omkrullen voor het afdrukken, hetgeen doorvoerproblemen kan veroorzaken.
Ongeschikt papier De volgende papiersoorten zijn niet geschikt voor gebruik in deze printer.
Keuze van voorgedrukte formulieren en papier met briefhoofd Wanneer u voorgedrukte formulieren en papier met briefhoofd gebruikt in de printer: Gebruik papier met vezels in de lengterichting voor de beste resultaten. Gebruik alleen formulieren en papier met briefhoofd dat met een lithografische offsetpers of een gravuredrukproces is vervaardigd. Kies papier dat de inkt absorbeert, maar niet uitloopt. Vermijd papier met structuur of een ruw oppervlak.
Bron van de afdrukmedia Standaard 500-vel papierlade Afdrukkant Drukkant boven Briefhoofd aan de achterkant van de lade Drukkant onder Briefhoofd eerst de printer in. Optionele 500-vel papierlade of 1000vel papierlade Multi-invoerlade Pagina-oriëntering Keuze van voorgeperforeerd papier Voorgeperforeerde papiersoorten kunnen verschillen in het aantal en de plaats van de perforaties en in de produktiemethode.
U kunt tot 75 transparanten inleggen in de multi-invoerlade voor een enkele afdruktaak. Alvorens u een grote hoeveelheid afdrukmedia inslaat, raadt Dell u aan het eerst in de praktijk uit te proberen. Voor het afdrukken op transparanten: Stel de Papiersoort in op Transparanten in het printer-stuurprogramma, om schade aan uw printer te voorkomen. Gebruik transparanten die speciaal bestemd zijn voor laserprinters. Gebruik geen gewone transparanten.
sterk gekruld of kromgetrokken zijn samenkleven of beschadigd zijn vensters, openingen, perforaties, inkepingen of opdruk hebben metalen klemmen, koordsluitingen of metalen vouwranden hebben ineengrijpende flappen hebben postzegels er op geplakt hebben een kleefrand aan de buitenzijde hebben wanneer de flap open of gesloten is verbogen of gevouwen randen of hoeken hebben een ruw, gerimpeld, of geplooid oppervlak hebben Gebruik enveloppen die bestand zijn tegen temperaturen van 205°C (401°F) zonder te gaan p
Gebruik geen etiketten met een bijzonder glad achterbeschermvel. Gebruik complete etiketvellen. Bij deels gebruikte vellen zouden er etiketten kunnen loslaten tijdens het afdrukken, hetgeen kan leiden tot vastlopend papier. Deels gebruikte vellen zouden ook kleefmiddel in uw printer en printcassette kunnen achterlaten, hetgeen de garantie van uw printer en printcassette ongeldig kan maken.
Multiinvoerlade Standaard papierlade/Optionele 500vellen papierlade Optionele 1000-vel papierlade Duplexer A4 G G G G A5 G G G G B5 G G G G Letter (brief-formaat) G G G G Folio (216 x 330 mm, 8.5 x 13 in.) G G G G Legal (216 x 356 mm, 8.5 x 14 in.
Etiketten G N N N Gecoat (106–163 gsm) G N N G Gecoat - 2-zijdig (106–163 gsm) G N N N Dikker gecoat (164–216 gsm) G N N N Dikker gecoat - 2-zijdig (164–216 gsm) G N N N Envelop G N N N Papiersoort instellen Papiersoort Gewicht (gsm) Opmerkingen Gewoon1 60-80 - Gewoon2 81-105 - Voorblad1 106-163 - Voorblad2 164-216 - Gecoat1 106-163 Inkjetprinterpapier kan niet worden gebruikt. Gecoat2 164-216 Inkjetprinterpapier kan niet worden gebruikt.
Inleggen van de afdrukmedia Het juist inleggen van de afdrukmedia zorgt voor storingsvrij afdrukken, zonder dat het papier vastloopt. Alvorens de afdrukmedia in te leggen, controleert u de aanbevolen afdrukkant van de afdrukmedia. Deze infromatie staat gewoonlijk vermeld op de verpakking van de afdrukmedia. Inleggen van de afdrukmedia in de standaard en optionele papierladen.
2. Schuif de breedtegeleiders naar de randen van de papierlade. De breedtegeleiders dienen volledig uitgeschoven te staan. OPMERKING: Voor A4/8.5"(Brief-formaat) papier, drukt u de instelhendel naar de A4/8.5"(Letter) stand. 3. Knijp de lengtegeleider in en schuif deze naar de rand van de papierlade.
4. Alvorens de afdrukmedia te laden, buigt u de stapel vellen wat op en neer, en wappert u de vellen los. Maak een nette stapel door de vellen op een egaal oppervlak gelijk te stoten. 5. Leg de afdrukmedia in de papierlade met de aanbevolen kant voor afdrukken boven. OPMERKING: Zorg dat de stapel niet boven het maximumstreepje in de lade uit komt. Als de lade te vol zit, kan het papier in de printer vastlopen. 6.
7. 8. Na het inleggen van de afdrukmedia in de papierlade, kiest u de Papiersoort instellingen voor die papierlade volgens de aanwijzingen in het bedieningspaneel. Laden van papier met een briefhoofd Plaats het papier met de bedrukte kant boven. Bron van de afdrukmedia Standaard 500-vel papierlade Afdrukkant Drukkant boven Briefhoofd aan de achterkant van de lade Drukkant onder Briefhoofd eerst de printer in.
De multi-invoerlade accepteert afdrukmedia van de volgende afmetingen: Breedte – 88,9 mm tot 220 mm Lengte – 139,7 mm tot 355,6 mm Laden van de multi-invoerlade Naast het gewone afdrukpapier kunt u in de multi-invoerlade ook diverse andere formaten en soorten afdrukmedia gebruiken, zoals enveloppen en transparanten. 1. Trek voorzichtig het deksel van de multi-invoerlade open en trek de uitschuiflade er uit. 2. Schuif de breedtegeleiders naar de randen van de papierlade.
3. OPMERKING: Forceer de afdrukmedia niet. 4. Schuif de breedtegeleiders en de lengtegeleider aan totdat ze licht tegen de randen van de stapel afdrukvellen aan rusten. OPMERKING: Wees voorzichtig de afdrukmedia niet te buigen of te kreuken. 5. Zorg dat de papiersoort-instelling voor de multi-invoerlade staat ingesteld op de juiste waarde voor de afdrukmedia die u zojuist hebt ingelegd. 6.
Voor het laden van enveloppen die minder dan 22 cm (220 mm) breed zijn in de multi-invoerlade, kunt u de enveloppen plaatsen ofwel met de flap gesloten en aan de rechterkant, ofwel met de flap open en aan de achterkant. Voor het laden van enveloppen die meer dan 22 cm (220 mm) breed zijn in de multi-invoerlade, plaatst u de enveloppen met de flap gesloten en de korte kant van de enveloppen naar het binnenste van de printer gericht. De kant voor het afdrukken moet omlaag gericht zijn.
VOORZICHTIG: Als u de enveloppen inlegt met de lange kant naar binnen toe gericht (met DL of Monarch formaat), kiest u dan Portret & Landschap (Voor enveloppen) onder Beeld 180 graden draaien in het "Boekje/Poster/Diverse documenten" dialoogkader van uw printer-stuurprogramma.s Koppelen van invoerladen Het koppelen van invoerladen betekent het inleggen van hetzelfde soort en formaat afdrukmedia in verschillende papierladen.
Lange zijde Dit staat voor het binden en omslaan langs de lange kant van de pagina (de linker kant bij een verticale portret-oriëntering en de bovenrand bij een horizontale landschap-oriëntering). De volgende afbeelding toont de lange-kant binding voor portret- en landschap pagina's: Korte kant Dit staat voor het binden en omslaan langs de korte kant van de pagina (de bovenrand bij een verticale portret-oriëntering en de linker kant bij een horizontale landschap-oriëntering).
Transparanten: 36 mm of 25 vel Etiketten: 36mm Enveloppen: 36mm
Bedieningspaneel Gebruik van de bedieningspaneel-toetsen Afdrukken van een Paneel-instellingen pagina Gebruik van de bedieningspaneel-toetsen Het printer-bedieningspaneel omvat een 2-regel bij 16-lettertekens uitleesvenster (LCD), zeven toetsen, en twee indicatorlampjes die knipperen wanneer de printer gereed is voor afdrukken, en ook wanneer er een fout is opgetreden. 1. LCD-scherm 2. Gereed-indicator Licht groen op wanneer de printer gebruiksklaar is en knippert wanneer er gegevens worden ontvangen. 3.
Annuleert de huidige afdruktaak. 8. toets In de Menu stand geeft u hiermee het gekozen menu of item aan en legt u de gekozen waarde vast. In de Print stand start u hiermee het afdrukken van de gegevens in de printer. Afdrukken van een Paneel-instellingen pagina De paneel-instellingen pagina toont de huidige instellingen voor de bedieningspaneel-menu's. 1. Druk op Menu. 2. Druk op totdat er Rapport/Lijst verschijnt, en druk dan op of 3.
Printer-instellingen U kunt de meeste printer-instellingen wijzigen vanuit uw software-programma of printer-stuurprogramma. Als uw printer is aangesloten op het netwerk, kunt u de instellingen wijzigen met de Dell Printer Configuration Web Tool. Voor het opstarten van de Dell Printer Configuration Web Tool, tikt u IPadres van de printer in uw Internet-browser. Druk een printer-instellingen pagina af om het IP-adres van uw printer te vinden (zie "Afdrukken van een Printer-instellingen pagina").
Wanneer u voor het eerst de printermenu's opent via het bedieningspaneel, ziet u een sterretje (*) naast een bepaalde waarden in de menu's. Dit sterretje markeert de oorspronkelijke fabrieksinstelling in elk menu. Deze instellingen gelden als de uitgangsinstellingen voor de printer. (Overigens kunnen de fabrieksinstellingen van land to land verschillen.
Stuurprogramma-instellingen kunnen voorrang krijgen boven eerder gemaakte instellingen en kunnen u noodzaken de oorspronkelijke bedieningspaneel-instellingen te wijzigen. OPMERKING: De stuurprogramma-instellingen die u kiest in uw software-programma kunnen voorrang krijgen boven de instellingen die u hebt gekozen via het bedieningspaneel.
5. 6. Verwijderen van NVRAM uit de Netwerk-instellingen U kunt het IP-adres en de netwerk-verbonden instellingen initialiseren door NVRAM te verwijderen uit de Netwerk-instellingen. 1. Druk op Menu. 2. Druk op totdat er Beheer-menu verschijnt, en druk dan op 3. Druk op totdat er Kabel-netwerk of Draadloos netwerk verschijnt, en druk dan op 4. Druk op totdat er LAN terugstellen (onder Kabel-netwerk) of MPC terugstellen (onder Draadloos netwerk) verschijnt, en druk dan op of of . . 5.
Begrip van de Printermenu's Als uw printer is geconfigureerd als een netwerkprinter die beschikbaar is voor een aantal gebruikers, kan de toegang tot het Beheer-menu beperkt of beveiligd worden. Dit voorkomt dat andere gebruikers het bedieningspaneel kunnen gebruiken om bijvoorbeeld een printer-instelling te wijzigen die is vastgesteld door de beheerder. Dan krijgt u als gebruiker alleen toegang tot de Opslag afdruk, en Papierladeinstellingen menu's.
Voor het afdrukken van een voorbeeld van de beschikbare PCL-lettertypen. Zie ook: "Begrip van Lettertypen", "Afdrukken van een lettertypenlijst" PCL-macrolijst Toepassing: Voor afdrukken van informatie over de gedownloade PCL-macro's PS-lettertypenlijst Toepassing: Voor het afdrukken van een voorbeeld van de beschikbare PostScript-lettertypen.
tussen de afdrukteller en de Dell ColorTrack via de Dell Printer Configuration Web Tool. Kleurtestpagina Toepassing: Voor het afdrukken van een voorbeeldpagina in kleur. Opgeslagen Documenten Toepassing: Voor het afdrukken van een lijst van alle bestanden die zijn opgeslagen als Veilige, Opslag, en Proefafdruk op de RAM-disk of de vaste schijf. Opslag afdruk Dit menu biedt handige speciale afdrukfuncties zoals Veilige afdruk en Proefafdruk.
Voor afdrukken van een enkel exemplaar om het afdrukresultaat te controleren alvorens alle andere exemplaren af te drukken. Zo kunt u voorkomen dat een eventuele vergissing een groot aantal malen wordt afgedrukt. Dit vereist een harde schijf en 384 MB of meer aan RAM beschikbaar. Mogelijkheden: Voor afdrukken van de taak, om die vervolgens te verwijderen uit het geheugen van de printer of van de harde schijf.
Dikker gecoat Envelop Normaal zijde2 Dikker gewoon 2-zijdig Voorblad 2-zijdig Dikker voorblad 2-zijdig Gecoat 2-zijdig Dikker gecoat 2-zijdig Papierformaat A4 A5 B5 Stuurprogramma-formaat* Letter 216x330 Legal Executive Monarch Monarch LEF DL DL LEF C5 Envelop #10
MPF-stand Popup weergeven Paneel gekozen Stopt met afdrukken en toont een foutmelding in het bedieningspaneel als de papiersoort gekozen in het printer-stuurprogramma niet overeenkomt met het papier dat voor de multi-invoerlade is gekozen in het bedieningspaneel. DriverGespec Gaat door met afdrukken ook als de papiersoort gekozen in het printerstuurprogramma niet overeenkomt met het papier dat voor de multiinvoerlade is gekozen in het bedieningspaneel.
Gebruik het Beheer-menu voor de configuratie van diverse printer-kenmerken. Systeeminstellingen Gebruik het Systeeminstellingen menu voor de configuratie van de fundamentele printer-instellingen. OPMERKING: De mogelijkheden met een sterretje (*) er naast zijn de oorspronkelijke fabrieksinstellingen. Energiebesparingstijd Toepassing: Voor keuze van de tijd die de printer na afloop van een afgedrukte taak moet blijven wachten, voordat hij terugschakelt in de energiebesparingsstand.
Mogelijkheden: Uit* Aan Geen waarschuwingstoon wanneer er iets fout gaat. Laat een waarschuwingstoon klinken wanneer er iets fout gaat. Wachttijd Toepassing: Voor keuze van de tijd die de printer moet blijven wachten op de ontvangst van extra bytes gegevens van de computer. Wanneer deze wachttijd is verstreken, wordt de afdruktaak geannuleerd. Mogelijkheden: Uit 5-300 sec. Stelt geen time-out wachttijd in.
Engels* Frans Italiaans Duits Spaans Deens Nederlands Fins Portugees Noors Pools Zweeds Automatische logboekafdruk Toepassing: Om te bepalen of de printer automatisch een logboek afdrukt. Mogelijkheden: Uit* Aan Drukt geen logboek af. Drukt logboeken af. U kunt een logboek van de afgewerkte taken ook laten afdrukken via het Rapport/Lijst menu. Zie ook: "Rapport/Lijst" ID afdrukken Toepassing: Voor keuze van een plaats waar het gebruikers-ID wordt afgedrukt.
Drukt geen gebruikers-ID af. Uit* Links boven Rechts boven Links onder Rechts onder Drukt het gebruikers-ID links boven op de pagina af. Drukt het gebruikers-ID rechts boven op de pagina af. Drukt het gebruikers-ID links onder op de pagina af. Drukt het gebruikers-ID rechts onder op de pagina af. OPMERKING: Bij afdrukken op DL-formaat papier kan een deel van het gebruikers-ID niet goed worden afgedrukt.
Invoegpositie Drukt geen scheidingsvel af. Uit* Drukt een scheidingsvel aan het begin van het document af. Voor Drukt een scheidingsvel aan het eind van het document af. Terug Voor- & achterkant Lade opgeven Lade 1* Lade 2* 1 Lade 3 *2 Lade 4 *2 MPF Drukt zowel aan het begin als aan het eind een scheidingsvel af. Het scheidingsvel is geladen in lade 1. Het scheidingsvel is geladen in lade 2. Het scheidingsvel is geladen in lade 3. Het scheidingsvel is geladen in lade 4.
Lade vervangen Toepassing: Om te kiezen of er wel of geen ander papierformaat gebruikt mag worden als het papier in de gekozen lade niet overeenkomt met de papierformaat-instellingen voor de huidige afdruktaak. Mogelijkheden: Er mag geen papier van een ander formaat gebruikt worden. Uit* Groter formaat Eerst volgende formaat Kiest ter vervanging het eerstvolgende grotere formaat. Als er geen groter papierformaat beschikbaar is, kiest de printer het dichtstbijzijnde formaat.
Toepassing: Voor keuze van de papierzwarting. Mogelijkheden: Gewoon Licht Normaal* Etiket Licht Normaal* BTR aanpassen Toepassing: Voor keuze van de referentiespanningsinstellingen voor de overdraagrol.
Dikker voorblad -20 - +30 0* Etiket -20 - +30 0* Gecoat -20 - +30 0* Dikker gecoat -20 - +30 0* Envelop -20 - +30 0* Fuser instellen Toepassing: Voor keuze van de temperatuursinstellingen voor de fuser.
Gewoon -4 - +2 0* Dikker gewoon -4 - +2 0* Transparant -4 - +2 0* Voorblad -4 - +2 0* Dikker voorblad -4 - +2 0* Etiket -4 - +2 0* Gecoat -4 - +2 0* Dikker gecoat -4 - +2 0* Envelop -4 - +2 0* Autom.reg.inst.
Voor al dan niet automatisch bijstellen van de kleurregistratie. Mogelijkheden: Aan* Uit Voor automatisch bijstellen van de kleurregistratie. Voor niet automatisch bijstellen van de kleurregistratie. Kleurreg-instel Toepassing: Voor afdrukken van het kleurregistratie-schema en instellen van de kleurregistratie aan de hand van het schema. Deze instelling is nodig na het installeren of verplaatsen van de printer.
Om de ontwikkelaar voor de kleur geel te reinigen. Geel Magenta Cyaan Zwart Om de ontwikkelaar voor de kleur magenta te reinigen. Om de ontwikkelaar voor de kleur cyaan te reinigen. Om de ontwikkelaar voor de zwarte toner te reinigen. Initialiseren Afdrukmeter Toepassing: Voor initialiseren van de Afdrukmeter. Na het uitvoeren van deze functie en opnieuw opstarten van de printer, zijn alle menu-parameters teruggesteld op hun oorspronkelijke waarden.
Toepassing: Om te kiezen of u wel of geen bijgevulde hergebruik-tonercassettes wilt gebruiken. Wanneer deze functie op Aan is ingesteld, kunt u gebruik maken van de tonercassettes die door andere bedrijven verkocht worden. Mogelijkheden: Aan Uit* Voor het gebruik van bijgevulde hergebruik-tonercassettes. Voor niet toestaan van bijgevulde hergebruik-tonercassettes. Parallel Het Parallel menu is te gebruiken voor de configuratie van het parallelle aansluit-interface.
Mogelijkheden: Auto Standaard BCP TBCP* Binair Deze stand dient voor automatische detectie van het PostScript communicatieprotocol. Gebruik deze stand wanneer het communicatieprotocol in ASCII-formaat is. Gebruik deze stand wanneer het communicatieprotocol in binair formaat is. Gebruik deze stand wanneer het communicatieprotocol zowel ASCII als binaire gegevens ondersteunt, om over te schakelen hiertussen volgens de gespecificeerde besturingscode.
Gebruik het Kabel-netwerk menu voor het aanpassen van de printer-instellingen die van invloed zijn op de taken die naar de printer worden gestuurd via de netwerk-aansluiting. Ethernet Toepassing: Voor keuze van de communicatiesnelheid en de duplex-instellingen voor Ethernet De hier gekozen instelling wordt van kracht nadat de printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld. Mogelijkheden: Auto* 10Base Half 10Base Full 100Base Half 100Base Full Voor automatische detectie van de Ethernet-instellingen.
IP-modus*1 Gebruikt zowel IPv4 als IPv6 voor instellen van het IP address. Dubbele stapel Voor gebruik van IPv4 voor instelling van het IP-adres. IPv4-modus Voor gebruik van IPv6 voor instelling van het IP-adres. IPv6-modus* 3 IPv4 IP-adres ophalen AutoIP* BOOTP RARP DHCP Paneel IP-adres Subnetmasker Gateway-adres IPsec reset*2 Voor automatische instelling van het IP-adres. Voor gebruik van BOOTP voor instelling van het IP-adres. Voor gebruik van RARP voor instelling van het IP-adres.
LPD Toestaan* Uitschakelen Port9100 Toestaan* Uitschakelen IPP*1 Toestaan* Uitschakelen SMB TCP/IP * 1 Toestaan* Uitschakelen SMB NetBEUI* 1 Toestaan* Uitschakelen FTP Toestaan* Uitschakelen NetWare* 1 NetWare IP Toestaan* Uitschakelen NetWare IPX Toestaan* Uitschakelen WSD Toestaan* Uitschakelen SNMP SNMPUDP Toestaan* Uitschakelen Inschakelen van de LDP aansluiting. Uitschakelen van de LDP aansluiting. Inschakelen van de Port9100 aansluiting. Uitschakelen van de Port9100 aansluiting.
SNMPIPX*1 Toestaan* Uitschakelen E-mailwaarschuwing Toestaan* Uitschakelen EWS AppleTalk*1 Inschakelen van de E-Mail waarschuwingsfunctie. Uitschakelen van de E-Mail waarschuwingsfunctie. Geeft toegang tot de Dell Printer Configuration Web Tool functie die in de printer is ingebouwd. Uitschakelen Blokkeert toegang tot de Dell Printer Configuration Web Tool functie die in de printer is ingebouwd. Toestaan* Toestaan* Uitschakelen HTTP-SSL/TLS*1 Uitschakelen van de IPX aansluiting.
Auto* Ethernet II Ethernet 802,3 Ethernet 802,2 Ethernet SNAP Voor automatische keuze van het frame-type. Gebruik van het Ethernet II frame-type. Gebruik van het IEEE802.3 frame-type. Gebruik van het IEEE802.2 frame-type. Gebruik van het SNAP frame-type. OPMERKING: Het IPX/SPX menu wordt alleen aangegeven als er een optionele multiprotocol-kaart is geïnstalleerd in uw printer. IP Filter (IPv4) Toepassing: Om de ontvangst van gegevens van bepaalde IP-adressen te laten blokkeren.
Adobe Protocol Toepassing: Voor keuze van het PostScript communicatieprotocol voor elk aansluit-interface. Hiermee configureert u de Adobe Protocol instellingen voor het Netwerk. De hier gekozen instelling wordt van kracht nadat de printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld. Mogelijkheden: Auto* Standaard Deze stand dient voor automatische detectie van het PostScript communicatieprotocol. Gebruik deze stand wanneer het communicatieprotocol in ASCII-interface formaat is.
Goed Acceptabel Laag Geen ontvangst Duidt op goede signaalsterkte. Duidt op nog net voldoende signaalsterkte. Duidt op onvoldoende signaalsterkte. Geeft aan dat er geen signaal wordt ontvangen. Herstel draadloos net Toepassing: Voor het initialiseren van de draadloze netwerk-instellingen. Na het uitvoeren van deze functie en opnieuw opstarten van de printer, zijn alle draadloze netwerk-instellingen teruggesteld op hun oorspronkelijke waarden. TCP/IP Toepassing: Voor keuze van de TCP/IP instellingen.
Paneel IP-adres Subnetmasker Gateway-adres Voor gebruik van het IP-adres dat wordt ingevoerd via het bedieningspaneel. Voor instellen van het IP-adres dat wordt toegekend aan de printer, met de toetsen op het bedieningspaneel. Voor instellen van het subnetmasker. Voor instellen van het gateway-adres. IPsec uitschakelen. IPsec reset*2 * 1 Verschijnt alleen wanneer er een optionele multi-protocolkaart is aangebracht in de printer. * 2 Verschijnt alleen wanneer IPsec is ingeschakeld.
SMB NetBEUI* 1 Toestaan* Uitschakelen FTP Toestaan* Uitschakelen NetWare* 1 NetWare IP Toestaan* Uitschakelen NetWare IPX Toestaan* Uitschakelen WSD Toestaan* Uitschakelen SNMP SNMPUDP Toestaan* Uitschakelen SNMPIPX*1 Toestaan* Uitschakelen E-mailwaarschuwing Toestaan* Uitschakelen EWS AppleTalk*1 Gebruik van het NetBEUI protocol voor SMB. Geen gebruik van het NetBEUI protocol voor SMB. Inschakelen van de FTP aansluiting. Uitschakelen van de FTP aansluiting.
Bonjour (mDNS)*1 Toestaan* Uitschakelen HTTP-SSL/TLS*1 Toestaan* Uitschakelen Inschakelen van de Bonjour (mDNS) aansluiting. Uitschakelen van de Bonjour (mDNS) aansluiting. Inschakelen van de HTTP-SSL/TLS aansluiting. Uitschakelen van de HTTP-SSL/TLS aansluiting. *1 Deze functies worden alleen aangegeven wanneer er een optionele multiprotocol-kaart is geinstalleerd. IPX/SPX Toepassing: Voor keuze van de IPX/SPX instellingen.
Mogelijkheden: Stelt het IP-adres in voor Filter n. Filter n(n is van 1 tot 5.) Adres Stelt het masker in voor Filter n. Masker Respons Uit* Accepteren Weigeren Uitschakelen van het IP Filter voor Filter n. Accepteert de toegang voor een gekozen IP-adres. Blokkeert de toegang voor een gekozen IP-adres. OPMERKING: Deze instelling is alleen beschikbaar voor LPD of Port9100. MPC terugstellen Toepassing: Voor initialiseren van het NVRAM geheugen op de multiprotocol-kaart.
PCL Gebruik de PCL functie voor het aanpassen van printer-instellingen die alleen van invloed zijn op afdruktaken waarin de PCL-emulatie printer-taal wordt gebruikt. OPMERKING: De mogelijkheden met een sterretje (*) er naast zijn de oorspronkelijke fabrieksinstellingen. Papierlade Toepassing: Voor keuze van de papierinvoerlade. Mogelijkheden: Auto* Lade 1 Lade 2 *1 Lade 3 Voor automatische keuze van een papierlade die past bij de papiersoort- en formaat-instellingen voor de af te drukken taak.
Mogelijkheden: Letter * 1 B5 A5 A4* 1 Executive 216 x 330 mm Legal Envelop #10 Monarch DL C5 Aangepast formaat *1 Dit zijn specifieke per land verschillende fabrieksinstellingen. Richting Toepassing: Om te bepalen in welke richting de tekst en afbeeldingen op de pagina worden afgedrukt. Mogelijkheden: Staand (portret)* Liggend (landschap) Voor afdrukken van afbeeldingen en tekstregels die parallel lopen aan de korte kant van het papier.
Dubbelzijdig afdrukken Uit* Aan Bindrand Voor afdrukken aan slechts één zijde van het papier. Voor afdrukken aan beide zijden van het papier. Lange rand omslaan* Voor het inbinden van de afdrukken langs de lange kant van de pagina. (Linkerkant bij staande afdrukrichting en bovenrand bij liggende afdrukrichting) Korte rand omslaan Voor het inbinden van de afdrukken langs de korte kant van de pagina.
Albertus Md Albertus XBd Clarendon Cd Coronet Marigold Arial Arial It Arial Bd Arial BdIt Times New Times New It Times New Bd Times New BdIt Symbol Wingdings Line Printer Times Roman Times It Times Bd Times BdIt Helvetica Helvetica Ob Helvetica Bd Helvetica BdOb CourierPS CourierPS Ob CourierPS Bd CourierPS BdOb SymbolPS Palatino Roman Palatino It Palatino Bd Palatino BdIt ITCBookman Lt ITCBookman LtIt ITCBookmanDm ITCBookmanDm It HelveticaNr HelveticaNr Ob HelveticaNr
Mogelijkheden: ROMAN-8* ISO L1 ISO L2 ISO L5 ISO L6 PC-8 PC-8 DN PC-775 PC-850 PC-852 PC-1004 PC-8 TK WIN L1 WIN L2 WIN L5 DESKTOP PS TEXT MC TEXT MS PUB MATH-8 PS MATH PI FONT LEGAL ISO-4 ISO-6 ISO-11 ISO-15 ISO-17 ISO-21 ISO-60 ISO-69 WIN 3.0 WINBALT SYMBOL WINGDINGS DNGBTSMS Lettergrootte Toepassing: Voor keuze van de lettergrootte bij schaalbare typografische lettertypen. Mogelijkheden: 4,00 - 50,00 De waarde is te kiezen in stappen van 0,25. 12.
komt ongeveer overeen met 0,35 mm (1/72 inch). OPMERKING: Het Lettergrootte menu wordt alleen aangegeven voor typografische lettertypen. Zie ook: "Tekenbreedte en tekenhoogte" Tekenbreedte Toepassing: Voor keuze van de letterbreedte bij schaalbare lettertypen met vaste tekenafstand. Mogelijkheden: 6,00 - 24,00 De waarde is te kiezen in stappen van 0,01. 10.00* Tekenbreedte geeft het aantal lettertekens met vaste afstand ertussen in een horizontale inch (2,54 cm) aan tekst.
De waarde is te kiezen in stappen van 1. 5 - 128 60* 1, 64* 1 *1 Dit zijn specifieke per land verschillende fabrieksinstellingen. De printer stelt de afstand tussen de regels tekst (de verticale regelafstand) in op basis van de Formulierregel en Richting menu-onderdelen. Kies eerst de juiste Formulierregel en Richting instellingen, voordat u de Formulierregel waarde kiest.
Aan* Uit Voor inschakelen van de beeldverbetering. Voor uitschakelen van de beeldverbetering. Hex Dump Toepassing: Om de oorzaak van een afdrukprobleem op te sporen. Wanneer de Hex Dump functie is ingeschakeld, worden alle gegevens die naar de printer zijn gestuurd, afgedrukt in hexadecimale waarden en lettertekens. De besturingscodes worden niet uitgevoerd. Mogelijkheden: Uitschakelen* Inschakelen Voor uitschakelen van de Hex Dump functie. Voor inschakelen van de Hex Dump functie.
Mogelijkheden: Er wordt geen regelterminatie commando toegevoegd. CR=CR, LF=LF, FF=FF (regelterugloop, nieuwe regel, nieuwe pagina) Uit* ToevoegenLF ToevoegenCR Het LF (nieuwe regel) commando wordt toegevoegd. CR=CR-LF, LF=LF, FF=FF Het CR (regelterugloop) commando wordt toegevoegd. CR=CR-LF, LF=LF, FF=FF De CR (terug) en LF (nieuwe regel) commando's worden toegevoegd. CR=CR-LF, LF=CRLF, FF=CR-FF CR-XX Standaardkleur Toepassing: Voor instellen van de kleurmodus op Kleur of Zwart-wit.
Mogelijkheden: Aan* Uit Drukt een foutmelding af voordat de afdruktaak wordt geannuleerd. Annuleert de afdruktaak zonder afdrukken van een foutmelding. OPMERKING: Deze instructies van het PS-stuurprogramma krijgen voorrang boven de instellingen gekozen via het bedieningspaneel. PS-Taak wachttijd Toepassing: Om de beschikbare tijd voor een enkele PostScript taak in te stellen. De hier gekozen instelling wordt van kracht nadat de printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld.
Auto* Kies uit lades De papierlade wordt gekozen op dezelfde wijze als voor de PCL modus. De papierlade wordt gekozen volgens de methode van gewone PostScript printers. Paneelinstellingen Gebruik het Paneelinstellingen menu voor het instellen van een wachtwoord om de toegang tot de menu's te beveiligen. Dit dient om te voorkomen dat de instellingen per ongeluk gewijzigd kunnen worden. OPMERKING: De mogelijkheden met een sterretje (*) er naast zijn de oorspronkelijke fabrieksinstellingen.
0000-9999 0000* Instelling voor paneel vergrendelen Deze functie dient om te voorkomen dat onbevoegden de instellingen van de printerbeheerder kunnen veranderen. Voor normaal afdrukken kunnen de onderdelen worden gekozen uit een menu en blijven de printer-instellingen verder ongewijzigd. Voor normaal afdrukken kunnen de onderdelen ook worden ingesteld via het printer-stuurprogramma.
Zie ook: "Wachtwoord wijzigen" Uitschakelen van de paneelvergrendeling 1. Druk op Menu. 2. Druk op totdat er Beheer-menu verschijnt, en druk dan op 3. Druk op totdat er Paneel-instellingenverschijnt, en druk dan op 4. Paneel-vergrendeling wordt aangegeven. Druk op 5. Druk op of of . totdat er Uitschakelen verschijnt, en druk dan op . . of .
Begrip van uw printer-software Gebruik de Drivers and Utilities (Stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD die bij uw printer werd geleverd om een combinatie van software-programma's te installeren die passen bij uw besturingssysteem. De volgende software-programma's werken alleen onder Windows. Ze zijn niet te gebruiken voor Macintosh, UNIX, or Linux.
U kunt het Dell benodigdheden-beheersysteem dialoogkader openen vanuit het Afdrukken-status venster, het Programma's menu, of via het bureaublad-pictogram. U kunt het ook starten vanuit het Statusvenster wanneer er een probleem is met de toner. U kunt de verbruikte materialen telefonisch bijbestellen of via Internet. 1. Klik op Start Programma's Dell Printers benodigdheden-beheersysteem Aanvullende kleuren-laser software Dell Het Dell benodigdheden-beheersysteem venster verschijnt. 2.
Installeer van tevoren het Dell™ Color Laser Printer 5110cn printer-stuurprogramma op de computer waarmee u de installatiedisk wilt samenstellen. De installatiedisk kan alleen gebruikt worden met het besturingssysteem waaronder de disk is aangemaakt of met computers die werken met datzelfde besturingssysteem. Maak afzonderlijke installatiedisks voor verschillende soorten besturingssystemen. Software bijwerken De firmware-programma's en/of vernieuwde stuurprogramma's zijn te downloaden vanaf http://www.
Afdrukken Dit hoofdstuk geeft handige tips voor het afdrukken, voor hoe u lijsten met informatie van uw printer kunt afdrukken, en hoe u een afdruktaak kunt annuleren. Tips voor succesvol afdrukken Een afdruktaak naar de printer sturen Annuleren van een afdruktaak Afdrukken van een Printer-instellingen pagina Afdrukken van een lettertypenlijst Gebruik van de Afdrukken en Bewaren functie Tips voor succesvol afdrukken Tips voor de Opslag van afdrukmedia Berg uw afdrukmedia zorgvuldig op.
de juiste instellingen voor de specifieke taak die u wilt afdrukken. De afdruk-instellingen die u kiest in het printer-stuurprogramma krijgen voorrang boven de vaste menu-instellingen die zijn gekozen via het printerbedieningspaneel. Het kan nodig zijn om te klikken op Eigenschappen of Installatie in het oorspronkelijke Print kader om alle beschikbare printer-instellingen te zien die u kunt wijzigen.
1. 2. Selecteer de taak die u wilt annuleren. 3. Druk op de toets van uw toetsenbord. Annuleren van een taak vanaf het bureaublad 1. Minimaliseer alle open programma's zodat het bureaublad verschijnt. 2. Klik op Start Printers en Faxen. Klik op Starten Configuratiescherm Hardware en geluiden Vista™). Er verschijnt een lijst met beschikbare printers. Printers (voor Windows 3. Dubbelklik op de printer die u hebt gekozen bij het versturen van de taak.
Afdrukken van een lettertypenlijst Om voorbeelden te zien van alle lettertypen die voor uw printer beschikbaar zijn: 1. Druk op Menu. 2. Druk op totdat er Rapport/Lijst verschijnt, en druk dan op of . 3. Druk op totdat er óf PCL Lettertypenlijst óf PS Lettertypenlijst verschijnt. Selecteer PCL Lettertypenlijst om een lijst af te drukken met alle lettertypen die beschikbaar zijn via de PCL emulator.
Wanneer er afdruktaken zijn opgeslagen in het printer-geheugen of op de vaste schijf, kunt u via het printerbedieningspaneel bepalen wat u verder wilt doen met een of meer van de opgeslagen taken. U kunt dan kiezen voor een Veilige afdruk of een Proefafdruk van de "Opslag afdruk." Vervolgens kiest u uw gebruikersnaam vanuit een lijst.
4. 5. Druk op totdat de taak die u wilt afdrukken verschijnt en druk dan op of . 6. Druk op totdat de handeling die u wilt verrichten verschijnt en druk dan op . 7. Voer het aantal afdrukken in en druk dan op . Als u instelt op Selecteer alles in stap 5 en het aantal afdrukken is ingesteld op de computer, selecteer dan Vaste waarde in document, en druk dan op . Als u een document kiest in stap 5, verschijnt het aantal exemplaren dat is ingesteld in het printer-stuurprogramma.
Het wachtwoord mag van 1 tot 12 cijfers lang zijn, en bestaan uit de cijfers van 0 tot en met 9. De taak wordt in het printer-geheugen of op de harde schijf bewaard totdat u hetzelfde numerieke wachtwoord invoert via het printer-bedieningspaneel en vervolgens kiest of u de taak wilt afdrukken of wilt verwijderen. Deze functie noemen we "Opslag-afdruk". Zo weet u zeker dat de taak niet wordt afgedrukt totdat u er bij bent om er op toe te zien, en dat niemand anders deze taak met de printer kan afdrukken.
Installeren voor netwerk-afdrukken Aanwijzen en afdrukken Peer-to-Peer U kunt uw nieuwe printer met anderen dele op een netwerk via de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD die bij uw printer is geleverd, of via Microsoft's aanwijzen-en-afdrukken of "peerto-peer" methoden.
1. 2. 3. Klik op de knop Papierladeconfiguratie. 4. Klik op de knop Doorgaan. 5. Klik op Afdruktaken op clientcomputers renderen en selecteer de processors van alle netwerkclients die afdrukken met deze printer. 6. Klik op OK. 7. Klik op de knop Bladeren en zoek het stuurprogramma op de CD Drivers and Utilities (Stuurprogramma's en hulpprogramma's).
5. 6. Selecteer de printer die u zojuist toegevoegd hebt. 7. Klik op Bestand Eigenschappen. 8. In het Algemeen tabblad, klikt u op Druk een testpagina af (Afdrukken testpagina voor Windows XP). Als de testpagina goed wordt afgedrukt, is het installeren van de printer voltooid. Voor Windows Vista 1. Klik op het Windows-bureaublad van de client-computer op Starten Netwerk. 2. Zoek de hostnaam van de server-computer op en dubbelklik op de hostnaam. 3.
4. \\\De server host-naam is de naam van de servercomputer waaronder die bekend staat op het netwerk. De gedeelde printer-naam is de naam die is toegewezen tijdens het server-installatieproces. 5. Klik op OK (Bij Windows XP, klikt u op Zoeken naar een printer, en dan klikt u op Ja). Als dit een nieuwe printer is, kunt u verzocht worden om een printer-stuurprogramma te installeren.
Begrip van Lettertypen Letterontwerp en lettertypen Rasterfonts en Schaalbare lettertypen Vast aanwezige lettertypen Tekensets Letterontwerp en lettertypen Een lettertype is een samenstel van lettertekens en symbolen die zijn gebaseerd op een bepaald ontwerp. Het specifieke ontwerp noemen we een letterontwerp. De letterontwerpen die u kiest verlenen een zekere persoonlijkheid aan een document. Zorgvuldig gekozen letterontwerpen maken een document beter leesbaar.
Tekenbreedte en tekenhoogte Het formaat van een lettertype wordt aangeduid met de tekenbreedte of de tekenhoogte, afhankelijk van of het een lettertype met vaste tekenafstand is of een proportioneel lettertype. Bij een vaste tekenafstand lettertype zijn alle lettertekens even breed. Tekenbreedte wordt gebruikt om het formaat van lettertypen met vaste tekenafstand aan te geven. Het is een maat die uitdrukt hoeveel lettertekens er in een horizontale inch (25,4 mm) aan tekst passen.
lettergrootte kunnen verschillende lettertypen die zijn afgedrukt in hetzelfde punt-formaat wel eens aanzienlijk verschillen in gemiddelde of schijnbare grootte. Dat komt omdat er nog andere lettertypeparameters zijn die bepalen hoe het lettertype er uit ziet. Desondanks is het punt-formaat een uitstekende maatstaf voor de relatieve grootte van een lettertype. Het volgende voorbeeld toont twee sterk verschillende proportionele lettertypen, afgedrukt in 14-punts formaat.
Deze tijdelijke rasterfonts worden gewist wanneer u de printer uitschakelt of terugstelt. Schaalbare lettertypen bieden de flexibiliteit om te kunnen afdrukken in talloze verschillende punt-formaten. Uw printer is geschikt voor diverse soorten schaalbare lettertypen die u kunt downloaden naar de printer. PCL 5/PCL 6 werkt met Intellifont en TrueType schaalbare lettertypen. PostScript 3 werkt met Type 1 en TrueType schaalbare lettertypen.
CG Times Bold Italic (vet cursief) Antique Olive Roman Univers Medium Antique Olive Italic (cursief) Univers Medium Italic (halfvet cursief) Antique Olive Bold (vet) Univers Bold (vet) Antique Olive Compact Univers Bold Italic (vet cursief) Apple Chancery Univers Medium Condensed (halfvet smal) Arial Univers Medium Condensed Italic (halfvet smal cursief) Arial Italic (cursief) Univers Bold Condensed (vet smal) Arial Bold (vet) Univers Bold Condensed Italic (vet smal cursief) Arial Bold Ital
Albertus Extra Bold (extra vet) Cooper Black Clarendon Condensed (smal) Cooper Black Italic (cursief) Coronet Copperplate Gothic 32BC Marigold Copperplate Gothic 33BC Arial Coronet Arial Italic (cursief) Courier Arial Bold (vet) Courier Oblique (schuin) Arial Bold Italic (vet cursief) Courier Bold (vet) Times New Courier Bold Oblique (vet schuin) Times New Italic (cursief) Eurostile Medium (halfvet) Times New Bold (vet) Eurostile Bold (vet) Times New Bold Italic (vet cursief) Eurostil
Helvetica Oblique (schuin) Helvetica Helvetica Bold (vet) Helvetica Oblique (schuin) Helvetica Bold Oblique (vet schuin) Helvetica Bold (vet) CourierPS Helvetica Bold Oblique (vet schuin) CourierPS Oblique Helvetica Narrow CourierPS Bold (vet) Helvetica Narrow Oblique (smal schuin) CourierPS Bold Oblique (vet schuin) Helvetica Narrow Bold (smal vet) SymbolPS Helvetica Narrow Bold Oblique (smal vet schuin) Palatino Roman Helvetica Condensed (smal) Palatino Italic (cursief) Helvetica Conden
Zapf Chancery Medium Italic (cursief) ITC Lubalin Graph Demi Oblique (schuin) Zapf Dingbats Marigold Monaco ITC Mona Lisa Recut New Century Schoolbook Roman New Century Schoolbook Italic (cursief) New Century Schoolbook Bold (vet) New Century Schoolbook Bold Italic (vet cursief) NewYork Optima Roman Optima Italic (cursief) Optima Bold (vet) Optima Bold Italic (vet cursief) Oxford Palatino Roman Palatino Italic (cursief) Palatino Bold (vet) Palatino Bold Italic (vet cursief) Stempel Garamond Roman Stempel
Times New Roman Times New Roman Italic (cursief) Times New Roman Bold (vet) Times New Roman Bold Italic (vet cursief) Univers 45 Light Univers 45 Light Oblique (schuin) Univers 55 Univers 55 Oblique (schuin) Univers 65 Bold (vet) Univers 65 Bold Oblique (vet schuin) Univers 57 Condensed (smal) Univers 57 Condensed Oblique (smal schuin) Univers 67 Condensed Bold (smal vet) Univers 67 Condensed Bold Oblique (smal vet schuin) Univers 53 Extended Univers 53 Extended Oblique (schuin) Univers 63 Extended Bold (ve
lettertekens op bepaalde codepunten. Voor de ondersteuning van diverse toepassingen en talen beschikt uw printer over 36 tekensets voor de ingebouwde PCL 5/PCL 6 lettertypen. Tekensets voor PCL 5/PCL 6 Niet alle lettertypen ondersteunen alle genoemde tekensets.
Begrip van de Printerberichten Het printer-bedieningspaneel toont berichten die de huidige toestand van de printer aangeven en ook eventuele problemen met de printer die een ingreep vereisen. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van alle printerberichten, met een uitleg van hun betekenis en wat u kunt doen om de situatie te verhelpen zodat het bericht verdwijnt.
016-316 Herstart printer Geheugen herinst Contact onderst De printer heeft een niet ondersteunde extra geheugeneenheid ontdekt in de geheugenbank. Verwijder de extra geheugeneenheid. Als dat het probleem niet verhelpt, neemt u contact op met Dell. 016-318 Herstart printer Geheugen herinst Contact onderst De aanvullende geheugenkaart is niet volledig in de gleuf geplaatst. Verwijder de aanvullende geheugeneenheid uit de gleuf en steek die dan weer stevig vast.
Papierstoring NNN-NNN Open XXX Open YYY Papierstoring 071-101 Open lade Verwijder papier Open & sluit voorontgrend De printer laat weten dat het papier is vastgelopen. Transparant 024-934 Voorbladen open Verwijder papier De printer geeft vastlopen van de transparanten aan. TonerCart plaats NNN-NNN Plaats Y Toner De aangewezen tonercassette ontbreekt of is niet goed in de printer geplaatst. Trek de aangegeven lade uit en maak de papierbaan vrij.
· Cyaan toner · Magenta toner · Zwarte toner Fout NNN-NNN wijst op een probleem in de printer. Afbeeldingdrum 091-912 Herinstalleren Afbeeldingdrum Er is een niet ondersteunde trommelcassette geïnstalleerd. Vervang de trommelcassette. Sluit voorklep 077-300 Voorklep is open De voorklep van de priinter staat open. Sluit de aangewezen voorklep. Laad XXX NNN-NNN Laad YYY yyy Papier van een onjuist formaat is geladen in de aangegeven papierlade.
· Verminder het aantal af te drukken pagina's door bijvoorbeeld de afdruktaak op te splitsen. · Maak meer geheugen beschikbaar door overbodige gegevens uit de RAM-disk te wissen. Zie "Toegang tot opgeslagen afdruktaken via het bedieningspaneel" PCL-verzoek 016-720 Dataschending Fout door PCLemulatieproblemen. · Druk op om het bericht te wissen, de huidige afdruktaak te annuleren en zo nodig door te gaan met de volgende afdruktaak. · Druk op Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
Vastgelopen papier verwijderen Vastlopen van het papier is meestal te voorkomen door keuze van de juiste afdrukmedia en zorgvuldig inleggen daarvan. Zie "Afdrukmedia-richtlijnen" voor nadere informatie.
Als de geleiders te hard zijn aangedrukt, kan het papier vastlopen. Opzoeken van inwendig vastgelopen papier De volgende afbeelding toont de plaatsen in de printer waar de afdrukmedia kan vastlopen. OPGELET: Gebruik geen gereedschappen of andere harde voorwerpen om vastgelopen papier te verwijderen. Dit zou de printer onherstelbaar kunnen beschadigen.
Verwijderen van vastgelopen papier uit de multiinvoerlade OPMERKING: Om het foutbericht dat verschijnt in het bedieningspaneel te laten verdwijnen, moet u alle vastgelopen afdrukmedia uit de printer verwijderen. 1. Trek het vastgelopen papier uit de multi-invoerlade. 2. Sluit het deksel van de multi-invoerlade eenmaal. 3. Druk de voorsluiting omhoog en open de voorklep helemaal. Vergewis u ervan dat er geen papiersnippers in de printer zijn achtergebleven. 4. Sluit de voorklep.
Verwijderen van vastgelopen papier uit de standaard papierlade OPMERKING: Om het foutbericht dat verschijnt in het bedieningspaneel te laten verdwijnen, moet u alle vastgelopen afdrukmedia uit de printer verwijderen. 1. Verwijder langzaam en voorzichtig de papierlade geheel uit de printer. 2. Verwijder alle gekreukte en/of vastzittende vellen uit de lade.
3. Als er vellen papier binnenin de printer vast zitten, trekt u die dan voorzichtig er uit, zonder ze te scheuren. 4. Als het vastgelopen papier niet te vinden is, trekt u dan het blauwe deksel omlaag, bovenin de opening in de printer waar de papierlade zat, en trek dan voorzichtig het vastgelopen papier uit de opening. Vergeet niet het blauwe deksel weer te sluiten wanneer al het papier verwijderd is. 5. Druk de voorsluiting omhoog en open de voorklep helemaal.
5. papiersnippers in de printer zijn achtergebleven. 6. Sluit de voorklep. 7. Schuif de papierlade in de printer en druk de lade aan totdat die stuit.
OPGELET: Druk niet al te hard tegen de lade. Daardoor zou de lade of de printer beschadigd kunnen worden. Verwijderen van vastgelopen papier tussen de beeldtrommel en de fuseereenheid OPMERKING: Om het foutbericht dat verschijnt in het bedieningspaneel te laten verdwijnen, moet u alle vastgelopen afdrukmedia uit de printer verwijderen. 1. Schakel de printer uit en wacht 30 minuten. 2. Druk de voorsluiting omhoog en open de voorklep helemaal. 3.
VOORZICHTIG: Vergeet vooral niet de hendels weer terug te zetten in de gesloten stand wanneer al het vastgelopen papier verwijderd is bij de fuseereenheid. 4. Sluit de voorklep. Verwijderen van vastgelopen papier uit de fuseereenheid OPMERKING: Om het foutbericht dat verschijnt in het bedieningspaneel te laten verdwijnen, moet u alle vastgelopen afdrukmedia uit de printer verwijderen. 1. Schakel de printer uit en wacht 30 minuten. 2.
1. 2. Druk op de knop aan de zijkant en open de buitenste voorklep. 3. Licht de hendels aan beide uiteinden van de fuseereenheid omhoog, en verwijder het vastgelopen papier. Als het papier gescheurd is, verwijdert u dan zorgvuldig alle papiersnippers die in de printer zijn achtergebleven. Duw de hendels aan beide uiteinden van de fuseereenheid helemaal omlaag nadat alle vastgelopen papier volledig is verwijderd. OPGELET: De fuseereenheid is heet. Niet aanraken dus, want u zou zich kunnen branden.
4. Sluit de buitenste voorklep. Als er al een vel papier uit de lade is ingevoerd, kan er een vastloopbericht verschijnen. Ga naar stap 5. 5. Als er een vastloopbericht wordt aangegeven, drukt u de voorsluiting omhoog en opent u de voorklep helemaal. 6. Verwijder het vastgeraakte papier als u het kunt zien. Is er geen vastgelopen papier te zien, gaat u dan door naar stap 7.
OPMERKING: Als er papier is vastgelopen in de buurt van de fuseereenheid, kan er al een volgend vel papier uit de lade zijn ingevoerd. Vergewis u ervan dat er geen papier in de printer is achtergebleven, volgens de stappen 8 tot en met 14. 7. Sluit de voorklep. 8. Verwijder nu langzaam de papierlade uit de printer. Als de printer is voorzien van een optionele extra papierlade, verwijdert u de lades dan in volgorde, te beginnen met de onderste.
9. Verwijder alle gekreukte en/of vastzittende vellen uit de lade. 10. Als er vellen papier binnenin de printer vast zitten, trekt u die dan voorzichtig er uit, zonder ze te scheuren. 11. Als het vastgelopen papier niet te vinden is, trekt u dan het blauwe deksel omlaag, bovenin de opening in de printer waar de papierlade zat, en trek dan voorzichtig het vastgelopen papier uit de opening. Vergeet niet het blauwe deksel weer te sluiten wanneer al het papier verwijderd is.
12. Druk de voorsluiting omhoog en open de voorklep helemaal. Vergewis u ervan dat er geen papiersnippers in de printer zijn achtergebleven. 13. Sluit de voorklep. 14.
14. Schuif de papierlade in de printer en druk de lade aan totdat die stuit. VOORZICHTIG: Druk niet al te hard tegen de lade. Daardoor zou de lade of de printer beschadigd kunnen worden. Verwijderen van vastgelopen papier uit de Duplexer OPMERKING: Om het foutbericht dat verschijnt in het bedieningspaneel te laten verdwijnen, moet u alle vastgelopen afdrukmedia uit de printer verwijderen. 1. Druk op de knop aan de zijkant en open de buitenste voorklep.
2. Verwijder het vastgeraakte papier. Als het papier gescheurd is, verwijdert u dan zorgvuldig alle papiersnippers die in de printer zijn achtergebleven. 3. Sluit de buitenste voorklep.
Verwijderen van vastgelopen papier uit de optionele extra papierlades OPMERKING: Om het foutbericht dat verschijnt in het bedieningspaneel te laten verdwijnen, moet u alle vastgelopen afdrukmedia uit de printer verwijderen. 1. Open de lades totdat u het vastgelopen papier vindt.
3. Trek het vastgeraakte papier voorzichtig los, zodat het niet scheurt. Als het papier toch scheurt of al gescheurd was, let dan op dat er geen papiersnippers in de printer achterblijven. 4. Druk de voorsluiting omhoog en open de voorklep helemaal. Vergewis u ervan dat er geen papiersnippers in de printer zijn achtergebleven. 5.
5. Sluit de voorklep. 6. Plaats de papierlades in de printer. Duw de lades naar binnen tot ze blokkeren.
Storingen verhelpen Gids voor het verhelpen van storingen Dit hoofdstuk bevat de volgende instructies.
Vervangen van de beeldtrommel Installeren van de tonercassette Installeren van de overdraagrol Installeren van de fuseereenheid Basisinstructies voor het reinigen van de toner Dit hoofdstuk biedt u hulp als er problemen zijn met de printer, de optionele accessoires of de afdrukkwaliteit.
Afdrukproblemen Probleem Er worden onjuiste letters of helemaal niets afgedrukt. Oplossing Let op dat er Klaar voor afdrukken verschijnt in het bedieningspaneel voordat u de afdruktaak naar de printer stuurt. Druk op Menu om terug te keren naar Gereed voor afdrukken. Zorg dat de juiste afdrukmedia in de printer klaar liggen. Druk op Menu om terug te keren naar Gereed voor afdrukken. Controleer of de printer staat ingesteld op de juiste paginabeschrijvingstaal (PDL).
Gebruik geen verschillende afdrukmedia door elkaar. Gebruik geen afdrukmedia uit verschillende pakken door elkaar. Verwijder het bovenste en het onderste vel van een pak afdrukmedia, alvorens u het inlegt. Leg alleen afdrukmedia in een lade wanneer die leeg is. Het invoeren van enveloppen gaat mis of er worden meerdere enveloppen tegelijk ingevoerd. Verwijder de stapel enveloppen uit de multi-invoerlade. De pagina's worden beëindigd op onverwachte plaatsen.
eigenaar. De toner vlekt uit of de letters laten los van de pagina. · Voor afdrukken op een niet egaal oppervlak, verandert u de Papiersoort instellingen in het Papierlade-instellingen menu. Zie "Papierladeinstellingen" · Controleer of de gebruikte afdrukmedia voldoen aan de vereisten voor uw printer. · De fuser is te oud of beschadigd. Vervang de fuser. Zie "Vervangen van de fusercassette en de scheidingsrol" · De beeldtrommel werkt niet goed.
· Als u voorgedrukte formulieren gebruikt, controleert u of de toner daarvan bestand is tegen temperaturen van 0 °C tot 35 °C. · De ontwikkelaar is beschadigd. Neem contact op met Dell. Zie "Contact opnemen met Dell" in de Handleiding voor de eigenaar. De letters hebben gekartelde of gerafelde randen. · In het printer-stuurprogramma wijzigt u de Afdrukmodus op het Graphics tabblad naar Hoge kwaliteit. · Selecteer Bitmap-rastertekst egaliseren in het Geavanceerd tabblad in het printer-stuurprogramma.
De afdrukken op transparanten is aan beide kanten vervaagd. · Dit kan zich voordoen wanneer de printer wordt gebruikt in een omgeving waar de relatieve luchtvochtigheid 85% of meer bedraagt. Verminder de luchtvochtigheid of verplaats de printer naar een minder vochtige omgeving. · De raster-uitgangsscanner (ROS) is defect. Neem contact op met Dell. Zie "Contact opnemen met Dell" in de Handleiding voor de eigenaar. De kleurregistratie is verschoven.
Wegvallende gedeelten, gevouwen papier of vette, uitlopende letters. · Condensvocht binnenin de printer kan open gedeelten of gevouwen papier veroorzaken. Laat de printer ingeschakeld minstens een uur lang ongebruikt staan zodat het condensvocht verdampt. Als deze problemen zich vaker voordoen, neemt u contact op met Dell. Zie "Contact opnemen met Dell" in de Handleiding voor de eigenaar. Vertikale blanco strepen · De ontwikkelaar is beschadigd. Neem contact op met Dell.
Vertikale blanco strepen opnemen met Dell" in de Handleiding voor de eigenaar. · De raster-uitgangsscanner (ROS) is defect. Neem contact op met Dell. Zie "Contact opnemen met Dell" in de Handleiding voor de eigenaar. · De spiegel in de printer is gebroken. Neem contact op met Dell. Zie "Contact opnemen met Dell" in de Handleiding voor de eigenaar. Probleem met draadloze adapter Probleem Oplossing De draadloze printer is niet verbonden met het netwerk.
Contact opnemen met de servicedienst Wanneer u telefonische hulp inroept, is het belangrijk dat u precies het probleem kan beschrijven of de foutmelding die op het scherm verschijnt. Bovendien zult u het modelnummer en het serienummer van uw printer moeten doorgeven. Deze nummers kunt u vinden op het naamlabel aan de achterkant van de printer dichtbij de besturingskaart.
Instellingen voor afdrukken op gewoon "Letter" papier 1 via de multi-invoerlade 1. In het printer-bedieningspaneel drukt u op MENU. 2. Druk op om door te gaan naar Papierlade-instellingen. 3. Druk op om in te stellen op Papierlade-instellingen. 4. 5.
3. 4. Druk op om door te gaan naar Papierformaat. 5. Druk op om in te stellen op Papierformaat. 6. Druk op om door te gaan naar MPF. 7. Druk op om in te stellen op MPF. 8. Kies nu met en het geschikte papierformaat ("Letter"). 9. Druk op de middelste knop, SELECT, en als "Letter" wordt aangegeven op de onderste regel, zet dit er een * sterretje bij. 10. Nu hebben we het MPF formaat ingesteld op "Letter". 11. Druk nu op MENU om terug te keren naar Papierlade-instellingen/Papierformaat. 12.
28. 29. Klik op de Eigenschappen knop aan de rechterkant. 30. Hiermee opent u de stuurprogramma-eigenschappen. 31. Klik op het Papierlade tabblad. 32. Schakel de papierinvoerbron om naar MPF. 33. Klik op het Afdrukinstelling tabblad. 34. Selecteer onder papierformaat het formaat "Letter". 35. Kies voor Uitvoerformaat de stand Gelijk aan papierformaat. 36. Klik op OK. 37. Klik op Sluiten. 38. Hiermee is het printer-stuurprogramma juist opgezet. 39. Ga nu naar Bestand Pagina-instelling. 40.
10. 11. Druk nu op MENU om terug te keren naar Papierlade-instellingen/Papierformaat. 12. Druk op om door te gaan naar Papiersoort. 13. Druk op om in te stellen op Papiersoort. 14. Druk op om door te gaan naar Papierlade 1. 15. Druk op om in te stellen op Papierlade 1. 16. Kies nu met en de geschikte papiersoort (gewoon, "Plain 1"). 17. Druk op SELECT, wanneer er Plain 1 wordt aangegeven op de onderste regel. 18. Nu hebben we de lade-1 papiersoort ingesteld op "Plain 1". 19.
35. 36. 37. Klik op Sluiten. 38. Hiermee is het printer-stuurprogramma juist opgezet. 39. Ga nu naar Bestand Pagina-instelling. 40. Klik op het Papier tabblad. 41. Verandere het papierformaat in "Legal". 42. Verander de papiertoevoerbron-instellingen BEIDE in "STANDAARD LADE VOOR DE PRINTER". 43. Klik op OK. 44. Tik wat u maar wilt, het maakt niet uit, voor de tekst van het document en klik op Afdrukken! Instellingen voor afdrukken op gewoon "Letter" papier 1 via papierlade 2 1.
17. 18. 19. Druk nu op MENU om terug te keren naar Klaar voor afdrukken 20. Plaats nu een stapel "Letter" formaat papier in invoerlade 2. 21. Op het scherm wordt Lade 2/Letter aangegeven. 22. Druk op SELECT om dit te bevestigen. 23. Nu zal op het scherm Lade 2/Plain 1 verschijnen. 24. Druk op SELECT om dit te bevestigen. 25. Hiermee zijn alle apparatuur-instellingen op de printer in orde. Alle schermafbeeldingen voor de software-instellingen zijn van WORD, dit is gedaan in Word 2003.
43. 44. Instellingen voor afdrukken op transparanten via de multi-invoerlade 1. In het printer-bedieningspaneel drukt u op MENU. 2. Druk op om door te gaan naar Papierlade-instellingen. 3. Druk op om in te stellen op Papierlade-instellingen. 4. Druk op om door te gaan naar Papierformaat. 5. Druk op om in te stellen op Papierformaat. 6. Druk op om door te gaan naar MPF. 7. Druk op om in te stellen op MPF. 8. Kies nu met en het geschikte papierformaat ("Transparant"). 9.
25. Alle schermafbeeldingen voor de software-instellingen zijn van WORD, dit is gedaan in Word 2003. Als u echter in enig applicatieprogramma op de menubalk klikt op Bestand Afdrukken en dan klikt op de Eigenschappen knop, zult u hetzelfde stuurprogramma-eigenschappen venster zien. 26. Open het Word programma en maak een nieuw document aan. 27. Klik op Bestand Afdrukken. 28. Selecteer Dell Color Laser Printer uit de printer-lijst. 29. Klik op de Eigenschappen knop aan de rechterkant. 30.
5. 6. 7. Druk op om in te stellen op MPF. 8. Kies nu met en het geschikte papierformaat (Envelop). 9. Druk op de middelste knop, SELECT, en als "Envelop" wordt aangegeven op de onderste regel, zet dit er een * sterretje bij. 10. Nu hebben we het MPF formaat ingesteld op Envelop. 11. Druk nu op MENU om terug te keren naar Papierlade-instellingen/Papierformaat. 12. Druk op om door te gaan naar Papiersoort. 13. Druk op om in te stellen op Papiersoort. 14. Druk op om door te gaan naar MPF. 15.
30. 31. 32. Schakel de papierinvoerbron om naar MPF. 33. Klik op het Afdrukinstelling tabblad. 34. Selecteer onder papierformaat het formaat Envelop. 35. Kies voor Uitvoerformaat de stand Gelijk aan papierformaat. 36. Klik op OK. 37. Klik op Sluiten. 38. Hiermee is het printer-stuurprogramma juist opgezet. 39. Ga nu naar Bestand Pagina-instelling. 40. Klik op het Papier tabblad. 41. Verandere het papierformaat in "Legal". 42.
12. 13. 14. Druk op om in te stellen op Papiersoort. 15. Druk op om door te gaan naar MPF. 16. Druk op om in te stellen op MPF. 17. Kies nu met en de geschikte papiersoort (gewoon, "Plain 1"). 18. Druk op SELECT, wanneer er "Plain 1" wordt aangegeven op de onderste regel. 19. Nu hebben we de MPF papiersoort ingesteld op "Plain 1". 20. Druk nu op MENU om terug te keren naar Klaar voor afdrukken 21. Plaats nu een stapel "Letter" formaat papier in de MPF invoerlade. 22.
38. 39. 40. Klik op OK. 41. Klik op Sluiten. Papiersoort instellen Papiersoort Gewicht (gsm) Opmerkingen Gewoon1 60-80 - Gewoon2 81-105 - Voorblad1 106-163 - Voorblad2 164-216 - Gecoat1 106-163 Inkjetprinterpapier kan niet worden gebruikt. Gecoat2 164-216 Inkjetprinterpapier kan niet worden gebruikt. Transparant - Inkjetprinterpapier kan niet worden gebruikt. Etiket - Inkjetprinterpapier kan niet worden gebruikt.
1. OPMERKING: Klik op Doorgaan in het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer. 2. Klik op Persoonlijke installatie. 3. Sluit uw printer aan op uw computer. Op dit moment wordt Plug-and-Play automatisch geactiveerd en installeert de printer. Als Plug-and-Play niet wordt geactiveerd, klik op Installeren. Wanneer Plug-and-Play is voltooid, gaat de installatie automatisch door naar de volgende stap. 4. Selecteer of de keuzeknop Typische installatie of Aangepaste installatie en klik op Volgende.
1. 2. 3. Klik op Persoonlijke installatie. 4. Klik op Volgende. 5. In het Printer toevoegen scherm selecteert u de printer-poortnaam in het Poortnaam combinatievak, en dan kiest u de gewenste printer-opties onder Printer-configuratie. Klik op Volgende. 6. Selecteer naar keuze Gangbare installatie of Aangepaste installatie en klik dan op Installeren. Als u kiest voor Aangepaste installatie, kunt u zelf precies de software-onderdelen kiezen die u wilt installeren. 7.
1. Klik op de Start knop en klik op Hulp en ondersteuning. 2. In het Search zoekvakje, tikt u firewall en dan klikt u op de groene pijl. 3. In de Kies een taak lijst, klikt u op Inschakelen (enable) of Uitschakelen (disable) van de Internet Connection Firewall en dan volgt u de aanwijzingen op het scherm. Afdrukken en Controleren van de Printer-instellingen pagina 1. Druk de Printer-instellingen pagina af. a. Wanneer er Klaar voor afdrukken verschijnt in het LCD-venster, drukt u op Menu. b.
4. Voor installatie elders: a. Selecteer Installatie elders - Installeer printer op een of meer computers elders, en dan klikt u op Volgende.
8. overeenkomst verschijnt, klikt u om de voorwaarden te accepteren en vervolgens klikt u op Installeren. 9. Wanneer het Gefeliciteerd! scherm verschijnt, klikt u op Testpagina afdrukken als u dat nodig acht, en dan klikt u op Einde. Gebruik de Dell Printer Configuration Web Tool functie om de toestand van uw netwerk-printer te controleren zonder uw bureau te verlaten.
Draadloze instellingen SSID Bepaalt de naam waaronder het draadloze netwerk bekend is. Maximaal 32 letters en cijfers. Netwerktype Toont het netwerktype, of het een Ad-Hoc of Infrastructuurtype is. Beveiligingsinstellingen Beveiliging Kiest de beveiligingsmethode uit Geen beveiliging, WEP, WPAPSK TKIP of WPA-PSK AES. Sleutel oversturen Kiest de verzendsleutel uit de lijst. WEP-sleutel.
OPMERKING: Bij het invoeren van een vast IP-adres, vermijdt u het "169.254.xxx.xxx" adres dat door AutoIP wordt gebruikt. 7. Kies elk van de onderdelen in het Kies de printer-instellingen scherm en klik dan op Volgende. 8. In het Printer-software scherm kiest u de software die u wilt installeren en het pad voor de installatiemap en dan klikt u op Volgende. Op dat moment wordt de draadloze instelling die u hebt gekozen via het Kies instellingen voor draadloos netwerk scherm verzonden naar de printer. 9.
6. de draadloze instelling maakt, en dan klikt u op Volgende. OPMERKING: Bij het invoeren van een vast IP-adres, vermijdt u het "169.254.xxx.xxx" adres dat door AutoIP wordt gebruikt. 7. In het Kies instellingen voor draadloos netwerk scherm kiest u de instelling voor elk draadloos instelpunt en dan klikt u op Volgende. Na het selecteren van de Vast IP-adres optietoets voor de IP-adres toewijzing, klikt u op Wijzigen... en voert u het IP-adres en het subnet-masker in via dit scherm. 8.
h. i. j. Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten. Voor Windows Vista: a. Open Configuratiescherm. b. Selecteer Netwerk en internet. c. Selecteer Netwerkcentrum. d. Selecteer Verbinding met een netwerk maken. e. Selecteer de instelling die u naar de printer stuurt vanaf het netwerk-items in Verbinding met een netwerk maken. f. Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een nietveilige zone opent. g.
Draadloze installatie via draadloze verbinding Scenario 1. Installeren van een printer in een al bestaand draadloos netwerk (Wanneer er al draadloze instellingen gemaakt zijn op uw computer) 1. Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in uw computer. OPMERKING: De Drivers and Utilities (Stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD hoort de installatie automatisch te beginnen. Als de CD niet automatisch start, klikt u op Start Run, en tikt u D:\Setup.
f. g. Klik op de Toevoegen knop om de draadloze netwerk-eigenschappen te tonen. h. In het Associatie tabblad, voert u de volgende informatie in en dan klikt u op OK. Netwerk-naam (SSID): dell_device Netwerk-verificatie: Open Gegevenscodering: Uit Ad-hoc netwerk: afgevinkt i. Klik op de Omhoog verplaatsen knop om de nieuw toegevoegde SSID instelling boven aan de lijst te plaatsen. j. Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten. Voor Windows Vista: a. Open Configuratiescherm. b.
10. In het Hiermee is de draadloze configuratie compleet scherm, maakt u de draadloze instelling die naar de printer is gezonden nu ook geldig voor uw computer en dan klikt u op Volgende. OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze instellingen met deze tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van het hulpprogramma van uw besturingssysteem. Zie onderstaande instructies. Voor Windows XP en Windows Server 2003: a.
11. OPMERKING: Als uw systeem draait onder één van de volgende besturingssystemen: Windows XP x64 Windows Server® 2003 x64 Windows Vista x64 Windows Vista x86 ,sla stap 12 over en ga naar stap 13. 12. Als u een vinkje plaatst in het Ik installeer deze printer via de server aankruisvakje in het Selecteer printer scherm en u plaatst tevens een vinkje in het PostScript stuurprogramma aankruisvakje in het Kies de printer-instellingen scherm, dan verschijnt het Adobe Systems Inc. Licentie-overeenkomst scherm.
c. d. Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze netwerk-instellingen is afgevinkt. OPMERKING: Noteer vooral de huidige draadloze computer-instellingen in stappen d en f zodat u die eventueel later weer kunt herstellen. e. Klik op de Geavanceerd knop. f. Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd dialoogkader. g. Klik op de Toevoegen knop om de Draadloze netwerk-eigenschappen te tonen. h.
7. Na het selecteren van de Vast IP-adres optietoets voor de IP-adres toewijzing, klikt u op Wijzigen... en voert u het IP-adres en het subnet-masker in via dit scherm. OPMERKING: Bij het invoeren van een vast IP-adres, vermijdt u het "169.254.xxx.xxx" adres dat door AutoIP wordt gebruikt. 8. Kies elk van de onderdelen in het Kies de printer-instellingen scherm en klik dan op Volgende. 9.
j. Voor Windows Vista: a. Open Configuratiescherm. b. Selecteer Netwerk en internet. c. Selecteer Netwerkcentrum. d. Selecteer Verbinding met een netwerk maken. e. Selecteer de instelling die u naar de printer stuurt vanaf het netwerk-items in Verbinding met een netwerk maken. f. Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een nietveilige zone opent. g. Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd. 11.
1. OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze instellingen met deze tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van het hulpprogramma van uw besturingssysteem. Zie onderstaande instructies. Voor Windows XP en Windows Server 2003: a. Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm. b. Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan Eigenschappen. c. Selecteer het Draadloos netwerk tabblad. d.
b. c. d. Selecteer Verbinding met een netwerk maken. e. Selecteer dell_device in de netwerk-items die staan vermeld in Verbinding met een netwerk maken. f. Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een nietveilige zone opent. g. Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd. 2. Controleer het IP-adres dat is toegewezen door de AutoIP functie op uw printer. bijvoorbeeld: 168.254.1.1 3.
Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd dialoogkader. f. Kies de instelling die u naar de printer zendt in de lijst in de Voorkeur-netwerk groep. g. Klik op Omhoog verplaatsen om de instelling boven aan de lijst te plaatsen. h. Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.
e. Klik op de Geavanceerd knop. f. Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd dialoogkader. g. Klik op de Toevoegen knop om de Draadloze netwerk-eigenschappen te tonen. h. In het Associatie tabblad, voert u de volgende informatie in en dan klikt u op OK. Netwerk-naam (SSID): dell_device Netwerk-verificatie: Open Gegevenscodering: Uit Ad-hoc netwerk: afgevinkt i.
4. Open de Dell Printer Configuration Web Tool met uw Internet-browser. bijvoorbeeld: http://1.2.3.5/ 5. Verander de draadloze instelling van de printer via Dell Printer Configuration Web Tool. 6. Herstart de printer. 7. Stel de draadloze instellingen van uw computer terug. OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze instellingen met deze tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van het hulpprogramma van uw besturingssysteem.
b. c. Selecteer Netwerkcentrum. d. Selecteer Verbinding met een netwerk maken. e. Selecteer de oorspronkelijke instellingen van de netwerkitems die staan vermeld in Verbinding met een netwerk maken, en klik vervolgens op de knop Verbinding maken. Scenario 2. Maak een nieuwe draadloze netwerk-omgeving voor zowel de computer als de printer (Als er nog geen draadloze instellingen zijn gemaakt op uw computer) Voor een DHCP netwerk: 1.
i. j. Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten. OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt door de maker van uw draadloze apparatuur. Voor Windows Vista: a. Open Configuratiescherm. b. Selecteer Netwerk en internet. c. Selecteer Netwerkcentrum. d. Selecteer Verbinding met een netwerk maken. e.
a. b. Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan Eigenschappen. c. Selecteer het Draadloos netwerk tabblad. d. Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze netwerk-instellingen is afgevinkt. e. Klik op Geavanceerd. f. Doe een van de volgende. Om een draadloze ad-hoc instelling te verzenden naar de printer: Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd dialoogkader.
1. Maak een draadloze instelling voor uw computer volgens de onderstaande aanwijzingen. OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze instellingen met deze tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van het hulpprogramma van uw besturingssysteem. Zie onderstaande instructies. Voor Windows XP en Windows Server 2003: a. Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm. b.
b. c. Selecteer Netwerkcentrum. d. Selecteer Verbinding met een netwerk maken. e. Selecteer dell_device in de netwerk-items die staan vermeld in Verbinding met een netwerk maken. f. Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een nietveilige zone opent. g. Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd. 2. Controleer het IP-adres van uw computer. bijvoorbeeld: 1.2.3.4 3. Stel het IP-adres op de printer in. bijvoorbeeld: 1.2.3.5 4.
e. f. Om een draadloze ad-hoc instelling te verzenden naar de printer: Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd dialoogkader. Om een draadloze infrastructuur-instelling te verzenden naar de printer: Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd dialoogkader. g. Klik op Toevoegen om de Draadloze netwerk-eigenschappen te tonen. h. Kies de instelling die u naar de printer wilt verzenden en klik op OK. i.
Voor Windows XP en Windows Server 2003: a. Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm. b. Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan Eigenschappen. c. Selecteer het Draadloos netwerk tabblad. d. Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze netwerk-instellingen is afgevinkt. OPMERKING: Noteer vooral de huidige draadloze computer-instellingen in stappen d en g zodat u die eventueel later weer kunt herstellen. e.
e. f. Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een nietveilige zone opent. g. Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd. 2. Stel het IP-adres voor de draadloze adapter van de printer in. a. Stel de instellingen voor de draadloze adapter terug op de oorspronkelijke waarden. i. Druk op Menu in het bedieningspaneel van de printer. ii. Rol omlaag en stel in op Beheermenu. iii. Rol omlaag en stel in op Draadloos net. iv.
i. Klik op Afdrukserver-instelling op de linker navigatiebalk. ii. Klik op het Afdrukserver-instelling tabblad. iii. Klik op het TCP/IP sub-tabblad. iv. Stel in op DHCP. v. Klik op de Nieuwe instelling toepassen knop zonder de printer opnieuw te starten (Negeer de instructies op het scherm om de printer te herstarten). vi. Klik op het Draadloos LAN sub-tabblad. vii. Wijzig de SSID instelling (volgens uw toegangspunt-SSID) en wijzig Netwerk-type in Infrastructuur. viii.
a. b. Selecteer Netwerk en internet. c. Selecteer Netwerkcentrum. d. Selecteer Verbinding met een netwerk maken. e. Selecteer de instelling die u naar de printer stuurt vanaf het netwerk-items in Verbinding met een netwerk maken. f. Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een nietveilige zone opent. g. Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd. Toegangspunt (Infrastructuur, vast IP-netwerk) 1.
h. Netwerk-naam (SSID): dell_device Netwerk-verificatie: Open Gegevenscodering: Uitgeschakeld Ad-hoc netwerk: Gemarkeerd i. Klik op de Omhoog-verplaatsen knop om de nieuw toegevoegde SSID instelling bovenaan de lijst te plaatsen. j. Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.
d. e. Selecteer Haal IP-adres. f. Stel in op Paneel. g. Rol terug naarIP-adres. h. Voer het IP-adres handmatig in met behulp van de richtingstoetsen in het bedieningspaneel en druk dan op de invoertoets. bijvoorbeeld: 192.168.1.2 i. Rol terug naarSubnet-masker. j. Voer het subnet-maskeradres handmatig in met behulp van de richtingstoetsen in het bedieningspaneel en druk dan op de invoertoets. k. Rol terug naarGateway-adres. l.
b. c. Selecteer het Draadloos netwerk tabblad. d. Klik op Geavanceerd. e. Doe een van de volgende. Om een draadloze ad-hoc instelling te verzenden naar de printer: Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd dialoogkader. Om een draadloze infrastructuur-instelling te verzenden naar de printer: Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd dialoogkader. f.
2. 3. Druk op totdat er Paneelinstellingen verschijnt, en druk dan op 4. Druk op totdat er Paneelvergrendeling verschijnt, en druk dan op of of . . Voor instellen of wijzigen van het wachtwoord ter beveiliging van de toegang tot de menu's vanaf het bedieningspaneel. Kies het andere wachtwoord voor de Dell Printer Configuration Web Tool via het onderdeel Wachtwoord instellen in de Afdrukserver-instellingen. Mogelijkheden: Paneelvergrendeling Bepaalt of u de toegang tot de menu's wilt beperken.
Testen "afdrukkwaliteit" "Afdrukkwaliteit" wordt gebruikt om de oorzaak van een mindere afdrukkwaliteit op te sporen. 1. In het klantenstand menu, gaat u omlaag naar Cyaan 20%, Magenta 20%, Geel 20%, of Zwart 20% en drukt u op .
Spreidt cyaan toner met 20% dekking over het gehele papieroppervlak. Cyaan 20% Spreidt magenta toner met 20% dekking over het gehele papieroppervlak. Magenta 20% Spreidt gele toner met 20% dekking over het gehele papieroppervlak. Geel 20% Spreidt zwarte toner met 20% zwarting over het gehele papieroppervlak. Zwart 20% Nadat u de testresultaten hebt bekeken, neemt u contact op met Dell.
Andere Vervangen van de beeldtrommel OPGELET: Voordat u een van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u vooral eerst de veiligheidsvoorschriften in uw Handleiding voor de eigenaar. OPGELET: Werp nooit een gebruikte beeldtrommel in het vuur. Deze zou kunnen ontploffen, met gevaar voor brandwonden en schade. Dell-cassettes zijn alleen via Dell verkrijgbaar. U kunt ze online bijbestellen op http://www.dell.com/supplies of ook telefonisch.
3. Pak de beeldtrommel vast bij het handvat en trek de trommel omhoog en naar buiten. OPGELET: Raak het inwendige van de printer niet met uw handen aan. Bepaalde onderdelen kunnen heet zijn. Wacht totdat de printer voldoende is afgekoeld, voordat u hier onderdelen uit verwijdert. Installeren van een nieuwe beeldtrommel 1. Verwijder het beschermende deksel van de beeldtrommel.
OPGELET: Zorg dat er geen vlekken of krassen komen op het oppervlak van de lichtgevoelige cilinder (groene roller) of de overdraagrol (zwarte roller). Krassen, vuil of vettige vingerafdrukken op de beeldtrommel of de overdraagrol kunnen de afdrukkwaliteit aantasten. 2. Houd de beeldtrommel vast aan het handvat, met de platte kant naar de achterkant van de printer toe en breng de plastic geleiders aan weerszijden van de beeldtrommel tegenover de gleuven recht voor de pijlen op de printer. 3.
4. Verwijder het bovendeksel. 5. Sluit de voorklep. Installeren van de tonercassette 1.
1. Kies een nieuwe tonercassette met een kleur die overeenkomt met de cassettedrager en verwijder de cassette uit de verpakking. 2. Schud de tonercassette enkele malen heen en weer zoals afgebeeld, om de toner gelijkmatig te verdelen. 3. Plaats de tonercassette tegenover de bijbehorende cassettedrager in de printer en schuif de cassette er in.
4. Pak de hendels aan weerszijden van de tonercassette vast en duw ze stevig omlaag zodat de hendels naar voren draaien. 5. Trek de tonersluitstrip recht omhoog om die te verwijderen. VOORZICHTIG: Trek de tonersluitstrip recht omhoog. Als u de tonersluitstrip zijwaarts trekt, kan de sluitstrip afscheuren. 6.
VOORZICHTIG: Als u langer dan vijf seconden wacht met het verwijderen van de tonersluitstrip nadat u de tonercassette in de printer hebt geplaatst, kan er een foutmelding verschijnen. In dat geval verricht u stap 4 opnieuw of schakelt u de printer eenmaal uit en dan weer in. 6. Breng het bovendeksel weer aan, door de voorrand ervan eerst in de printer te steken. Installeren van de overdraagrol 1. Pak een nieuwe overdraagrol uit en pak die bij de nokken vast zoals afgebeeld. 2.
3. Om de overdraagrol in de printer vast te zetten, drukt u de nokken omlaag totdat u een klik hoort. 4. Sluit de voorklep.
Installeren van de fuseereenheid 1. Pak een nieuwe fusercassette uit, houd de fusercassette bij de knoppen vast, plaats de cassette tegenover de gleuven in de printer en schuif de cassette er voorzichtig in. 2. Druk de fusercassette volledig naar binnen door de knoppen aan weerszijden van de fusercassette vast te houden totdat de hendels naast de beide uiteinden van de fusercassette in hun oorspronkelijke stand zijn teruggekeerd.
3. Sluit de buitenste voorklep. Verwijderen van een gebruikte scheidingsrol OPMERKING: Verwijder alle voltooide drukwerk uit de lade en trek dan de lade uit de printer. 1. Trek de papierlade uit de printer totdat de lade blokkeert. Houd de papierlade met beide handen vast, til de voorkant ietwat omhoog, en schuif de lade uit de printer.
2. Druk beide nokken naar binnen toe en houd ze vast terwijl u voorzichtig het deksel van de scheidingsrol optilt in de open stand. 3. Til voorzichtig de scheidingsrol in zijn geheel omhoog en schuif het samenstel naar links.
Basisinstructies voor het reinigen van de toner OPGELET: Voordat u een van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u vooral eerst de veiligheidsvoorschriften in uw Handleiding voor de eigenaar. OPGELET: Raak de rand van de plaat aan de bovenkant van de overdraagrol niet aan, want die is scherp. Wanneer de automatische dichtheidscontrole (ADC) sensor van de printer vuil is, gaat u als volgt te werk om deze te reinigen. 1. Schakel de printer uit. 2.
3. OPGELET: Raak het inwendige van de printer niet met uw handen aan. Bepaalde onderdelen kunnen heet zijn. Wacht totdat de printer voldoende is afgekoeld, voordat u hier onderdelen uit verwijdert. 4. Veeg voorzichtig het venster van de automatische dichtheidscontrole (ADC) sensor schoon met een wattenstaafje of zacht droog doekje. OPMERKING: Zorg dat er geen hard voorwerp tegen het venster van de automatische dichtheidscontrole (ADC) sensor aan stoot.
5. Vervang de overdraagrol. Pak de nokken vast zoals afgebeeld. 6. Breng de pijltjes op de overdraagrol tegenover de merktekens op de printer en druk de rol voorzichtig in de printer. 7. Om de overdraagrol in de printer vast te zetten, drukt u de nokken omlaag totdat u een klik hoort.
8. Sluit de voorklep. 9. Schakel de printer in.
Afdrukken met Web-Services voor Apparatuur (WSD) Dit hoofdstuk biedt informatie voor afdrukken via een netwerk met WSD, Microsoft's nieuwe Windows Vista protocol. Printer-installatie Printer-installatie U kunt uw nieuwe printer met anderen delen op een netwerk via de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD die bij uw printer is geleverd, of via Microsoft's Windows Printer toevoegen Wizard hulpprogramma.
10.
Onderhoud van uw printer Om een optimale afdrukkwaliteit te waarborgen, zult u regelmatig bepaalde onderhoudstaken aan uw printer moeten verrichten. Als u de printer met een aantal anderen deelt, kan het een goed idee zijn om iemand aan te wijzen die verantwoordelijk is voor het onderhoud. Als er afdrukproblemen zijn of er onderhoud verricht moet worden, kunt u dat overlaten aan de verantwoordelijke persoon.
Materiaal Toner Instelling Functie Conceptkwaliteit onder Geavanceerd Dit aankruisvakje dient voor keuze van een afdrukkwaliteit waarbij minder toner wordt gebruikt. Bij gebruik van deze functie zal de afdrukkwaliteit minder zijn dan normaal. Afdrukmedia Meervoudig omhoog Dubbelzijdig Voor nadere information De printer kan twee of meer pagina's afdrukken op een kant van een vel papier. De waarden die u kunt kiezen voor deze Meervoudig Up functie zijn 2 Up, 4 Up, 8 Up, 16 Up, of 32 Up.
4. Opslag van afdrukmedia Om eventuele problemen met de papiertoevoer en ongelijkmatige afdrukkwaliteit te vermijden, zijn er een aantal regels die u kunt volgen voor de opslag van uw afdrukmedia. Voor de beste resultaten, bergt u de afdrukmedia op in een omgeving met een temperatuur van ongeveer 21°C (70°F) en een relatieve vochtigheidsgraad van 40%. Plaats uw dozen met afdrukmedia op een plank, een rek of pallet, dus niet onmiddellijk op de vloer.
Dell raadt u aan om Dell beeldtrommels in uw printer te gebruiken. Dell biedt geen garantiedekking voor problemen die veroorzaakt zijn door accessoires, onderdelen of materialen die niet door Dell geleverd zijn. Verwijderen van een gebruikte beeldtrommel OPMERKING: Verwijder eerst alle voltooide drukwerk uit de middelste uitvoerlade, en sluit het deksel van de multi-invoerlade alvorens u de voorklep opent. 1. Druk de voorsluiting omhoog en open de voorklep helemaal. 2.
3. OPGELET: Raak het inwendige van de printer niet met uw handen aan. Bepaalde onderdelen kunnen heet zijn. Wacht totdat de printer voldoende is afgekoeld, voordat u hier onderdelen uit verwijdert. Installeren van een nieuwe beeldtrommel 1. Verwijder het beschermende deksel van de beeldtrommel. OPGELET: Zorg dat er geen vlekken of krassen komen op het oppervlak van de lichtgevoelige cilinder (groene roller) of de overdraagrol (zwarte roller).
3. Trek het beschermende deksel van de beeldtrommel recht omhoog om het te verwijderen. VOORZICHTIG: Raak de overdraagrol (zwarte roller) niet aan. Let op dat er niets tegen het oppervlak van de rol aan stoot of krast. Krassen of vettige vingerafdrukken op de rol kunnen de afdrukkwaliteit aantasten. 4. Verwijder het bovendeksel. 5.
5. Sluit de voorklep. Vervangen van de tonercassette OPGELET: Voordat u een van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u vooral eerst de veiligheidsvoorschriften in uw Handleiding voor de eigenaar. Naast de tonerniveau-aanduiding die verschijnt telkens wanneer u een taak voor afdrukken naar de printer stuurt, verschijnt er een bericht in het bedieningspaneel om u te waarschuwen wanneer het tijd is een nieuwe tonercasettete bestellen. Dell tonercassettes zijn alleen via Dell verkrijgbaar.
OPGELET: Werp nooit een gebruikte tonercassette in het vuur. De laatste restjes toner zouden kunnen ontploffen, met gevaar voor brandwonden en schade. Verwijderen van een gebruikte tonercassette OPMERKING: Verwijder eerst alle gedrukte vellen van de buitenste voorklep voordat u het bovendeksel verwijdert. 1. Verwijder het bovendeksel. 2. Pak de hendels beet aan de uiteinden van de tonercassette die u wilt vervangen en trek ze omhoog. 3. Trek de tonercassette er uit.
Installeren van een nieuwe tonercassette 1. Kies een nieuwe tonercassette met een kleur die overeenkomt met de cassettedrager en verwijder de cassette uit de verpakking. 2. Schud de tonercassette enkele malen heen en weer zoals afgebeeld, om de toner gelijkmatig te verdelen.
3. Plaats de tonercassette tegenover de bijbehorende cassettedrager in de printer en schuif de cassette er in. 4. Pak de hendels aan weerszijden van de tonercassette vast en duw ze stevig omlaag zodat de hendels naar voren draaien. 5. Trek de tonersluitstrip recht omhoog om die te verwijderen.
VOORZICHTIG: Trek de tonersluitstrip recht omhoog. Als u de tonersluitstrip zijwaarts trekt, kan de sluitstrip afscheuren. VOORZICHTIG: Als u langer dan vijf seconden wacht met het verwijderen van de tonersluitstrip nadat u de tonercassette in de printer hebt geplaatst, kan er een foutmelding verschijnen. In dat geval verricht u stap 4 opnieuw of schakelt u de printer eenmaal uit en dan weer in. 6. Breng het bovendeksel weer aan, door de voorrand ervan eerst in de printer te steken.
de eigenaar. Dell raadt u aan om Dell overdraagrollen in uw printer te gebruiken. Dell biedt geen garantiedekking voor problemen die veroorzaakt zijn door accessoires, onderdelen of materialen die niet door Dell geleverd zijn. Verwijderen van een gebruikte overdraagrol OPMERKING: Verwijder eerst alle voltooide drukwerk uit de middelste uitvoerlade, en sluit het deksel van de multi-invoerlade alvorens u de voorklep opent. 1. Druk de voorsluiting omhoog en open de voorklep helemaal. 2.
OPGELET: Raak het inwendige van de printer niet met uw handen aan. Bepaalde onderdelen kunnen heet zijn. Wacht totdat de printer voldoende is afgekoeld, voordat u hier onderdelen uit verwijdert. Installeren van een nieuwe overdraagrol 1. Pak een nieuwe overdraagrol uit en pak die bij de nokken vast zoals afgebeeld. 2. Breng de pijltjes op de overdraagrol tegenover de merktekens op de printer en druk de rol voorzichtig in de printer.
3. Om de overdraagrol in de printer vast te zetten, drukt u de nokken omlaag totdat u een klik hoort. 4. Sluit de voorklep.
Vervangen van de fusercassette en de scheidingsrol Om brandwonden te vermijden, mag u niet de fusercassette onmiddellijk na het afdrukken gaan vervangen, want de fusercassette kan tijdens het afdrukken erg heet worden. OPGELET: Om een elektrische schok te vermijden, schakelt u altijd eerst de printer uit en trekt u de stekker uit het geaarde stopcontact, voordat u de printer schoonmaakt of er onderhoud aan gaat verrichten.
3. Til de hendels naast de beide uiteinden van de fusercassette omhoog. 4. Pak de knoppen vast en til de fusercassette voorzichtig uit de printer.
Installeren van een nieuwe fusercassette 1. Pak een nieuwe fusercassette uit, houd de fusercassette bij de knoppen vast, plaats de cassette tegenover de gleuven in de printer en schuif de cassette er voorzichtig in. 2. Druk de fusercassette volledig naar binnen door de knoppen aan weerszijden van de fusercassette vast te houden totdat de hendels naast de beide uiteinden van de fusercassette in hun oorspronkelijke stand zijn teruggekeerd.
3. Sluit de buitenste voorklep. Verwijderen van een gebruikte scheidingsrol OPMERKING: Verwijder alle voltooide drukwerk uit de lade en trek dan de lade uit de printer. 1. Trek de papierlade uit de printer totdat de lade blokkeert. Houd de papierlade met beide handen vast, til de voorkant ietwat omhoog, en schuif de lade uit de printer.
2. Druk beide nokken naar binnen toe en houd ze vast terwijl u voorzichtig het deksel van de scheidingsrol optilt in de open stand. 3. Til voorzichtig de scheidingsrol in zijn geheel omhoog en schuif het samenstel naar links.
Installeren van een nieuwe scheidingsrol 1. Plaats de openingen in de nieuwe scheidingsrol tegenover de uitstekende nokken van de lade en schuif de scheidingsrol er in totdat die blokkeert. Dan kunt u uw hand loslaten van de scheidingsrol. 2. Sluit het scheidingsrol-deksel.
3. Breng de lade weer op haar plaats in de printer. Reinigen van de Automatische DichtheidsControle (ADC) Sensor OPGELET: Voordat u een van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u vooral eerst de veiligheidsvoorschriften in uw Handleiding voor de eigenaar. OPGELET: Raak de rand van de plaat aan de bovenkant van de overdraagrol niet aan, want die is scherp. Wanneer de automatische dichtheidscontrole (ADC) sensor van de printer vuil is, gaat u als volgt te werk om deze te reinigen. 1.
3. Pak de nokken aan weerszijden van de overdraagrol vast en til die voorzichtig uit de printer. OPGELET: Raak het inwendige van de printer niet met uw handen aan. Bepaalde onderdelen kunnen heet zijn. Wacht totdat de printer voldoende is afgekoeld, voordat u hier onderdelen uit verwijdert. 4. Veeg voorzichtig het venster van de automatische dichtheidscontrole (ADC) sensor schoon met een wattenstaafje of zacht droog doekje.
OPMERKING: Zorg dat er geen hard voorwerp tegen het venster van de automatische dichtheidscontrole (ADC) sensor aan stoot. Druk bij het schoonvegen niet te hard tegen het venster. 5. Vervang de overdraagrol. Pak de nokken vast zoals afgebeeld. 6. Breng de pijltjes op de overdraagrol tegenover de merktekens op de printer en druk de rol voorzichtig in de printer.
7. Om de overdraagrol in de printer vast te zetten, drukt u de nokken omlaag totdat u een klik hoort. 8. Sluit de voorklep.
9. Schakel de printer in. Reinigen van de beeldtrommel OPMERKING: Verwijder eerst alle voltooide drukwerk uit de middelste uitvoerlade, en sluit het deksel van de multi-invoerlade alvorens u de voorklep opent. 1. Druk de voorsluiting omhoog en open de voorklep helemaal. 2. Druk op de knop zoals getoond in de volgende afbeelding en open het beeldtrommeldeksel.
3. Pak de beeldtrommel vast bij het handvat en trek de trommel omhoog en naar buiten. OPGELET: Raak het inwendige van de printer niet met uw handen aan. Bepaalde onderdelen kunnen heet zijn. Wacht totdat de printer voldoende is afgekoeld, voordat u hier onderdelen uit verwijdert. 4. Plaats de beeldtrommel naast het afdrukvoorbeeld waarop de gekleurde stippen verschijnen, om precies te bepalen welk gedeelte schoongemaakt moet worden.
OPMERKING: U zult zelf moeten bepalen welk deel schoongemaakt moet worden. OPMERKING: De bovenstaande afbeelding toont de delen, van een tot en met vier, die afzonderlijk te reinigen zijn. OPMERKING: Om te voorkomen dat de lichtgevoelige trommel te lang sterk belicht wordt, dient u het reinigen snel te verrichten. 5. Plaats de gekleurde stippen op het afdrukvoorbeeld tegenover het bijbehorende deel van de beeldtrommel. - 1 geeft de laterale positie van de gekleurde stippen aan.
6. zwarte rol) door die met uw vinger of duim aan de linkerkant door te draaien totdat u het vervuilde gedeelte vindt. 7. Verwijder het gevonden vuil van de rol. OPMERKING: Gebruik een zachte, bijvoorbeeld een katoenen doek, voor het reinigen. OPMERKING: Zorg dat er geen vlekken of krassen komen op het oppervlak van de lichtgevoelige cilinder (groene rol) of de overdraagrol (zwarte rol). 8. Vervang de beeldtrommel.
9. Verwijder het bovendeksel. 10. Sluit de voorklep.
Bijstellen van de Kleurregistratie Om de kleurregistratie bij te stellen wanneer u de printer voor het eerst installert of wanneer u die hebt verplaatst, volgt u de onderstaande aanwijzingen. Zie "Bedieningspaneel" en "Kleurreg-instel" voor nadere informatie over het bedieningspaneel. Afdrukken van het Kleurregistratieschema Gebruik het bedieningspaneel om het kleurregistratieschema af te drukken. 1. Druk op Menu. 2. Druk op totdat er Onderhoud verschijnt, en druk dan op of . 3.
Waarden invoeren Via het bedieningspaneel voert u de waarden in die u hebt gevonden in het kleurregistratieschema, om de bijstelling te maken. 1. Druk op Menu. 2. Druk op totdat er Onderhoud verschijnt, en druk dan op of 3. Druk op totdat er Kleurreg bijst verschijnt, en druk dan op 4. Druk op totdat er Getal invoeren verschijnt, en dan drukt u op onder het eerste cijfer van het vakje voor Getal invoeren. 5. Druk op . of . of .
Verwijderen van optionele accessoires Als het nodig is de printer te verplaatsen of als de printer met alle accessoires naar een nieuwe plaats vervoerd moet worden, zullen eerst alle afdrukmedia-accessoires van de printer verwijderd moeten worden. Voor verscheping of vervoer dient u de printer en de afdrukmedia-accessoires zorgvuldig te verpakken, om beschadiging onderweg te voorkomen.
3. Trek de papierlade uit de printer totdat de lade blokkeert. Houd de papierlade met beide handen vast, til de voorkant ietwat omhoog, en schuif de lade uit de printer. 4. Verwijder de vier schroeven binnenin de printer.
5. Til de printer voorzichtig van de extra papierlade af en plaats de printer op een egaal oppervlak. 6. Plaats de papierlade in de printer. Breng het papierladedeksel weer aan op de achterkant van de printer.
Verwijderen van de optionele Geheugenkaart 1. Let op dat de printer is uitgeschakeld en maak alle kabels inclusief het netsnoer los van de achterkant van de printer. 2. Trek het papierladedeksel aan de bovenrand iets naar buiten, en licht het papierladedeksel dan omhoog zodat het los komt. 3. Verwijder de vier schroeven uit de besturingsslede aan de achterkant van de printer.
4. Trek de besturingsslede aan de handgrepen uit de printer. 5. Leg de besturingsslede in open stand horizontaal op de tafel, zodanig dat de rand van de kaart uitsteekt over de rand van de tafel. Druk de klemmetjes aan weerszijden van de gleuf naar buiten. Verwijder de geheugenkaart uit de gleuf.
6. Plaats de besturingsslede in de printer. 7. Draai de vier schroeven weer vast in de besturingsslede aan de achterkant van de printer. De drie schroeven aan de bovenkant zijn verschillend van vorm van de ene aan de onderkant. Let op dat u ze niet verwisselt.
8. Breng het papierladedeksel weer aan op de achterkant van de printer. Verwijderen van de optionele Multiprotocol-kaart 1. Let op dat de printer is uitgeschakeld en maak alle kabels inclusief het netsnoer los van de achterkant van de printer. 2. Trek het papierladedeksel aan de bovenrand iets naar buiten, en licht het papierladedeksel dan omhoog zodat het los komt.
3. Verwijder de vier schroeven uit de besturingsslede aan de achterkant van de printer. 4. Trek de besturingsslede aan de handgrepen uit de printer. 5.
5. Verwijder de twee schroeven uit de achterkant van de besturingsslede. 6. Pak de multiprotocol-kaart vast en verwijder die van de besturingsslede. 7. Plaats de besturingsslede in de printer. 8. Draai de vier schroeven weer vast in de besturingsslede aan de achterkant van de printer. De drie schroeven aan de bovenkant zijn verschillend van vorm van de ene aan de onderkant. Let op dat u ze niet verwisselt.
9. Breng het papierladedeksel weer aan op de achterkant van de printer. Verwijderen van de draadloze Printer-adapter 1. Let op dat de printer is uitgeschakeld en maak alle kabels inclusief het netsnoer los van de achterkant van de printer. 2. Trek het papierladedeksel aan de bovenrand iets naar buiten, en licht het papierladedeksel dan omhoog zodat het los komt.
3. Verwijder de vier schroeven uit de besturingsslede aan de achterkant van de printer. 4. Trek de besturingsslede aan de handgrepen uit de printer. 5.
5. Leg de besturingsslede horizontaal op de tafel, zodanig dat de rand van de slede uitsteekt over de rand van de tafel. Houd de klemmetjes met uw vingers open en druk op de LAN-adapter dop zoals de afbeelding toont. OPMERKING: U kunt de printer-adapter dop niet verwijderen zonder eerst de besturingsslede uit de printer te nemen. 6. Verwijder de draadloze printer-adapter kaart van de multiprotocol-kaart. 7.
Verwijderen van de optionele vaste schijf 1. Let op dat de printer is uitgeschakeld en maak alle kabels inclusief het netsnoer los van de achterkant van de printer. 2. Trek het papierladedeksel aan de bovenrand iets naar buiten, en licht het papierladedeksel dan omhoog zodat het los komt. 3. Verwijder de vier schroeven uit de besturingsslede aan de achterkant van de printer. 4. Trek de besturingsslede aan de handgrepen uit de printer.
4. 5. Verwijder de twee schroeven uit de achterkant van de besturingsslede. 6. Pak de vaste schijf stevig vast en verwijder die van de besturingsslede.
7. Plaats de besturingsslede in de printer. 8. Draai de vier schroeven weer vast in de besturingsslede aan de achterkant van de printer. De drie schroeven aan de bovenkant zijn verschillend van vorm van de ene aan de onderkant. Let op dat u ze niet verwisselt.
9. Breng het papierladedeksel weer aan op de achterkant van de printer.
Printer-specificaties Besturingssysteem-geschiktheid Stroomvoorziening Afmetingen Geheugen Pagina-beschijvingstaal (PDL)/emulatie, besturingssysteem en interface Gebruiksomstandigheden Kabels Besturingssysteem-geschiktheid Geschikt voor Windows (Vista, Vista x64, XP, Server 2003, XP x64, Server 2003 x64, 2000, NT 4.0); Novell® (3.X, 4.X, 5.X, 6, 6.5) maar geen ondersteuning voor 1; Mac OS (10.2.8, 10.3.9, 10.4.x), Linux voor CUPS (RedHat ES3, RedHat ES4, SUSE 9.2, SUSE 9.
Afmetingen Hoogte: 497 mm (19,5 inch) Breedte: 429 mm (16,9 inch) Diepte: 580 mm (22,8 inch) Gewicht (zonder cassette): 31,5 kg (69,3 lb) Geheugen Basisgeheugen 128 MB Maximaal geheugen 1152 MB Aansluiting 200-pennen DDR2 SO-DIMM DIMM formaat 256 MB, 512 MB, 1024 MB Snelheid PC2-3200, PC2-4200, PC2-5300 Pagina-beschijvingstaal (PDL)/emulatie, besturingssysteem en interface PDL/emulaties PostScript 3, PCL 6, PCL 5c Besturingssystemen Windows Vista/Vista x64/XP/XP x64/Server 2003/Server 2003 x64/20
Gebruiksomstandigheden Werking Temperatuur 5°C tot 32°C Relatieve luchtvochtigheid 15% tot 85% (zonder condensatie) Afdrukkwaliteit gegarandeerd Temperatuur 15°C tot 28°C Relatieve luchtvochtigheid 20% tot 70% (zonder condensatie) (De temperatuur moet 28°C of minder zijn bij 85% vocht.) Opslag Temperatuurbereik -20°C tot 40°C (0 °F tot 104 °F) Toegestane vochtigheid voor opslag 5% tot 95% (zonder condensatie) Hoogtebereik Werking Tot 3100 meter (10.000 voet) Opslag 70.
Uw aansluitkabels moeten voldoen aan de volgende vereisten: Aansluiting Kabel-certificatie 1 Parallel (IEEE 1284) 2 USB 3 10/100Base-Tx Ethernet CAT-5E 4 Draadloze verbinding USB2.
Afdrukken met UX-filter (UNIX/Linux) Overzicht Installeren van het UX-filter Installeren van het UX-filter Afdrukken en gebruik van de hulpprogramma's Voorzorgsmaatregelen en beperkingen Overzicht Het UX-filter Dit hoofdstuk beschrijft de kenmerken van het UX-filter en de gebruiksomgeving ervan. Kenmerken Het UX-filter is een hulpprogramma dat bestanden die zijn gecreëerd door een UNIX werkstation omzet in een formaat dat overeenkomt met de PostScript taal die in de printer geladen is.
Daarnaast kan het tevens gebruikt worden in een omgeving waar een printer, voorzien van een interfacekaart, rechtstreeks is aangesloten op het netwerk. Voor gebruik van het UX-filter Controleer de volgende punten alvorens u het UX-filter gaat gebruiken. Voordat u de installatie op het werkstation verricht, dient u eerst de printer voor te bereiden, als volgt. 1. Zorg dat de lpd-aansluiting goed werkt, wanneer u de netwerk-omgeving gebruikt.
Installeren van het UX-filter Voor het installeren Aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan voor de installatie. De geschikte besturingssystemen staan beschreven in "Pagina-beschijvingstaal (PDL)/emulatie, besturingssysteem en interface". Beschikbare schijfruimte: 20 MB vrije ruimte op schijf is vereist, inclusief het tijdelijk vereiste werkgeheugen voor de installatie. Voor de hier beschreven procedure is aanmelden als "root account" nodig.
/etc/lp/interfaces Model-interface programma Interface-programma voor de printer (opgeslagen als de printernaam tijdens de registratie) /etc/lp/fd posttxt5110cn.fd Filter description file for txt2ps2 dell5110cn.fd dell5110cn filter-beschrijvingsbestand voor Dell Color Laser Printer 5110cn postio5110.fd delldownload Filter-beschrijvingsbestand download5110.fd delldownload Filter-beschrijvingsbestand txt2ps25110cn.1 Handleiding paginabestand voor txt2ps2 sunras2ps25110cn.
Directory Bestandsnaam /usr/local/dellbin5110cn txt2ps2 Inhoud Tekstconversie-hulpprogramma xwd2ps2 XWD conversie-hulpprogramma tiff2ps2 TIFF conversie-hulpprogramma /usr/lib/lp/postscript dellbinpath5110 Directory-beschrijvingsbestand voor de UX-filter afdrukfunctie /usr/spool/lp/interface Model-interface programma Interface-programma voor de printer (opgeslagen als de printernaam tijdens de registratie) /usr/share/man/man1 txt2ps25110cn.
1. Installeer de printer en het netwerk. 2. Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in het locale werkstation. 3. Start het installatieprogramma. 4. Druk het af om de printer te testen. Bediening voor Linux Installeren van de software 1. Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in het CD-ROM station van het locale werkstation.
De beschikbare schijfruimte op het werkstation wordt aangegeven. Er is 20 MB aan vrije schijfruimte nodig voor het installeren van het filter. 6. Kies de directory voor installatie van het filter. Voor installatie in /usr/local/dellbin5110cn, drukt u op de toets. Om een andere directory te gebruiken, kiest u er een. Wijzig de directory in: Enter Library directory name [/usr/local/dellbin5110] 7. Bevestig de directory voor installatie.
1. Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in het CD-ROM station van het locale werkstation. Als uw werkstation niet beschikt over een CD-ROM station, brengt u dan de bestanden via een ander werkstation met een CD-ROM station over naar uw eigen werkstation. 2. Meld u aan als "root account" en neem het installatiescript over van de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD VOORZICHTIG: Als u geen "root" privileges heeft, raadpleegt u de systeembeheerder.
VOORZICHTIG: De hostnaam van de server moet van tevoren zijn geregistreerd met DNS, NIS, NIS+ of /etc/hosts. 8. Als er Stel in op Netwerk-Printer is gekozen, tikt u de netwerk-printernaam in. Enter server-printer-name? : ps server-printer-name is 'ps' (y/n)[y] : y VOORZICHTIG: Tik ps als de printer een netwerk-aangesloten printer is. 9. Tik de printernaam die u wilt registreren voor het systeem. Enter printer-name? [dell5110cn] : dell5110cn Printer-name is 'dell5110cn' (y/n)[y] : y 10.
1. 2. Meld u aan als "root account" en neem het installatiescript over van de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD VOORZICHTIG: Als u geen "root" privileges heeft, raadpleegt u de systeembeheerder. # mount -F cdfs -o cdcase /dev/dsk/c1t2d0 /cdrom # cd /tmp # cp /cdrom/unixfilt/hpux/uxfilter.tar /tmp # tar xvf UXFILTER.tar OPMERKING: /dev/ds/clt2d0 is een voorbeeld. Kies het CD-ROM apparaat voor alle werkstations. 3. Tik ./install.sh en start het installatieprogramma. #./install.
8. Aangezien dit proces automatisch verloopt, hoeft u niets in te voeren. Met de bovenstaande stappen is de installatie voltooid. Installeren van het UX-filter Betreffende het verwijderen Het UX-filter is niet voorzien van een verwijderprogramma. Om het UX-filter te verwijderen, gaat u als volgt te werk. VOORZICHTIG: Voor de hier beschreven procedure is aanmelden als "root account" nodig. Als u geen "root" privileges heeft, raadpleegt u de systeembeheerder. Linux 1.
3. bestanden uit /usr/lib/lp/postscript. dellposttxt5110cndellpostps5110cndellbinpath5110 4. Verwijder de interface-programmabestanden van de Gekozen printer-modelnaam uit /usr/lib/lp/model. Verwijder evenzo de interface-programmabestanden van de Gekozen printermodelnaam uit /etc/lp/interfaces. 5. Verwijder alle directories of folders die UX-filters bevatten en de bestanden in deze directories of folders die tijdens het installeren zijn aangemaakt. De volgende directories moeten verwijderd worden.
Als de printer is geregistreerd als de standaard printer, kan de naam van de printer worden afgekort en gespecificeerd zoals getoond in het volgende voorbeeld. % lpr filename Afdrukken met andere printers: Voor afdrukken met een printer genaamd dell5110cn, tikt u het volgende. % lpr -Pdell5110cn filename Keuze van een papierlade voor het afdrukken: Voor keuze van een papierlade, zult u een printer moeten definiëren die de gewenste lade gebruikt, met behulp van het .
2. # ln -s /usr/local/dellbin5110cn/dellpsif /usr/local/dellbin5110cn/dellpsif_a4d 3. Voeg de volgende beschrijvingen toe aan het standaard commando-opties instelbestand dat de gebruikersgedefinieerde commando's voor dellpsif_a4d van het IF Filter. /usr/local/dellbin5110cn/.dellpsdefault5110cn dellpsif_a4d -IA4 -D 4. Wanneer de printernaam a4d is gekozen, kunt u gaan afdrukken op A4 formaat met de lange-kant bindfunctie ingeschakeld.
% setenv LPDEST dell5110cn % lp filename OPMERKING: Met deze methode kunt u een standaard printer instellen voor elke gebruiker. OPMERKING: Het bovenstaande voorbeeld beschrijft de instelmethode die u volgt bij gebruik van csh. Keuze van een papierlade voor het afdrukken: Voor keuze van een papierlade voor het afdrukken, specificeert u de papierlade na de -y optie van het lp commando. OPMERKING: Afhankelijk van de geïnstalleerde opties, kunnen de beschikbare papierladen verschillen.
OPMERKING: Nadere informatie over de beschikbare lettertypen vindt u in de PS lettertypenlijst. -y margin=u:b:r:l Hiermee kiest u de kantlijn van de pagina in inch. De u (bovenkantlijn), b (onderkantlijn), r (rechter kantlijn), en l (linker kantlijn) zijn positieve reële getallen (tot twee cijfers achter de decimale punt). De oorspronkelijke waarde is 0. -y ps Het inkomend bestand zal worden verwerkt als een PostScript bestand.
b5 Voer papier in vanuit de lade met B5 papier (182 x 257 mm). letter Voer papier in vanuit de lade met "Letter" papier (216 x 279 mm). folio Voer papier in vanuit de lade met "Letter" papier (216 x 33,02 cm). legal Voer papier in vanuit de lade met "Legal" papier (216 x 356 mm). executive Voer papier in vanuit de lade met "Executive" papier (184 x 267 mm). monarch Voer papier in vanuit de lade met "Monarch" papier (98 x 191 mm). com10 Voer papier in vanuit de lade met Envelop #10 (105 x 241 mm).
Specificeert dat de afdrukken moeten worden gesorteerd. Als het aantal exemplaren niet is gekozen, zal deze optie genegeerd worden. -y ps Het inkomende bestand wordt behandeld als een PostScript bestand. Als het bestand niet begint met %!, wordt er %! afgedrukt op de beginregel. Als een bestand %!bevat, wordt deze optie genegeerd. -y msi Kiest de multi-invoerlade. -y m=type Specificeert de papiersoort in de multi-invoerlade. Beschikbare multi-invoerlade papiersoorten zijn als volgt.
OHP Transparant L Etiketvellen/Etiketten C2 Gecoat/Gecoat 2/Gecoat papier 2 C2B Gecoat achter/Gecoat 2/Gecoat papier 2 – Zijde 2 C3 Dikker gecoat/Gecoat 3/Gecoat papier 3 C3B Dikker gecoat achter/Gecoat 3/Gecoat papier 3 - Zijde 2 E Envelop Als deze optie niet gespecificeerd is, kan de multi-invoerlade papiersoort worden gebruikt voor het afdrukken. -y mfo=mode Kiest de oriëntering voor de multi-invoerlade. Mogelijke oriëntaties voor de multi-invoerlade zijn als volgt.
De keuzes voor alternatieve papierlades zijn als volgt. 0 Printerinstellingen gebruiken 1 Bericht weergeven 2 Toevoer via multi-invoerlade 3 Gebruik eerst volgende formaat (inpassen) 4 Gebruik groter formaat (inpassen) 5 Gebruik eerstvolgende formaat (geen zoom) 6 Gebruik groter formaat (geen zoom) -y st=mode Kiest de toevoer van scheidingsvellen vanaf Mogelijkheden voor de toevoer van scheidingsvellen zijn als volgt.
Uit -y sp Kiest het afdrukken van scheidingsvellen. -y sb Kiest voor blanco pagina's overslaan. -y cm=mode Kiest uitvoer in kleur. De keuzes voor uitvoer in kleur zijn als volgt. c Kleur (CMYK) k Zwart -y pr=mode Kiest de afdrukkwaliteit. De keuzes voor afdrukkwaliteit zijn als volgt. hs Hoge snelheid hq Hoge kwaliteit -y cc=mode Kiest de RGB kleurcorrectie De keuzes voor RGB kleurcorrectie zijn als volgt.
Standaard/ Normaal 4 Presentatie Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn. -y gc=mode Kiest de RGB kleurgammacorrectie. De keuzes voor RGB kleurgammacorrectie zijn als volgt. 1.0 1.0 1.4 1.4 1.8 1.8 2.2 2.2 2.6 2.6 off Uit Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn. -y sc=mode Kiest het raster. De mogelijkheden voor het raster zijn als volgt.
Auto 3 Voor transparanten -y gg=mode Kiest grijs gegarandeerd. De keuzes voor grijs gegarandeerd zijn als volgt. on Aan off Uit Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk. -y ct Kiest de kleurtransformatie. Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk. -y br= mode Bepaalt de helderheidsinstelling. De beschikbare waarden voor de helderheidsinstel-optie zijn als volgt.
-1 Donker 1 -2 Donker 2 -3 Donker 3 -4 Donker 4 -5 Donker 5 -y rgbc= mode Bepaalt de RGB kleurcorrectie. De beschikbare RGB kleurcorrectiewaarden zijn als volgt. 10 Perceptueel 11 Verzadiging 12 Relatieve kleur 13 Absolute kleur Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn. -y rgbpr= mode Bepaalt het RGB invoerprofiel. De beschikbare waarden voor het RGB invoerprofiel zijn als volgt.
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn. -y rgbtp= mode Bepaalt de RGB kleurcorrectie. De beschikbare waarden voor het RGB invoerprofiel zijn als volgt. 5000 5 000K 6000 6 000K 9300 9,300K Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn.
Licht 3 -Cb optionele waarde moet worden bepaald in de volgende volgorde: Cyaan lage dekking, Cyaan gemiddelde dekking, Cyaan hoge dekking, Magenta lage dekking, Magenta gemiddelde dekking, Magenta hoge dekking, Geel lage dekking, Geel gemiddelde dekking, Geel hoge dekking, Zwart lage zwarting, Zwart gemiddelde zwarting, Zwart hoge zwarting Waar geen waarde is gekozen, wordt er ingesteld op "0" (Normaal).
Proefafdruk -y hld=proof:UserID::DocumentName -y hld=proof:UserID:: -y teign = taakeigenaar-naam: Wachtwoord Verificatie-instelling Bepaalt de naam van de taakeigenaar en het wachtwoord voor verificatie. Wanneer alleen de taakeigenaar-naam is gekozen (-Teign=taakeigenaar-naam:) (geen wachtwoord gekozen), wordt het verificatie-wachtwoord beschouwd als niet vastgelegd.
Afdrukken met de standaard printer: Als de printer is geregistreerd als de standaard printer, kan de naam van de printer worden afgekort en gespecificeerd zoals getoond in het volgende voorbeeld. % lp filename Afdrukken met andere printers: Voor afdrukken met een printer genaamd dell5110cn, tikt u het volgende.
optie is gekozen, zal die genegeerd worden. Verificatie afdrukken Dit hoofdstuk biedt informatie over hoe u de gebruikersnaam kiest voor de verificatie van het afdrukken, in de omgevingsvariabele. Keuze van de gebruikersnaam Voor het kiezen van de gebruikersnaam voor de verificatie van het afdrukken. U kunt een unieke gebruikersnaam in de omgevingsvariabele instellen, als volgt. % setenv TEIGN5110U "taakeigenaarnaam" U kunt de aanmeldingsnaam vaststellen als de gebruikersnaam, als volgt.
txt2ps2 (Linux/Solaris/HP-UX) Formaat /usr/local/dellbin5110cn/txt2ps2 [-d] [-D] [-Itray-input] [-t] [-2] [-r] [-F] [-llines] [wcolumns] [-ooutcolumns] [-Loutlines] [-en] [-ssize] [-E] [-ffont] [-Nc=copies] [-cl] [-ps] [-mg=up:bottom:right:left] [-Hd=position:format:page] [-Hffont] [-MSI] [-M=type] [-Mfo=mode] [-Pon] [-St=mode] [-sp] [-Sb] [-Cm=mode] [-Pr=mode] [-Cc=mode] [-Gc=mode] [-Sc=mode] [Gg=mode] [-Ct] [-Hld=PrintType:UserID:Password:DocumentName] [bestandsnaam...
-D Hiermee stelt u de lange-kant bindfunctie in. Wanneer deze is gekozen, wordt de afdrukrichting en –plaats bijgesteld en wordt er afgedrukt op beide zijden van het papier, zodanig dat de lange kant van de pagina geschikt is voor inbinden. -Itray-input Hiermee kiest u de papierlade. De papierlade is rechtstreeks te kiezen door de gewenste lade te specificeren, of indirect door keuze van een papierformaat.
B5 Voer papier in vanuit de lade met B5 papier (182 x 257 mm). LT Voer papier in vanuit de lade met "Letter" papier (216 x 279 mm). LG Voer papier in vanuit de lade met "Legal" papier (216 x 356 mm). EX Voer papier in vanuit de lade met "Executive" papier (184 x 267 mm). MO Voer papier in vanuit de lade met "Monarch" papier (98 x 191 mm). COM10 Voer papier in vanuit de lade met Envelop #10 (105 x 241 mm). DL Voer papier in vanuit de lade met DL papier (110 x 220 mm).
Draait de pagina 90° en gebruikt het papier in liggende "landschap" oriëntering. -F Negeert de pagina-doorvoercode (FF). -llines Kiest het aantal regels per pagina. -wcolumns Kiest het aantal kolommen per pagina. -ooutcolumns Converteert de afdrukgegevens in enkel-byte tekst en begint met afdrukken vanuit de buitenste kolommen. -Loutlines Drukt tekst af vanaf de outline-kolommen. -en Zet de horizontale tabs om in n kolommen (spaties). De uitgangswaarde is 8.
-Cl Specificeert dat de afdrukken moeten worden gesorteerd. Als het aantal exemplaren niet is gekozen, zal deze optie genegeerd worden. -ps Het inkomende bestand wordt behandeld als een PostScript bestand. Als het bestand niet begint met %!, wordt er %! afgedrukt op de beginregel. Als een bestand %!bevat, wordt het verwerkt op dezelfde manier als dellpsif. -mg=up:bottom:right:left Hiermee kiest u de kantlijn van de pagina in inch.
u Gebruikersnaam h Hostnaam t Datum en tijd Als u voor de af te drukken gegevens de waardetuh kiest, worden de gegevens afgedrukt als volgt: Datum en tijd, Gebruiker: gebruikernaam Host: host-naam pagina specificeert de pagina waarop de gegevens afgedrukt moeten worden. Deze optie kunt u weglaten. f Drukt alleen de bovenste pagina af. (standaard in het geval van PostScript-bestandconversie) a Drukt alle pagina's af.
printer worden gebruikt. Als de header/footer afdrukoptie is gekozen, wordt de lettertype-specificatie voor de header/footer genegeerd. -MSI Kiest de multi-invoerlade. -M=type Specificeert de papiersoort in de multi-invoerlade. De beschikbare multi-invoerlade papiersoorten zijn als volgt.
L Etiketvellen/Etiketten C2 Gecoat/Gecoat 2/Gecoat papier 2 C2B Gecoat achter/Gecoat 2/Gecoat papier 2 – Zijde 2 C3 Dikker gecoat/Gecoat 3/Gecoat papier 3 C3B Dikker gecoat achter/Gecoat 3/Gecoat papier 3 - Zijde 2 E Enveloppen Als deze optie niet gespecificeerd is, kan de multi-invoerlade papiersoort worden gebruikt voor het afdrukken. -Mfo=stand Kiest de oriëntering voor de multi-invoerlade. Mogelijke oriëntaties voor de multi-invoerlade zijn als volgt.
1 Bericht weergeven 2 Toevoer via multi-invoerlade 3 Gebruik eerst volgende formaat (inpassen) 4 Gebruik groter formaat (inpassen) 5 Gebruik eerst volgende formaat (geen zoom) 6 Gebruik groter formaat (geen zoom) -St=mode Specificeert de toevoer van scheidingsvellen. De beschikbare scheidingsvel-toevoermogelijkheden zijn als volgt.
scheidingsvellen al is gekozen. -Sb Kiest voor blanco pagina's overslaan. -Cm=mode Specificeert wel of geen afdrukkleur. Mogelijkheden voor de afdrukkleur zijn als volgt. c Kleur (CMYK) k Zwart -Pr=mode Specificeert de afdrukkwaliteit. Mogelijkheden voor de afdrukkwaliteit zijn als volgt. hs Hoge snelheid hq Hoge kwaliteit -Cc=mode Specificeert de RGB kleurcorrectie. Mogelijkheden voor de RGB kleurcorrectie zijn als volgt.
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk. -Gc=mode Specificeert de RGB gammacorrectie. Mogelijkheden voor de RGB gammacorrectie zijn als volgt. 1.0 1.0 1.4 1.4 1.8 1.8 2.2 2.2 2.6 2.6 off Uit -Sc=mode Specificeert het raster. De mogelijkheden voor het raster zijn als volgt. 0 Fijnheid 1 Gradatie 2 Auto 3 Voor transparanten -Gg=mode Specificeert grijs gegarandeerd. De mogelijkheden voor grijs gegarandeerd zijn als volgt.
Aan off Uit Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk. -Ct Specificeert kleurtransformatie. Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk. -Br= mode Bepaalt de helderheidsinstelling. De beschikbare waarden voor de helderheidsinstel-optie zijn als volgt.
Donker -5 Donker -RGBc= mode Bepaalt de RGB kleurcorrectie. De beschikbare RGB kleurcorrectiewaarden zijn als volgt. 10 Perceptueel 11 Verzadiging 12 Relatieve kleur 13 Absolute kleur Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn. -RGBPr=mode Bepaalt het RGB invoerprofiel. De beschikbare waarden voor het RGB invoerprofiel zijn als volgt.
5 000K 6000 6 000K 9300 9,300K Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn. -Cb=cyaan-laag:cyaan-midden:cyaan-hoog:magenta-laag:magenta-midden:magenta-hoog:geel-laag;geelmidden:geel-hoog:zwart-laag:zwart-midden:zwart-hoog Bepaalt de bijstelwaarde voor de kleurbalans voor elke kleur/zwarting. De beschikbare waarden voor het RGB invoerprofiel zijn als volgt.
manieren: -Cb=0:-2:0:0:0:0:0:0:+3:+2:0:0 -Cb=:-2:::::::+3:+2:: -Hld=PrintType:UserID:Password:DocumentName Veilige afdruk PrintType store Veilige afdruk/Opslagafdruk proof Proefafdruk UserID Tot acht enkel-byte tekens van 0x20 tot 0x7E, uitgezonderd 0x20 " " (blanco) en 0x3A":" (dubbele punt). Wachtwoord Tot twaalf enkel-byte tekens van 0x30 tot 0x39 (cijfers). DocumentName Tot twaalf enkel-byte tekens van 0x20 tot 0x7E, uitgezonderd 0x20 " " (blanco) en 0x3A":" (dubbele punt).
-Teign= taakeigenaarnaam: Wachtwoord Verificatie-instelling Bepaalt de naam van de taakeigenaar en het wachtwoord voor verificatie. Wanneer alleen de taakeigenaar-naam is gekozen (-Teign=taakeigenaar-naam:) (geen wachtwoord gekozen), wordt het verificatie-wachtwoord beschouwd als niet vastgelegd. Wanneer alleen het wachtwoord is gekozen (-Teign=:wachtwoord) (geen taakeigenaar-naam gekozen), wordt de gebruikersnaam van de aanmelding gebruikt als taakeigenaar-naam.
% txt2ps2 file.txt > file.ps% lpr file.ps (voor Linux) % lp file.ps (voor Solaris/HP-UX) Voor conversie van het uitgestuurde resultaat van het commando naar een PostScript printertaal-programma met behulp van txt2ps2 en het afdrukken ervan op de printer, tikt u het volgende: % ls -alF | txt2ps2 | lpr (voor Linux) % ls -alF | txt2ps2 | lp (voor Solaris/HP-UX) Omgevingsvariabele TXT2PS2OPTION Optionele instellingen gebaseerd op de omgevingsvariabele.
daadwerkelijk aantal afgedrukte lettertekens. Het werkelijk aantal enkel-byte lettertekens dat moet worden afgedrukt wordt afgeleid door de uitvoerkolom-positie (de uitkolom) gespecificeerd met de o optii af te trekken van het aantal kolommen dat wordt bepaald door de -w optie. De -mg optie kan niet worden gespecificeerd wanneer de -w, -l, -o, en -L opties zijn gespecificeerd. De uitgangsposities voor de marges in het kantlijncommando (-mg=u:b:r:l) vallen niet samen met de randen van het vel papier.
-D Hiermee stelt u de lange-kant bindfunctie in. Wanneer deze is gekozen, wordt de afdrukrichting en –plaats bijgesteld en wordt er afgedrukt op beide zijden van het papier, zodanig dat de lange kant van de pagina geschikt is voor inbinden. -Itray-input Kiest de papierlade. De papierlade is rechtstreeks te kiezen door de gewenste lade te specificeren, of indirect door keuze van een papierformaat.
B5 Voer papier in vanuit de lade met B5 papier (182 x 257 mm). LT Voer papier in vanuit de lade met "Letter" papier (216 x 279 mm). FL Voer papier in vanuit de lade met Folio papier (216 x 330 mm). LG Voer papier in vanuit de lade met "Legal" papier (216 x 356 mm). EX Voer papier in vanuit de lade met Executive papier (216 x 267 mm). MO Voer papier in vanuit de lade met Monarch papier (98 x 191 mm). COM10 Voer papier in vanuit de lade met Envelop #10 (105 x 241 mm).
-r Draait de pagina 90° en gebruikt het papier in liggende (landschap) oriëntering. -n Voorkomt de toevoeging van een vertoonpagina. Deze wordt gebruikt wanneer de bestanden die zijn omgezet in een PostScript printertaal-programma worden samengevoegd met bestanden die met andere applicaties gecreërd zijn. -l=left,bottom Bepaalt de afdrukpositie. Het afdrukken wordt uitgevoerd vanaf de linker onderkant van de pagina. De standaard afstand is 0,25 inch (6,35 mm) van links en van onderen.
Drukt af in de linker benedenhoek van het papier. dr Drukt af in de rechter benedenhoek van het papier. formaat specificeert de inhoud en de volgorde voor afdrukken. Deze optie kunt u weglaten. Als u deze optie weglaat, wordt er uh aangehouden als de standaardwaarde. u Gebruikersnaam h Hostnaam t Datum en Tijd. Als u voor de af te drukken gegevens de waardetuh kiest, worden de gegevens afgedrukt als volgt: Datum en tijd, Gebruiker: gebruikernaam Host: host-naam.
P Briefpapier/Gewoon/Gewoon papier 1 PB Briefpapier achter/Gewoon/Gewoon papier 1 - Zijde 2 R GeRecycled of kringlooppapier RB GeRecycled papier Achter/ Kringlooppapier - kant 2 H1 Dik papier/Zwaar papier 1/Omslag 1 H1B Dik papier/Zwaar papier 1/Omslag 1 – Zijde 2 H2 Dik papier2/Zwaar papier 2/Omslag 2 H2B Dik papier 2/Zwaar papier 2/Omslag 2 – Zijde 2 OHP Transparant L Etiketvellen/Etiketten C2 Gecoat/Gecoat 2/Gecoat papier 2 C2B Gecoat achter/Gecoat 2/Gecoat papier 2 – Zijde 2 C3 Dikker gecoat/Gecoat 3/Ge
Enveloppen Als deze optie niet gespecificeerd is, kan de multi-invoerlade papiersoort worden gebruikt voor het afdrukken. -Mfo=mode Kiest de oriëntering voor de multi-invoerlade. Mogelijke oriëntaties voor de multi-invoerlade zijn als volgt. le Liggend ler Liggend (gedraaid) se Staand ser Staand (gedraaid) -Pon Specificeert een alternatieve papierlade. De beschikbare alternatieve papierladen zijn als volgt.
Gebruik groter formaat (geen zoom) -St=mode Specificeert de toevoer van scheidingsvellen. De beschikbare scheidingsvel-toevoermogelijkheden zijn als volgt. auto Auto-invoerlade/Auto 1 1ste lade/Lade 1 (standaard 500-vel invoerlade) 2 2de lade/Lade 2 (optionele 500-vel papierlade of 1000-vel papierlade) 3 3de lade/Lade 3 (optionele 1000-vel papierlade) 4 4de lade/Lade 4 (optionele 1000-vel papierlade) off Uit -Sp Kiest voor afdrukken van scheidingsvellen.
Specificeert de afdrukkwaliteit. Mogelijkheden voor de afdrukkwaliteit zijn als volgt. hs Hoge snelheid hq Hoge kwaliteit -Cc=mode Specificeert de RGB kleurcorrectie. Mogelijkheden voor de RGB kleurcorrectie zijn als volgt. 0 Uit 1 Foto 2 sRGB 3 Standaard/ Normaal 4 Presentatie Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn. -Gc=mode Specificeert de RGB gammacorrectie. Mogelijkheden voor de RGB gammacorrectie zijn als volgt. 1.0 1.0 1.4 1.4 1.8 1.8 2.
2.6 2.6 off Uit Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn. -Sc=mode Specificeert het raster. De mogelijkheden voor het raster zijn als volgt. 0 Fijnheid 1 Gradatie 2 Auto 3 Voor transparanten -Gg=mode Specificeert grijs gegarandeerd. De mogelijkheden voor grijs gegarandeerd zijn als volgt. on Aan off Uit Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk. -Ct Kiest de kleurtransformatie. Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk.
De beschikbare waarden voor de helderheidsinstel-optie zijn als volgt. +5 Helder 5 +4 Helder 4 +3 Helder 3 +2 Helder 2 +1 Helder 1 0 Normaal -1 Donker 1 -2 Donker 2 -3 Donker -4 Donker -5 Donker -RGBc= mode Bepaalt de RGB kleurcorrectie. De beschikbare RGB kleurcorrectiewaarden zijn als volgt.
11 Verzadiging 12 Relatieve kleur 13 Absolute kleur Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn. -RGBPr=mode Bepaalt het RGB invoerprofiel. De beschikbare waarden voor het RGB invoerprofiel zijn als volgt. 0 sRGB 1 AdobeRGB Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn. -RGBTp=mode Bepaalt de RGB kleurcorrectie. De beschikbare waarden voor het RGB invoerprofiel zijn als volgt.
Bepaalt de bijstelwaarde voor de kleurbalans voor elke kleur/zwarting. De beschikbare waarden voor het RGB invoerprofiel zijn als volgt.
Proefafdruk UserID Tot acht enkel-byte tekens van 0x20 tot 0x7E, uitgezonderd 0x20 " " (blanco) en 0x3A":" (dubbele punt). Wachtwoord Tot twaalf enkel-byte tekens van 0x30 tot 0x39 (cijfers). DocumentName Tot twaalf enkel-byte tekens van 0x20 tot 0x7E, uitgezonderd 0x20 " " (blanco) en 0x3A":" (dubbele punt).
gebruikersnaam van de aanmelding gebruikt als taakeigenaar-naam, en het verificatie-wachtwoord wordt beschouwd als niet vastgelegd. Wanneer de taakeigenaar-naam langer is dan het toegestane aantal letters, worden de overtollige letters genegeerd. Wanneer er een ontoelaatbaar letterteken is gekozen voor de taakeigenaar-naam, wordt er "Onbekende gebruiker" toegepast voor de taakeigenaar-naam.
Formaat /usr/local/dellbin5110cn/tiff2ps2 [-d] [-D] [-Itray-input] [-t] [-r] [-n] [-l=left,bottom] [-s=width,height] [-S=width] [-E] [-Nc=copies] [-Cl] [-Hd=position:format] [-Hffont] [-MSI] [-M=type] [-Mfo=mode] [-Pon] [-St=mode] [-Sp] [-Sb] [-Cm=mode] [-Pr=mode] [-Cc=mode] [Gc=mode] [-Sc=mode] [-Gg=mode] [-Ct] [-Hld=PrintType:UserID:Password:DocumentName] [filename...] Functie Leest TIFF gegevens, zet die om in een programma in de PostScript printertaal en schrijft het bestand naar de standaard uitvoer.
-Itray-input Kiest de papierlade. De papierlade is rechtstreeks te kiezen door de gewenste lade te specificeren, of indirect door keuze van een papierformaat. Wanneer u een papierformaat kiest, wordt de papierlade waarin het betreffende papier ligt, automatisch opgezocht en geselecteerd. De parameters voor het kiezen van een papierlade zijn als volgt. 1 Voer papier in vanuit lade 1 (standaard 500-vel papierlade).
EX Voer papier in vanuit de lade met Executive papier (216 x 267 mm). MO Voer papier in vanuit de lade met Monarch papier (98 x 191 mm). COM10 Voer papier in vanuit de lade met Envelop #10 (105 x 241 mm). DL Voer papier in vanuit de lade met DL papier (110 x 220 mm). C5 Voer papier in vanuit de lade met C5 papier (162 x 229 mm). MxNmm Voer papier in vanuit de lade met MxN mm, gedefinieerd door de gebruiker.
-s=width,height Bepaalt het afdrukformaat. Het afdrukken wordt verricht met de breedte en de hoogte in inch. -S=width Stelt de breedte van het afdrukformaat vast, in inch. De hoogte wordt automatisch berekend op basis van de breedte. -E Deze functie schakelt de beeldverbeteringsfunctie in. In sommige gevallen kan deze optie genegeerd worden. -Nc=copies Kiest het aantal af te drukken exemplaren (de waarde voor het aantal exemplaren moet altijd een positief geheel getal zijn).
h Hostnaam t Datum en Tijd. Als u voor de af te drukken gegevens de waardetuh kiest, worden de gegevens afgedrukt als volgt: Datum en tijd, Gebruiker: gebruikernaam Host: host-naam. Deze opties gebruikt u bijvoorbeeld u als volgt. Bij de conversie van tekstbestanden, drukt u de gebruikersnaam, dan de hostnaam in de rechter bovenhoek van het papier af en drukt u alle pagina's af. (Deze instelling voor gebruikersnaam, hostnaam en alle pagina?s afdrukken is de standaard instelling.
GeRecycled papier Achter/ Kringlooppapier - kant 2 H1 Dik papier/Zwaar papier 1/Omslag 1 H1B Dik papier/Zwaar papier 1/Omslag 1 – Zijde 2 H2 Dik papier2/Zwaar papier 2/Omslag 2 H2B Dik papier 2/Zwaar papier 2/Omslag 2 – Zijde 2 OHP Transparant L Etiketvellen/Etiketten C2 Gecoat/Gecoat 2/Gecoat papier 2 C2B Gecoat achter/Gecoat 2/Gecoat papier 2 – Zijde 2 C3 Dikker gecoat/Gecoat 3/Gecoat papier 3 C3B Dikker gecoat achter/Gecoat 3/Gecoat papier 3 - Zijde 2 E Enveloppen Als deze optie niet gespecificeerd is, k
ler Liggend (gedraaid) se Staand ser Staand (gedraaid) -Pon Specificeert een alternatieve papierlade. De beschikbare alternatieve papierladen zijn als volgt. 0 Printerinstellingen gebruiken 1 Bericht weergeven 2 Toevoer via multi-invoerlade 3 Gebruik eerst volgende formaat (inpassen) 4 Gebruik groter formaat (inpassen) 5 Gebruik eerst volgende formaat (geen zoom) 6 Gebruik groter formaat (geen zoom) -St=mode Specificeert de toevoer van scheidingsvellen.
2 2de lade/Lade 2 (optionele 500-vel papierlade of 1000-vel papierlade) 3 3de lade/Lade 3 (optionele 1000-vel papierlade) 4 4de lade/Lade 4 (optionele 1000-vel papierlade) off Uit -Sp Kiest voor afdrukken van scheidingsvellen. Alleen beschikbaar wanneer de papierlade voor de scheidingsvellen al is gekozen. -Sb Kiest voor blanco pagina's overslaan. -Cm=mode Specificeert wel of geen afdrukkleur. Mogelijkheden voor de afdrukkleur zijn als volgt.
0 Uit 1 Foto 2 sRGB 3 Standaard/ Normaal 4 Presentatie Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn. -Gc=mode Specificeert de RGB gammacorrectie. Mogelijkheden voor de RGB gammacorrectie zijn als volgt. 1.0 1.0 1.4 1.4 1.8 1.8 2.2 2.2 2.6 2.6 off Uit Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn.
Kiest het raster. De mogelijkheden voor het raster zijn als volgt. 0 Fijnheid 1 Gradatie 2 Auto 3 Voor transparanten -Gg=mode Specificeert grijs gegarandeerd. De mogelijkheden voor grijs gegarandeerd zijn als volgt. on Aan off Uit Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk. -Ct Kiest de kleurtransformatie. Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk. -Br= mode Bepaalt de helderheidsinstelling. De beschikbare waarden voor de helderheidsinstel-optie zijn als volgt.
Helder 3 +2 Helder 2 +1 Helder 1 0 Normaal -1 Donker 1 -2 Donker 2 -3 Donker -4 Donker -5 Donker -RGBc= mode Bepaalt de RGB kleurcorrectie. De beschikbare RGB kleurcorrectiewaarden zijn als volgt.
zijn. -RGBPr=mode Bepaalt het RGB invoerprofiel. De beschikbare waarden voor het RGB invoerprofiel zijn als volgt. 0 sRGB 1 AdobeRGB Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn. -RGBTp=mode Bepaalt de RGB kleurcorrectie. De beschikbare waarden voor het RGB invoerprofiel zijn als volgt. 5000 5 000K 6000 6 000K 9300 9,300K Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn.
Donker 1 0 Normaal -1 Licht 1 -2 Licht 2 -3 Licht 3 -Cb optionele waarde moet worden bepaald in de volgende volgorde: Cyaan lage dekking, Cyaan gemiddelde dekking, Cyaan hoge dekking, Magenta lage dekking, Magenta gemiddelde dekking, Magenta hoge dekking, Geel lage dekking, Geel gemiddelde dekking, Geel hoge dekking, Zwart lage zwarting, Zwart gemiddelde zwarting, Zwart hoge zwarting Waar geen waarde is gekozen, wordt er ingesteld op "0" (Normaal).
Tot twaalf enkel-byte tekens van 0x20 tot 0x7E, uitgezonderd 0x20 " " (blanco) en 0x3A":" (dubbele punt). Veilige afdruk -Hld=store:UserID:Password:DocumentName -Hld=store:UserID:Password: Opslag afdrukken -Hld=store:UserID::DocumentName -Hld=store:UserID:: Proefafdruk -Hld=proof:UserID::DocumentName -Hld=proof:UserID:: VOORZICHTIG: Zorg dat u alleen de Veilige afdruk kiest wanneer u gegevens direct naar de printer stuurt.
*Er kunnen tot 32 lettertekens worden gekozen voor de taakeigenaar-naam. Wanneer er een ontoelaatbaar letterteken wordt gekozen voor het wachtwoord, of wanneer het ingevoerde wachtwoord het toegestane aantal letters overschrijdt, wordt het verificatie-wachtwoord beschouwd als niet vastgelegd. *Alleen cijfers zijn toegestaan voor het wachtwoord. *De toegestane lengte van het wachtwoord is van 4 tot 12 cijfers.
Leest XWD gegevens, zet die om in een programma in de PostScript printertaal en schrijft het bestand naar de standaard uitvoer. Als er geen bestandsnaam is gekozen, zal de standaard invoer worden beschouwd als de commando-invoer. XWD-bestanden met een pixeldiepte van 1, 8, 24, en 32 bits kunnen worden gekozen. Drie verschillende compressieformaten worden ondersteund. De visuele klasse is Static Gray en een rasterpunt is 1 bit. De visuele klasse is Pseudo Color en een rasterpunt is 4 bits of 8 bits.
2 Voer papier in vanuit lade 2 (optionele 500-vel papierlade (aanvulling) of de 1000-vel papierlade). 3 Voer papier in vanuit lade 3 (optionele 1000-vel papierlade). 4 Voer papier in vanuit lade 4 (optionele 1000-vel papierlade). A4 Voer papier in vanuit de lade met A4 papier (210 x 297 mm). A5 Voer papier in vanuit de lade met A5 papier (148 x 210 mm). B5 Voer papier in vanuit de lade met B5 papier (182 x 257 mm). LT Voer papier in vanuit de lade met "Letter" papier (216 x 279 mm).
Voer papier in vanuit de lade met MxN mm, gedefinieerd door de gebruiker. Mogelijk bereik: Breedte: 88,9 tot 220 mm Lengte: 139,7 tot 355,6 mm MxNin Voer papier in vanuit de lade met MxN inch, gedefinieerd door de gebruiker. Mogelijk bereik: Breedte: 3,50 tot 8,50 inch Lengte: 5,50 tot 35,56 cm Als deze optie niet gespecificeerd is of de gekozen papierlade is niet beschikbaar, voert u dan papier toe vanuit de standaard lade. -t Schakelt de toner besparen functie in voor het afdrukken.
-Cl Specificeert dat de afdrukken moeten worden gesorteerd. Als het aantal exemplaren niet is gekozen, zal deze optie genegeerd worden. -Hd=position:format Specificeert de plaats waar de gebruikersinformatie voor de header of footer geplaatst moet worden. positie geeft de plaats voor weergave aan. Deze optie is echter alleen beschikbaar voor de conversie van tekstbestanden. lb Drukt af in de linker bovenhoek van het papier. rb Drukt af in de rechter bovenhoek van het papier.
-M=type Specificeert de papiersoort in de multi-invoerlade. De beschikbare multi-invoerlade papiersoorten zijn als volgt.
C2B Gecoat achter/Gecoat 2/Gecoat papier 2 – Zijde 2 C3 Dikker gecoat/Gecoat 3/Gecoat papier 3 C3B Dikker gecoat achter/Gecoat 3/Gecoat papier 3 - Zijde 2 E Enveloppen Als deze optie niet gespecificeerd is, kan de multi-invoerlade papiersoort worden gebruikt voor het afdrukken. -Mfo=stand Kiest de oriëntering voor de multi-invoerlade. Mogelijkheden voor de multi-invoerlade oriëntatie zijn als volgt.
3 Gebruik eerst volgende formaat (inpassen) 4 Gebruik groter formaat (inpassen) 5 Gebruik eerst volgende formaat (geen zoom) 6 Gebruik groter formaat (geen zoom) -St=mode Specificeert de toevoer van scheidingsvellen. De beschikbare scheidingsvel-toevoermogelijkheden zijn als volgt.
-Cm=mode Specificeert wel of geen afdrukkleur. Mogelijkheden voor de afdrukkleur zijn als volgt. c Kleur (CMYK) k Zwart -Pr=mode Specificeert de afdrukkwaliteit. Mogelijkheden voor de afdrukkwaliteit zijn als volgt. hs Hoge snelheid hq Hoge kwaliteit -Cc=mode Specificeert de RGB kleurcorrectie. Mogelijkheden voor de RGB kleurcorrectie zijn als volgt. 0 Uit 1 Foto 2 sRGB 3 Standaard/ Normaal 4 Presentatie Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn.
1.0 1.0 1.4 1.4 1.8 1.8 2.2 2.2 2.6 2.6 off Uit Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn. -Sc=mode Specificeert het raster. De mogelijkheden voor het raster zijn als volgt. 0 Fijnheid 1 Gradatie 2 Auto 3 Voor transparanten -Gg=mode Specificeert grijs gegarandeerd. De mogelijkheden voor grijs gegarandeerd zijn als volgt.
Uit Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk. -Ct Specificeert kleurtransformatie. Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk. -Br= mode Bepaalt de helderheidsinstelling. De beschikbare waarden voor de helderheidsinstel-optie zijn als volgt.
Donker -RGBc= mode Bepaalt de RGB kleurcorrectie. De beschikbare RGB kleurcorrectiewaarden zijn als volgt. 10 Perceptueel 11 Verzadiging 12 Relatieve kleur 13 Absolute kleur Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn. -RGBPr=mode Bepaalt het RGB invoerprofiel. De beschikbare waarden voor het RGB invoerprofiel zijn als volgt. 0 sRGB 1 AdobeRGB Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn.
6 000K 9300 9,300K Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn. -Cb=cyaan-laag:cyaan-midden:cyaan-hoog:magenta-laag:magenta-midden:magenta-hoog:geel-laag;geelmidden:geel-hoog:zwart-laag:zwart-midden:zwart-hoog Bepaalt de bijstelwaarde voor de kleurbalans voor elke kleur/zwarting. De beschikbare waarden voor het RGB invoerprofiel zijn als volgt.
-Cb=0:-2:0:0:0:0:0:0:+3:+2:0:0 -Cb=:-2:::::::+3:+2:: -Hld=PrintType:UserID:Password:DocumentName Veilige afdruk PrintType store Veilige afdruk/Opslagafdruk proof Proefafdruk UserID Tot acht enkel-byte tekens van 0x20 tot 0x7E, uitgezonderd 0x20 " " (blanco) en 0x3A":" (dubbele punt). Wachtwoord Tot twaalf enkel-byte tekens van 0x30 tot 0x39 (cijfers). DocumentName Tot twaalf enkel-byte tekens van 0x20 tot 0x7E, uitgezonderd 0x20 " " (blanco) en 0x3A":" (dubbele punt).
-Teign= taakeigenaarnaam: Wachtwoord Verificatie-instelling Bepaalt de naam van de taakeigenaar en het wachtwoord voor verificatie. Wanneer alleen de taakeigenaar-naam is gekozen (-Teign=taakeigenaar-naam:) (geen wachtwoord gekozen), wordt het verificatie-wachtwoord beschouwd als niet vastgelegd. Wanneer alleen het wachtwoord is gekozen (-Teign=:wachtwoord) (geen taakeigenaar-naam gekozen), wordt de gebruikersnaam van de aanmelding gebruikt als taakeigenaar-naam.
Wanneer -s en -S allebei tegelijk zijn gespecificeerd of wanneer de zelfde optie tweemaal is gekozen, zal de latere instelling worden aangehouden. Als de uitvoerformaat-optie (-s, -S) niet is gekozen, zorgt de schaalaanpassing dat elk beeldpunt van de TIFF-gegevens overeenkomt met één rasterpunt voor de printer. Als de afdrukpositie-optie (-llinks onder) een punt aangeeft buiten het afdrukgebied van de printer, zullen de gegevens buiten het afdrukgebied niet worden afgedrukt.
Daarnaast kunnen de opties die toepasbaar zijn door txt2ps2 ook gespecificeerd worden in het /usr/local/dellbin5110cn/.dellpsdefault5110cn bestand. Deze optie biedt u gedetailleerde functiecontrole. Als de inkomende gegevens echter PostScript bestanden zijn, zullen alleen de volgende opties van txt2ps2 gelden. -d Hiermee stelt u de korte-kant bindfunctie in.
-M=type Specificeert de multi-invoerlade papiersoort. Als deze optie niet gespecificeerd is, kan de multiinvoerlade papiersoort van de printer gebruikt worden -Mfo=mode Kiest de oriëntering voor de multi-invoerlade. -Pon Keuze van alternatieve papierlade. -St=mode Kiest de toevoer van scheidingsvellen vanaf -Sp Kiest het afdrukken van scheidingsvellen. -Sb Kiest voor blanco pagina's overslaan. -Cm=mode Kiest uitvoer in kleur. -Pr=mode Kiest de afdrukkwaliteit.
-Gg=mode Specificeert grijs gegarandeerd. Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk. -Ct Specificeert kleurtransformatie. Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk. -Br= mode Bepaalt de helderheidsinstelling. -RGBc= mode Bepaalt de RGB kleurcorrectie. Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens zijn. -RGBPr=mode Bepaalt het RGB invoerprofiel.
Dit is de standaard commando-optie instelling. Belangrijk Het dellpsif filter negeert de pw en pl waarden van /etc/printcap. Daarom kunnen de pw en pl waarden niet gebruikt worden om de optie voor elk papierformaat te wijzigen. Als dezelfde optie wordt gekozen voor PostScript bestanden die al de toegevoegde opties hebben, zoals de papierkeuze, wordt die genegeerd.
Linux Voor het installeren van het UX-filter in de standaard directory (/usr/local/dellbin5110cn), zal het nodig zijn van tevoren eerst de /usr/local directory te creëren. Tijdens het afdrukken Besteed aandacht aan de volgende punten tijdens het afdrukken. Gebruik van het lp/lpr commando (Linux/Solaris/HP-UX) Als een optie niet juist wordt ingevoerd, zal er geen foutbericht volgen.
Als er een BS code wordt gevonden aan het begin van een regel, zal de afdrukpositie van het volgende letterteken naar links opschuiven aan het begin van de regel. Wanneer er meerdere tab-codes in een regel zijn opgenomen, kan de tabpositie wel eens verschuiven als gevolg van een automatische regeldoorvoer. Als dit zich voordoet, specificeert u de -l of -w optie. Het aantal kolommen dat wordt bepaald door de -w optie hoeft niet overeen te komen met het daadwerkelijk aantal afgedrukte lettertekens.
beeldformaat is Zpixmap. De visuele klasse is True Color en een rasterpunt is 24 bits. Het beeldformaat is Zpixmap. Gebruik van dellpsif (Linux) Gebruik de -ps optie alleen wanneer een PostScript bestand dat geen %! aan het begin van het bestand heeft, wordt gebruikt als PostScript bestand. Wanneer er een normaal tekstbestand wordt ingevoerd, zal het daarmee niet goed werken. De -w, -l opties komen gewoonlijk overeen met de pw, pl waarden van /etc/printcap.
Voor beeldbestanden: Onderkantlijn: 7,62 mm Bij gebruik van deze optie, zal het gekozen aantal regels en en het gekozen aantal kolommen worden genegeerd. Bovendien kunt u in dit geval niet kiezen voor liggend (landschap) afdrukken of voor 2 kolommen. In het geval van een PostScript bestand kan het soms gebeuren dat de printer niet alle pagina's afdrukt, ook al is er gekozen voor alle pagina's afdrukken. In zo'n geval, kiest u voor alleen de bovenste pagina afdrukken.
Afdrukken met CUPS (Linux) Dit hoofdstuk biedt aanwijzingen voor het afdrukken en het installeren van het printer-stuurprogramma met CUPS (Common UNIX Printing System) op Turbolinux 10D, RedHat ES 3/4 en SUSE 9.2/9.3. Bediening voor Turbolinux 10D, RedHat ES 3/4 Bediening voor SUSE 9.2/9.3 Bediening voor Turbolinux 10D, RedHat ES 3/4 Installatie-overzicht Turbolinux 10D, RedHat ES 3/4: 1. Installeer het printer-stuurprogramma. 2. Installeer de printer-wachtrij. 3. Bepaal de standaard-wachtrij. 4.
3. 4. 5. Tik de naam van de printer in het Naam vakje in het Nieuwe printer toevoegen venster, en klik dan op Doorgaan. De Locatie en Beschrijving hoeven niet ingevoerd te worden. 6. Selecteer LPD/LPR Host of Printer uit het Apparaat menu, en klik dan op Doorgaan. 7. Tik het IP-adres van de printer in Device URL (adres apparaat). Formaat: lpd://xxx.xxx.xxx.xxx (IP-adres van de printer) 8. Selecteer Dell uit het Maken menu, en klik dan op Doorgaan. 9. Selecteer Dell™ Color Laser Printer 5110cn...
4. 5. Kies de gewenste instellingen, en klik dan op Doorgaan. De mededeling Printer xxx is met succes geconfigureerd. verschijnt. De installatie is voltooid. Nu kunt u gaan afdrukken vanuit het software-programma. Verwijderen van het printer-stuurprogramma. 1. Selecteer Hoofdmenu Systeem-gereedschappen Terminal. 2. Tik het volgende commando in het terminal-venster. su (Tik hier het beheerderswachtwoord) rpm -e Dell-Color-Laser-5110cn Het printer-stuurprogramma wordt verwijderd. Bediening voor SUSE 9.
a. b. Bevestig de instellingen onder Configuratie bijwerken, en klik dan op OK. Voor parallelle aansluitingen: a. Selecteer Andere (niet waargenomen) als Beschikbaar zijn in Printers voor configuratie, en klik dan op Configuratie.... b. Selecteer Parallelle printer als Printer-type, en klik dan op Volgende. c. Klik op Volgende. d. Kies de naam voor de printer-wachtrij in Naam wachtrij, en tik de naam van de wachtrij voor afdrukken in Naam voor afdrukken.
Wanneer u klaar bent met het opzetten van de wachtrij, kunt u taken afdrukken vanuit het applicatieprogramma. Start de afdruktaak in het applicatieprogramma en kies dan de wachtrij in het afdrukdialoogkader. Soms zult u echter alleen kunnen afdrukken via de standaard wachtrij, afhankelijk van het applicatieprogramma (dit geldt bijvoorbeeld voor Mozilla). In een dergelijk geval zult u voor het beginnen met afdrukken eerst de wachtrij waarvanuit u wilt afdrukken moeten instellen als de standaard wachtrij.
4. 5. geconfigureerd. verschijnt. De installatie is voltooid. Nu kunt u gaan afdrukken vanuit het applicatieprogramma. Instellen van het wachtwoord voor status als printerbeheerder U moet het wachtwoord voor uw status als printer-beheerder instellen voordat u enige handeling als printerbeheerder kunt verrichten. 1. Selecteer Start applicaties Systeem Terminal Konsole. 2. Tik het volgende commando in het terminal-venster. su (Tik het beheerderswachtwoord.
Appendix Dell technisch ondersteuningsbeleid Contact opnemen met Dell Garantie en retourneringsbeleid Dell technisch ondersteuningsbeleid Technische ondersteuning door onderhoudstechnici vereist de medewerking en participatie van de klant in het proces van storingzoeken, en bestaat uit het herstellen van het besturingssysteem, applicatieprogramma en apparaat-stuurprogramma's tot hun oorspronkelijke configuratie zoals bij aflevering door Dell, benevens de verificatie van de juiste werking van de printer en
Garantie en retourneringsbeleid Dell Inc. ("Dell") vervaardigd alle apparatuur uit onderdelen en componenten die nieuw zijn of zo goed als nieuw, in overeenstemming met de gangbare industriële standaardnormen. Nadere informatie over de Dell garantie voor uw printer vindt u in de Handleiding voor de eigenaar.