Users Guide

Table Of Contents
een ruwe, kreukelige of gedraaide afwerking hebben;
aan elkaar kleven of beschadigd zijn.
Informatie over storingsnummers en -locaties
Als er een storing optreedt, wordt op het display een bericht weergegeven waarin de locatie van de storing wordt
vermeld. Open alle kleppen en verwijder de laden zodat u bij de locaties kunt waar het afdrukmateriaal is vastgelopen.
Een bericht over een papierstoring verdwijnt pas als al het vastgelopen papier uit de papierbaan is verwijderd en u
op
hebt gedrukt.
Storingsnummer Gebied
200–203, 230 Printer
231–239 Optionele externe duplexeenheid
241–245 Papierladen
250 Universeellader
260 Enveloppenlader
271–279 Optionele uitvoerbakken
280–282 Nietfinisher
283 Nietjeshouder
200 papier vast
1 Druk de ontgrendelingshendel in en laat de klep van de universeellader zakken.
2 Druk de ontgrendelingshendel in en open de voorklep van de printer.
3
4
1
2
3 Til de tonercartridge uit de printer.
Let op—Kans op beschadiging: Raak de fotoconductortrommel aan de onderkant van de cartridge niet aan.
Gebruik de handgreep om de cartridge vast te houden.
Papierstoringen verhelpen
148