Users Guide

Table Of Contents
9 Selecteer de printer uit de lijst.
10 Klik op Add (Voeg toe).
Opmerking: Verschijnt de printer niet in de lijst, dan moet u de printer toevoegen aan de hand van het IP-
adres. Neem voor ondersteuning contact op met de systeembeheerder.
Poortinstellingen wijzigen na het installeren van een
nieuw netwerk Interne 'Solutions' Poort (ISP)
Wanneer een nieuw netwerk Interne 'Solutions' Poort (ISP) wordt geïnstalleerd op de printer, dan wordt een nieuw
IP-adres aan de printer toegewezen. De printerconfiguraties op computers met toegang tot de printer, moet worden
bijgewerkt met dit nieuwe IP-adres, zodat ze via het netwerk afdruktaken naar deze printer kunnen versturen.
Opmerkingen:
Als de printer een vasth IP-adres heeft dat ongewijzigd blijft, hoeft u geen wijzigingen door te voeren in de
configuratie van de diverse computers.
Als de computers zijn geconfigureerd afdruktaken naar de printer te versturen onder een netwerknaam die
ongewijzigd blijft (en dus niet via een IP-adres), dan hoeft u geen wijzigingen door te voeren in de configuratie
van de diverse computers.
Als u een draadloze ISP toevoegt aan een printer die daarvoor was geconfigureerd voor een bedrade verbinding,
zorg er dan voor dat het bedrade netwerk is verwijderd voordat u de printer configureert voor draadloos gebruik.
Als de bedrade verbinding blijft behouden, dan zal de draadloze configuratie kunnen worden voltooid, maar
zal de draadloze ISP niet worden geactiveerd. Mocht de printer zijn geconfigureerd voor een draadloze ISP terwijl
er nog een bedrade verbinding aanwezig is, verwijder dan eerst de bedrade verbinding, schakel de printer uit
en dan weer in. Dit zal de draadloze ISP inschakelen.
Er kan maar één netwerkverbinding actief zijn. Als u wilt kunnen schakelen tussen de bedrade en de draadloze
verbinding, dan zult u eerst de printer moeten uitschakelen, de kabel moeten aansluiten (om over te schakelen
naar een bedrade verbinding) of de kabel moeten verwijderen (om over te schakelen naar een draadloze
verbinding), en vervolgens de printer weer inschakelen.
Voor Windows-gebruikers
1 Een netwerkinstallatiepagina afdrukken en het nieuwe IP-adres noteren.
2 Klik op of klik op Start en dan op Uitvoeren.
3 Typ in het vakje van Start zoeken of Uitvoeren control printers.
4 Druk op Enter of klik op OK.
De printermap gaat open.
5 Ga naar de printer die is gewijzigd.
Opmerking: Als er meer dan één exemplaar van de printer is, werk dan alle exemplaren bij met het nieuwe IP-
adres.
6 Klik met de rechtermuisknop op de printer.
7 Klik op Properties (Eigenschappen).
8 Klik op de tab Ports (Poorten).
Extra printer instellen
50