Naslagkaart
Inhoudsopgave Kopiëren...............................................................................................5 Kopieën maken.......................................................................................................................................................................5 Snel kopiëren.......................................................................................................................................................................................
Kopiëren Kopieën maken Snel kopiëren 1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische documentinvoer (ADF) of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine voorwerpen, transparanten, fotopapier of dun materiaal (zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADF. Gebruik in plaats daarvan de glasplaat.
Taakonderbreking Met de optie voor taakonderbreking onderbreekt u de huidige afdruktaak als u kopieën wilt maken. Opmerking: deze functie werkt uitsluitend als de instelling is ingeschakeld. 1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische documentinvoer (ADF) of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
E-mailen Voorbereiden op het per e-mail verzenden De e-mailfunctie instellen Om de e-mailfunctie te activeren, moet deze worden ingeschakeld in de printerconfiguratie en over een geldig IPadres of gatewayadres beschikken. U stelt als volgt de e-mailfunctie in: 1 Typ het IP-adres van de printer in het adresveld van uw webbrowser. Opmerking: Als u het IP-adres van de printer niet weet, drukt u een netwerkconfiguratiepagina af en zoekt u het IP-adres op in het TCP/IP-gedeelte.
3 Klik in Overige instellingen op Manage Shortcuts (Snelkoppelingen beheren). 4 Klik op E-mail Shortcut Setup (Instellingen e-mailsnelkoppeling). 5 Voer een unieke naam in voor de ontvanger en geef vervolgens het e-mailadres op. Opmerking: Als u meerdere adressen invoert, dient u de afzonderlijke adressen door een komma (,) van elkaar te scheiden. 6 Selecteer de scaninstellingen (Indeling, Inhoud, Kleur en Resolutie). 7 Voer een snelkoppelingsnummer in en klik vervolgens op Add (Toevoegen).
Faxen Een fax verzenden Een fax verzenden via het bedieningspaneel van de printer 1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische documentinvoer (ADF) of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine voorwerpen, transparanten, fotopapier of dun materiaal (zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADF. Gebruik in plaats daarvan de glasplaat.
Snelkoppelingen maken Een snelkoppeling voor een faxbestemming maken met de Embedded Web Server U kunt een permanente faxbestemming maken en er een snelkoppelingsnummer aan toewijzen, zodat u niet elke keer als u een fax wilt verzenden het gehele faxnummer van de ontvanger hoeft in te voeren op het bedieningspaneel van de printer. U kunt een snelkoppeling maken voor één faxnummer of een groep met faxnummers. 1 Typ het IP-adres van de printer in het adresveld van uw webbrowser.
7 Controleer of de naam en het nummer van de snelkoppeling juist zijn en raak vervolgens OK aan. Als de naam en het nummer niet juist zijn, raakt u Cancel (Annuleren) aan en voert u de gegevens opnieuw in. Als u een nummer invoert dat al in gebruik is, wordt u gevraagd een ander nummer te kiezen. 8 Raak Fax It (Faxen) aan om de fax te verzenden of raak Faxen 11 aan om naar het beginscherm terug te keren.
Scannen naar een FTP-adres Scannen naar een FTP-adres Scannen naar een FTP-adres via het toetsenblok 1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische documentinvoer (ADI) of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine voorwerpen, transparanten, fotopapier of dun materiaal (zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Gebruik in plaats daarvan de glasplaat.
Scannen naar een computer of een flashstation Naar een computer scannen 1 Typ het IP-adres van de printer in het adresveld van uw webbrowser. Opmerking: Als u het IP-adres van de printer niet weet, drukt u een netwerkconfiguratiepagina af en zoekt u het IP-adres op in het TCP/IP-gedeelte. 2 Klik op Scan Profile (Scanprofiel). 3 Klik op Create (Maken). 4 Selecteer de gewenste scaninstellingen en klik op Next (Volgende).
Scannen naar een flashstation 1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische documentinvoer (ADF) of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine voorwerpen, transparanten, fotopapier of dun materiaal (zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADF. Gebruik in plaats daarvan de glasplaat.