Users Guide
210 Afdrukmediarichtlijnen
Voor het afdrukken op enveloppen:
• Gebruik alleen kwaliteitsenveloppen die geschikt zijn voor laserprinters.
• Stel de afdrukmedia-invoer in op MPF. Stel de papiersoort in op
Envelop
en selecteer het juiste formaat envelop in
het printerstuurprogramma.
• Gebruik enveloppen van 75 g/m
2
lengte-grein papier. U kunt tot maximaal 105 g/m
2
gebruiken voor de
enveloppentoevoer, zolang het katoengehalte niet meer dan 25% bedraagt. Enveloppen met een 100%
katoengehalte mogen niet zwaarder zijn dan 90 g/m
2
.
• Gebruik alleen onbeschadigde enveloppen die u net hebt uitgepakt.
• Gebruik enveloppen die bestand zijn tegen temperaturen van 205°C zonder dat ze gaan plakken, sterk omkrullen,
rimpelen en zonder dat er gevaarlijke stoffen vrijkomen. Als u twijfels hebt over de enveloppen die u wilt
gebruiken, raadpleegt u de leverancier van de enveloppen.
• Stel de geleider in op de breedte van de enveloppen.
• U plaatst de envelop in de MPF met de flap gesloten en de korte kant van de envelop richting de printer. De
afdrukzijde moet omhoog gericht zijn.
•Zie “
Een envelop in de MPF plaatsen
” voor aanwijzingen voor het plaatsen van enveloppen.
• Gebruik tijdens een afdruktaak slechts één formaat envelop.
• Zorg ervoor dat de luchtvochtigheid niet te hoog is, want door een hoge luchtvochtigheid (meer dan 60%) en de
hoge temperatuur bij het afdrukken zouden de enveloppen kunnen dichtplakken.
• Voor het beste resultaat gebruikt u geen enveloppen die:
– sterk gekruld of kromgetrokken zijn
– samenkleven of beschadigd zijn
– vensters, openingen, perforaties, inkepingen of opdruk in reliëf hebben
– metalen clips, koordsluitingen of metalen vouwranden hebben
– ineengrijpende flappen hebben
– van postzegels zijn voorzien
– een kleefrand aan de buitenzijde hebben wanneer de flap dichtgeplakt of gesloten is
– ingekeepte randen of gebogen hoeken hebben
– een ruw, gerimpeld, of geplooid oppervlak hebben
Etiketten
Uw printer kan afdrukken op veel van de etiketten die alleen bedoeld zijn voor laserprinters.
Bij het selecteren van etiketten:
• De kleeflaag, het papier (voor afdrukken) en de beschermlaag moeten alle bestand zijn tegen temperaturen van
205°C en een druk van 1,76 kg/cm².
• Gebruik etiketten die kunnen worden zonder dat ze gaan plakken, omkrullen, rimpelen of zonder dat er gevaarlijke
stoffen vrijkomen.
• Gebruik geen etiketten met een rug van glad materiaal.
OPGELET: voordat u grote hoeveelheden van een bepaald afdrukmedium koopt, raden wij u aan om eerst een test uit te
voeren.
Voor het afdrukken op etiketten:
• Gebruik etiketten die bestand zijn tegen temperaturen van 205°C zonder dat ze gaan plakken, sterk omkrullen,
rimpelen en zonder dat er gevaarlijke stoffen vrijkomen.