Users Guide

68 De printerstuurprogramma’s installeren op Windows
®
-computers
3
Klik op
Een printer toevoegen
.
Als u Windows Server 2008 R2 gebruikt, klikt u op
Een lokale of netwerkprinter toevoegen als beheerder
.
Als het dialoogvenster
Gebruikersaccountbeheer
verschijnt, klikt u op
Ja
.
OPMERKING: als u de beheerder van de computer bent, klikt u op Ja; anders neemt u contact op met de beheerder om
door te gaan met de gewenste actie.
4
Klik op
Een lokale printer toevoegen
.
5
Selecteer de poort die is aangesloten op dit product en klik op
Volgende
.
6
Klik op
Bladeren
om het dialoogvenster
Installeren vanaf schijf
te openen.
7
Klik op
Bladeren
en selecteer de map waarin de bestanden hebt overgebracht in stap 1.
8
Klik op
OK
.
9
Selecteer de naam van uw printer en klik op
Volgende
.
10
Als u de printernaam wilt wijzigen, typt u de printernaam in het vak
Printernaam
en klikt u op
Volgende
.
Als u deze printer wilt gebruiken als standaardprinter, schakelt u het selectievakje
Stel deze printer in als de
standaardprinter
in en klikt u op
Volgende
.
11
Als u de enige bent die deze printer gebruikt, selecteert u
Deze printer niet delen
.
Als u de printer wel deelt,
selecteert u
Deze printer delen zodat anderen op het netwerk hem kunnen vinden en gebruiken
.
12
Klik op
Volgende
.
Het installeren begint.
13
Na voltooiing van de installatie van het stuurprogramma, klikt u op
Een testpagina afdrukken
om een testpagina
af te drukken.
14
Klik op
Voltooien
.
Windows 8, Windows 8 64-bit Edition of Windows Server 2012
1
Pak het gedownloade zip-bestand op de gewenste locatie uit.
D:\Drivers\XPS\Win_8\XPS-V4_C2660.zip
(D is daarbij de stationsletter van de optische drive)
2
Klik in de bureaubladmodus met de rechtermuisknop op de linkeronderhoek van het scherm en klik vervolgens op
Configuratiescherm
.
3
Klik op
Hardware en geluiden
(
Hardware
voor Windows Server 2012)
Apparaten en printers
Een printer
toevoegen
.
4
Klik op
Bladeren
om het dialoogvenster
Installeren vanaf schijf
te openen.
5
Klik op
Bladeren
en selecteer de map waarin de bestanden hebt overgebracht in stap 1.
6
Klik op
OK
.
7
Selecteer de naam van uw printer en klik op
Volgende
.
8
Als u de printernaam wilt wijzigen, typt u de printernaam in het vak
Printernaam
en klikt u op
Volgende
. Het
installeren begint.
9
Als u de enige bent die deze printer gebruikt, selecteert u
Deze printer niet delen
. Als u de printer wel deelt,
selecteert u
Deze printer delen zodat anderen op het netwerk hem kunnen vinden en gebruiken
. Klik op
Volgende
.
10
Na voltooiing van de installatie van het stuurprogramma, klikt u op
Een testpagina afdrukken
om een testpagina
af te drukken. Als u deze printer wilt gebruiken als de standaardprinter, schakelt u het selectievakje
Stel deze
printer in als de standaardprinter
in.
11
Klik op
Voltooien
.