Operation Manual

264 Lettertypen begrijpen
Tekenbreedte en tekenhoogte
Het formaat van een lettertype wordt aangeduid met de tekenbreedte of de tekenhoogte, afhankelijk van of het een
lettertype met vaste tekenafstand is of een proportioneel lettertype.
Bij een lettertype met
vaste tekenafstand
zijn alle lettertekens even breed.
Tekenbreedte
wordt gebruikt om het
formaat van lettertypen met een vaste tekenafstand aan te geven. Het is een maat die uitdrukt hoeveel lettertekens
er in een horizontale inch (25,4 mm) aan tekst passen. Zo passen van lettertypen met tekenbreedte 10 altijd 10
tekens in één inch (10 cpi) en van alle lettertypen met tekenbreedte 12 passen er 12 tekens in één inch (12 cpi).
Bij
proportionele
(of
typografische
) lettertypen kan elk letterteken zijn eigen specifieke breedte hebben. En
aangezien bij proportionele lettertypen de breedte dus uiteenloopt, wordt de grootte van het lettertype hier
uitgedrukt in de tekenhoogte in punten, en niet in tekenbreedte. De
tekenhoogte
geeft de hoogte in punten van de
tekens in het lettertype aan. Een
punt
is gedefinieerd als 1/72 inch. De tekens van een lettertype in 24-punts formaat
zijn tweemaal zo groot als de lettertekens van hetzelfde lettertype dat wordt gedrukt in 12-punts formaat.
De volgende afbeelding toont enkele voorbeelden van een lettertype afgedrukt in verschillende tekenhoogtes:
De tekenhoogte of het punt-formaat van een lettertype is gedefinieerd als de afstand van de bovenkant van het
hoogste letterteken tot de onderkant van het laagste teken in het lettertype. Vanwege deze definitie van de
lettergrootte kunnen verschillende lettertypen die zijn afgedrukt in hetzelfde punt-formaat voor het oog aanzienlijk
verschillen in grootte. Dat komt omdat er nog andere parameters zijn die bepalen hoe het lettertype eruitziet.
Desondanks is het punt-formaat een uitstekende maatstaf voor de relatieve grootte van een lettertype. Het volgende
voorbeeld toont twee sterk verschillende proportionele lettertypen, afgedrukt in 14-punts formaat.