Operation Manual

Handleiding Problemen oplossen 335
28
Handleiding Problemen oplossen
Eenvoudige printerproblemen
Sommige printerproblemen kunt u zelf vrij eenvoudig verhelpen. Als zich een probleem voordoet met uw printer,
controleer dan de volgende punten:
Is het netsnoer stevig aangesloten op de printer en op een goed geaard stopcontact?
Staat de printer aan?
Is de stroomtoevoer niet onderbroken door een schakelaar of een gesprongen zekering?
Werkt andere elektrische apparatuur die is aangesloten op hetzelfde stopcontact wel naar behoren?
Zijn alle optionele accessoires op de juiste manier geïnstalleerd?
Als na controle van alle bovenstaande punten het probleem nog steeds bestaat, schakelt u de printer uit, wacht
10 seconden en schakelt de printer weer in. Daarmee wordt het probleem vaak verholpen.
OPMERKING: als er foutmeldingen op het LCD-scherm of op uw computerscherm worden weergegeven, volg deze instructies
dan op om de printerproblemen te verhelpen. Zie “Printermeldingen begrijpen” voor meer informatie over foutmeldingen en
storingscodes.
Schermweergaveproblemen
Afdrukproblemen
OPMERKING: als Paneelvergrendeling instellen is ingesteld op Inschakelen moet u het 4-cijferig
wachtwoord invoeren in het menu Beheerdersinstellingen.
Probleem Oplossing
De menu-instellingen die zijn gewijzigd via
het bedieningspaneel werken niet.
Instellingen in uw softwareprogramma, het printerstuurprogramma of de
printerhulpprogramma’s krijgen voorrang boven de instellingen die worden
ingevoerd via het bedieningspaneel.
Probleem Oplossing
De taak wordt niet afgedrukt of er worden
onjuiste tekens afgedrukt.
Controleer of het hoofdmenu op het LCD-scherm verschijnt voordat u een
afdruktaak naar de printer stuurt. Druk op de knop (Menu) om naar het
eerste niveau van het menu terug te keren.
Controleer of er wel afdrukmedia in de printer is geplaatst. Druk op de knop
(Menu) om naar het eerste niveau van het menu terug te keren.
Controleer of de printer staat ingesteld op de juiste Page Description Language
(PDL).
Controleer of u het juiste printerstuurprogramma gebruikt.
Controleer of de juiste USB- of Ethernetkabel goed op de printer is aangesloten.
Controleer of het juiste afdrukmediumformaat is geselecteerd.
Controleer, als u een printerspooler gebruikt, of de spooler niet is vastgelopen.
Controleer de printerinterface via het menu
Beheerdersinstellingen.
Controleer welke hostinterface u gebruikt. Druk een paneelinstellingenpagina af
om te zien of de huidige interface-instellingen juist zijn.