Operation Manual

Het gebruik van digitale certificaten 291
22
Het gebruik van digitale certificaten
De verificatiefunctie met behulp van digitale certificaten werkt de beveiliging bij wanneer er afdruk- of
instellingsgegevens worden verstuurd.
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe digitale certificaten moeten worden beheerd.
OPMERKING: zie “Printermeldingen begrijpen” en “Probleem met digitaal certificaat” voor informatie over fouten bij digitale
certificaten.
Het onderstaande is een typische instellingsvolgorde voor het gebruik van digitale certificaten.
Certificaten beheren
Hoe digitale certificaten moeten worden beheerd, wordt in volgende paragrafen beschreven.
“Voorbereiding op het beheer van certificaten”
“Een digitaal certificaat importeren”
“Een digitaal certificaat instellen”
“De instellingen van een digitaal certificaat bevestigen”
“Een digitaal certificaat verwijderen”
“Een digitaal certificaat exporteren”
OPMERKING: het hierboven beschreven beheer van externe certificaten is alleen mogelijk als de optionele harde schijf is
geïnstalleerd en codering is ingeschakeld.
Voorbereiding op het beheer van certificaten
Voordat u digitale certificaten kunt beheren, moeten de volgende instellingen worden toegepast.
“De coderingsinstellingen van de harde schijf wijzigen”
“HTTPS-communicatie instellen”
De coderingsinstellingen van de harde schijf wijzigen
Sommige items hebben alleen effect wanneer de codering van de optionele harde schijf is ingesteld op Aan. Wijzig
de coderingsinstelling naar Aan en stel zo nodig een sleutel voor de codering in.
Beheer digitale certificaten voorbereiden.
Coderingsinstellingen van de harde schijf veranderen
HTTPS-communicatie instellen
Digitale certificaten importeren en instellen.
Een digitaal certificaat importeren
Een digitaal certificaat instellen
De instellingen van een digitaal certificaat bevestigen
Verschillende beveiligingsfuncties instellen met behulp van digitale
certificaten