Users Guide

108 De printerstuurprogramma’s op Windows
®
-computers installeren
5
Wacht tot de stuurprogramma-informatie is gekopieerd van de servercomputer naar de clientcomputer en tot er
een nieuw printerobject is toegevoegd aan de map
Apparaten en printers
. De tijd die dit kan vergen varieert,
afhankelijk van de drukte op het netwerk en andere factoren.
6
Druk een testpagina af om te zien of de installatie is gelukt.
a
Klik in de bureaubladmodus met de rechtermuisknop op de linkeronderhoek van het scherm en klik vervolgens
op
Configuratiescherm
Hardware en geluiden
(
Hardware
voor Windows Server 2012)
Apparaten en
printers
.
b
Klik met de rechtermuisknop op de printer die u zojuist hebt aangemaakt en selecteer
Printereigenschappen
.
c
Klik op het tabblad
Algemeen
op
Testpagina afdrukken
.
Als de testpagina goed wordt afgedrukt, is het installeren van de printer voltooid.
Peer-to-peer
Bij gebruik van de “peer-to-peer”-methode wordt het printerstuurprogramma in zijn geheel geïnstalleerd op elke
clientcomputer. De netwerkclients behouden de controle over de wijzigingen in het stuurprogramma. De
clientcomputer zorgt voor het afhandelen van de afdruktaak.
Windows XP, Windows XP 64-bit Edition, Windows Server 2003 of Windows Server 2003 x64 Edition
1
Klik op
Start
Printers en faxapparaten
.
2
Klik op
Een printer toevoegen
.
3
Klik op
Volgende
.
4
Selecteer
Een netwerkprinter of een printer die is aangesloten op een andere computer
en klik dan op
Volgende
.
Als de printer niet in de lijst voorkomt, typt u het pad naar de printer in het tekstvakje.
De hostnaam van server is de naam van de servercomputer waaronder die is geregistreerd op het netwerk. De naam
van de gedeelde printer is de naam die is toegewezen tijdens het serverinstallatieproces.
5
Klik op
Een printer zoeken
en klik vervolgens op
Volgende
.
Als dit een nieuwe printer is, wordt u misschien gevraagd een printerstuurprogramma te installeren. Als er geen
printerstuurprogramma beschikbaar is, zult u een pad moeten opgeven naar beschikbare stuurprogramma’s.
6
Selecteer
Ja
als u deze printer wilt instellen als standaardprinter en klik dan op
Volgende
.
Als u de installatie wil controleren, klikt u op
Ja
om een testpagina af te drukken.
7
Klik op
Voltooien
.
Als de testpagina goed wordt afgedrukt, is het installeren van de printer voltooid.