Users Guide

Begrip van de Werkset-menu’s 231
Fax oorspr. Inst.
Toepassing:
Voor het aanmaken van uw eigen faxinstellingen.
Waarden:
Marge midden Beschikbaar bereik:
0 - 50 mm (0,0 – 2,0 inch)
Instelling van de waarde van de middenmarge.
TIFF
bestandsform.
TIFF V6 Instelling van het bestandsformaat TIFF op TIFF V6.
TTN2 Instelling van het bestandsformaat TIFF op TTN2.
Beeld-
compressie
Hoog Stelt het compressieniveau in op Hoog.
Normaal Stelt het compressieniveau in op Normaal.
Laag Stelt het compressieniveau in op Laag.
Maximale
e-mailgrootte
Beschikbaar bereik: 50 - 16.384 Stelt de maximale grootte van een te versturen e-mail in, van 50 Kb
tot 16.384 Kb.
Modus
Bestanden
benoemen
Auto Stelt de standaardbestandsnaam in.
Voornummer toevoegen Voegt een voorvoegsel toe aan de bestandsnaam.
Achternummer toevoegen Voegt een achtervoegsel toe aan de bestandsnaam.
Voornr./achternr. Stelt de teksten in die toegevoegd worden wanneer Voornummer
toevoegen of Achternummer toevoegen geselecteerd zijn.
Map maken Uit Er wordt geen map aangemaakt bij het opslaan van een gescand beeld.
Aan Er wordt een map aangemaakt bij het opslaan van een gescand beeld.
Nieuwe instellingen toepassen Na wijziging van de instellingen, klikt u op deze knop om de
wijzigingen toe te passen.
Start de printer opnieuw om nieuwe instellingen toe te
passen
Klik op deze knop om de printer opnieuw te starten en de wijzigingen
toe te passen.
Resolutie Standaard Verbeterd de afdrukkwaliteit ten opzichte van het origineel. Voor
documenten met tekens van normaal formaat.
Fijn Verbeterd de afdrukkwaliteit ten opzichte van het origineel. Voor
documenten met kleine letters of dunnen lijnen of documenten die
zijn afgedrukt met een matrixprinter.
Superfijn Verbeterd de afdrukkwaliteit ten opzichte van het origineel. Voor
documenten met uiterst fijne details. De modus Superfijn kan alleen
worden ingeschakeld als de externe machine tevens de resolutie
Superfijn ondersteunt.
Foto Verbeterd de afdrukkwaliteit ten opzichte van het origineel. Voor
documenten waarop foto’s staan.
Dubbelzijdig
scannen
Enkelzijdig Scant één zijde van een document.
Dubbelzijdig Scant beiden zijden van een document.
Origineel
inbinden
Inbinden lange
kant
Scant beide zijden van een document dat aan de lange kant is
ingebonden.
Korte kant
inbinden
Scant beide zijden van een document dat aan de korte kant is
ingebonden.