Users Guide

Instellen van het IP-adres 85
U kunt ook het IP-adres aan de printer toewijzen wanneer u de printerstuurprogramma’s installeert met het
installatieprogramma. Wanneer u de functie
Netwerkinstallatie
gebruikt en
IP-adres ophalen
op de printer staat
ingesteld op
AutoIP of DHCP
, dan kunt u het IP-adres in het venster printerselectie wijzigen van 0.0.0.0 in het IP-adres
van uw keuze.
Verifiëren van de IP-instellingen
U kunt met behulp van het bedieningspaneel de instellingen controleren door het systeeminstellingenrapport af te
drukken of de ping-opdracht in te voeren.
Controle van de instellingen met behulp van het bedieningspaneel
1
Druk opde knop
(informatie)
.
2
Selecteer
Over deze MFP
.
3
Selecteer het tabblad
Netwerk
.
4
Selecteer
IP(v4) adres
en controleer vervolgens het IP-adres dat in
IP(v4)adres
wordt weergegeven.
Controle van de instellingen met behulp van het systeeminstellingenrapport
1
Druk het systeeminstellingenrapport af.
Zie “Rapport/lijst” voor informatie over het afdrukken van een overzicht van de systeeminstellingen.
2
Controleer of het juiste IP-adres, subnetmasker en Gateway-adres in het systeeminstellingenrapport onder
Netwerk (bekabeld)
of
Netwerk (draadloos)
staan.
Als voor het IP-adres
0.0.0.0
wordt aangegeven (de fabrieksinstelling), dan is er nog geen IP-adres toegewezen.
Zie “Een IP-adres toewijzen” als u een adres aan uw printer wilt toewijzen.
Controle van de Instellingen met de ping-opdracht
Ping de printer en controleer of deze reageert. Doe dit bijvoorbeeld op een netwerkcomputer door in de
commandoregel het woord ping te tikken, gevolgd door het nieuwe IP-adres van de printer (bijvoorbeeld
192.168.0.11):
ping 192.168.0.11
Als de printer actief is op het netwerk, krijgt u een respons.