Dell Command | Integration Suite for System Center Versie 5.1 Gebruikershandleiding November 2019 Ver.
Opmerkingen, voorzorgsmaatregelen,en waarschuwingen OPMERKING: Een OPMERKING duidt belangrijke informatie aan voor een beter gebruik van het product. WAARSCHUWING: WAARSCHUWINGEN duiden potentiële schade aan hardware of potentieel gegevensverlies aan en vertellen u hoe het probleem kan worden vermeden. GEVAAR: LET OP duidt het risico van schade aan eigendommen, lichamelijk letsel of overlijden aan. © 2017 -2019 Dell Inc. of zijn dochtermaatschappijen. Alle rechten voorbehouden.
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Inleiding......................................................................................................................5 Nieuw in deze versie............................................................................................................................................................. 5 Belangrijkste kenmerken en functies...................................................................................................................................
Logboekregistratie.........................................................................................................................................................22 Remote provisioning............................................................................................................................................................23 Vereisten voor remote provisioning............................................................................................................................
1 Inleiding Dit document beschrijft de activiteiten die u kunt uitvoeren met Dell Command | Integration Suite for System Center op systemen waarop Microsoft System Center Configuration Manager wordt uitgevoerd.
Distributiepunten Vereenvoudigde stappen om de distributiepunten te beheren en bij te werken om drivers en andere applicaties op de clientsystemen in uw netwerk te pushen. Dell Command | Software Gallery Selecteer uit de lijst met beschikbare Dell systeembeheerapplicaties en maak deze aan in Configuration Manager.
● Windows 7 Ondersteunde serverbesturingssystemen ● ● ● ● Windows Server 2019 Windows Server 2016 Windows Server 2012 R2 Windows Server 2012 Inleiding 7
2 Installeren, verwijderen en upgraden van Dell Command | Integration Suite for Microsoft System Center Installatie-, verwijderings- en upgradeprocedures beheren voor Dell Command | Integration Suite for Microsoft System Center. Voordat u een van de hieronder beschreven procedures uitvoert, bekijkt u de lijst met ondersteunde besturingssystemen.
1. Start de Configuration Manager console. 2. Klik in de Configuration Manager console op Beheer. 3. Vouw Overzicht > Siteconfiguratie uit en klik op Sites. 4. Klik met de rechtermuisknop op de site die u wilt configureren en selecteer vervolgens Siteonderdelen configureren > Softwaredistributie.. Het scherm Eigenschappen softwaredistributiecomponenten wordt weergegeven. 5. Klik op het tabblad Netwerktoegangsaccount. 6.
Met de reparatieoptie in het installatieprogramma kunt u eventueel de reparatie-installatiefouten die tijdens de installatie optraden repareren. 1. Open het Configuratiescherm en klik op Programma's en onderdelen en klik vervolgens op het tabblad Verwijderen. 2. Klik op Dell Command | Integration Suite for System Center en volg daarna de verwijderingsinstructies om uw installatie te verwijderen, wijzigen of herstellen.
3 Dell Command | Integration Suite for System Center gebruiken Voordat u begint met Dell Command | Integration Suite for System Center, zorgt u dat de Dell doelclientsystemen zijn geregistreerd als Configure Manager-clients en worden vermeld onder Alle systemen op de Configuration Manager-console. Voor meer informatie over het configureren van clients via Configuration Manager raadpleegt u het Microsoft TechNet-artikel op technet.microsoft.com/en-us/ library/gg682144.
OPMERKING: Zorg ervoor dat Microsoft Windows Deployment Kit is geïnstalleerd voordat u verdergaat met deze functie. 1. Start de Configuration Manager console. 2. Klik op Softwarebibliotheek. 3. Vouw Overzicht > Besturingssystemen uit. 4. Klik met de rechtermuisknop op Boot Images en klik op Dell Command | WinPE-driverbibliotheek importeren. De wizard WinPE-driverbibliotheek importeren wordt geopend. 5.
De wizard Systeemdriverbibliotheek importeren wordt geopend. 5. Selecteer een bron voor de driverbibliotheek: ● Dell Update/Support-site: selecteer de optie Huidige internetproxy-instellingen gebruiken of de optie Aangepaste proxyinstellingen gebruiken . Als u voor de aangepaste optie kiest, kunt u ook de URL of het IP-adres van een proxyserver en een proxypoortnummer opgeven. Als u proxyverificatie gebruikt, voert u een gebruikersnaam en eventueel een wachtwoord in.
OPMERKING: Het Dell Command | Configure SCE-bestand wordt gegenereerd door het exporteren van aangepaste instellingen vanaf Dell Command | Configure. Voor meer informatie, zie Dell Command | Configure gebruikshandleiding op Dell.com/support. 6. Selecteer een distributiepunt in de lijst onder Distributiepunten selecteren om te beheren en bij te werken om het pakket automatisch te distribueren nadat dit is gemaakt. 7. Klik op OK.
Het venster Client Operating System Deployment-taakreeks wordt weergegeven. 5. Typ de naam van de taakreeks in het veld Naam taakreeks. 6. Selecteer onder Clienthardwareconfiguratie de hardware-items die u wilt configureren in deze taakreeks. OPMERKING: Als u de optie BIOS configureren selecteert en een Dell Command | Configure-pakket al is aangemaakt, wordt een taakreekssjabloon gemaakt tijdens het configureren van de systeem-BIOS.
● Configuratiebestand: klik op Configuratie exporteren om de configuratie-instellingen te exporteren als een *.cctk- of *.inibestand. Als u het systeem- of installatiewachtwoord hebt geconfigureerd in het exportbestand, raadpleegt u Dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging. ● Shellscript: het shellscript wordt gebruikt voor het configureren van een Linux-systeem.
Een image van een besturingssysteem toepassen OPMERKING: Voordat u met deze taak begint, zorgt u ervoor dat u beschikt over het vereiste imagebestand voor het besturingssysteem (.wim-bestand) onder de structuur Besturingssysteembeelden in Configuration Manager. Een image van een besturingssysteem toepassen: 1. Vanaf de linkerkant van de Taakreekseditor, onder Besturingssysteem implementeren, klikt u op Image van een besturingssysteem toepassen. 2.
OPMERKING: Als u een applicatie selecteert die al is gemaakt, wordt de bestaande applicatie opnieuw gemaakt. 10. Schakel de selectievakjes in naast de distributiepunten waarop u de gekozen applicaties voor systeembeheer wilt klaarzetten. OPMERKING: Zie Distributiepunten beheren en bijwerken om handmatig distributiepunten toe te voegen die niet automatisch worden weergegeven in de keuzelijst Selecteer de doeldistributiepunten. 11.
4 De Dell Command | Intel vPro Out of Bandapplicatie De Dell Command | Intel vPro Out of Band-applicatie biedt een out-of-band beheeroplossing via een zelfstandige applicatie op het systeem waarop Dell Command | Integration Suite for System Center wordt uitgevoerd. Met de applicatie kunt u op afstand clientsystemen beheren, ongeacht de staat van het systeem en of deze is ingeschakeld.
WinRM configureren op clientsystemen Als WinRM niet is geconfigureerd op clientsystemen waarmee u werkt, die niet zijn ingericht via de functie Remote provisioning, voert u de volgende opdracht bij een beheerdersopdrachtprompt: OPMERKING: Configureer de firewall van clientsystemen zodat WinRM-opdrachten geaccepteerd worden. OPMERKING: Om de huidige WinRM-instellingen op te halen, gebruikt u de volgende opdracht: winrm get winrm/config.
voordat de clients in de apparaatverzamelingen worden weergegeven. Mogelijk moet u handmatig de apparaatverzamelingen bijwerken of de Configuration Manager-beheerconsole opnieuw starten om de apparaatverzamelingen te vernieuwen. OPMERKING: Alle Dell clientsystemen die in de vPro-AMT Provisioned - Compliant-apparaatverzameling staan, worden ook weergegeven in de lijst van beschikbare clients voor de bewerkingen in de Dell Command | Intel vPro Out of Band applicatie.
Alle abonnementen opzeggen Gebruik de knop Alles opzeggen om alle abonnementen van alle clients te verwijderen in gevallen waarin indicatiebewerkingen de prestaties van het netwerk negatief beïnvloeden en u wilt zorgen dat er minder verkeer is. 1. Start de Dell Command | Intel vPro Out of Band applicatie. 2. Klik op het instellingenpictogram in de rechterbovenhoek van het scherm. Op het scherm Instellingen wordt het tabblad Indicaties weergegeven. 3. Klik op Alles opzeggen.
5. Klik op Bladeren... om de locatie te kiezen waar uw logbestanden worden gemaakt. 6. Om bestaande logbestanden weer te geven, klik op Map weergeven. 7. Klik op OK. Remote provisioning Met Remote provisioning kunt u AMT-inrichting van Intel vPro-clients op afstand uitvoeren. OPMERKING: Lees de documentatie over de Remote provisioning-functie volledig door voordat u Rremote provisioning probeert te gebruiken.
b. Vul het formulier Een CSR-tekstbestand (Certificate Signing Request) maken in en geef een Algemene naam, Organisatienaam, Plaats, Staat/Provincie en Landcode op. c. Klik op CSR-bestand maken. 2. Geef het CSR-bestand aan een vertrouwde certificeringsinstantie en verkrijg van een servercertificaatbestand van de CA. OPMERKING: Het kan een paar dagen duren voordat u uw servercertificaatbestand van de CA ontvangt. 3.
1. Implementeer de takenreeks vPro-AMT Configure Client voor de vPro-AMT Capable-apparaatverzameling of een aangepaste verzameling. De takenreeks wordt uitgevoerd op alle clientsystemen in de doelapparaatverzameling en probeert de clientsystemen in te richten voor AMT. Na het inrichten worden de AMT-clients weergegeven onder de vPro-AMT Provisioned-Compliant-apparaatverzameling. Het kan een paar minuten duren voordat de clients in de apparaatverzamelingen worden weergegeven. 2.
OPMERKING: Meer informatie over DMTF-filters kunt u vinden op de DMTF-website: www.dmtf.org.
OPMERKING: U kunt alleen een optioneel filter opnemen in een bepaald beleid. 5. Klik op OK. Het nieuwe beleid wordt weergegeven in de tabel Beleid. OPMERKING: Een beleid wordt beschouwd als 'actief' zodra het is opgenomen in een of meer abonnementen. Een beleid bewerken 1. Klik opIndicaties > Beleid in het linkerdeelvenster. 2. Selecteer het beleid dat u wilt bewerken. OPMERKING: Alleen een inactief beleid kan worden bewerkt. De knop Bewerken wordt actief. 3. Klik op de knop Bewerken .
U kunt de abonnemententabel sorteren in oplopende of aflopende volgorde door te klikken op de gewenste kolomtitel. Kolommen in de tabel Abonnementen zijn: ● Abonnementnaam ● Bewerking ● Modigier: wijzigt de bewerking. Op dit moment is Stoppen is de enige modifier. ● Status: de status van het abonnement; als een enkele client de status In behandeling of Opnieuw proberen heeft, wordt de status van het abonnement Voltooid met fouten.
Een abonnement toepassen OPMERKING: U kunt geen nieuw abonnement toepassen als de instelling IP-adres listener niet is opgegeven. Klik op Instellingen > Indicaties voor het instellen van een IP-adres listener. OPMERKING: U kunt geen nieuw abonnement toepassen dat één of meer dezelfde filters bevat en één of meer dezelfde clients als een bestaand, actief abonnement.
Een abonnement stoppen Als één of meer rijen van een abonnement de status Gereed, Bezig met verwerken of Wacht op nieuwe poging hebben, kunt u het abonnement stoppen. Stoppen van een abonnement heeft geen invloed op de rijen van een abonnement die de status Geslaagd of Mislukt hebben. Als u eenmaal een abonnement hebt gestopt, kunt u teruggaan naar het scherm Abonnement configureren en het abonnement bewerken, verwijderen, toepassen of opzeggen.
OPMERKING: Wanneer een bericht-id wordt toegevoegd aan de zwarte lijst, blijven eerdere gebeurtenissen met dezelfde bericht-id in de gebeurtenissenlijst staan. Alleen nieuwe gebeurtenissen met die bericht-id worden genegeerd. OPMERKING: Wanneer u alle gebeurtenissen aan de zwarte lijst toevoegt, worden (bijna) alle nieuwe gebeurtenissen genegeerd. Gebeurtenissen verwijderen van de zwarte lijst Bericht-id's van de zwarte lijst verwijderen zodat dat deze typen gebeurtenissen niet langer worden genegeerd: 1.
8. Geef een naam aan de taak die u uitvoert en klik opVolgende. Het tabblad Overzicht wordt weergegeven. 9. Klik op Voltooien. Het venster Takenwachtrij wordt geopend en afhankelijk van hoe u de taak gepland heeft, wordt deze onmiddellijk uitgevoerd of in de wachtrij geplaatst. De opstartvolgorde configureren Wijzig of configureer de opstartvolgorde van de doel-clientsystemen.
4. Als u wilt dat de taakuitvoering doorgaat naar verdere clientsystemen wanneer er een fout optreedt, selecteer dan de optie Doorgaan bij fout. Anders stopt de taakuitvoering bij het eerste clientsysteem waar een fout wordt aangetroffen. 5. Selecteer de optie Doorgaan bij niet-beschikbare BIOS-instelling om door te gaan met de BIOS-wijzigingen als een bepaalde BIOS-functie niet beschikbaar is op het clientsysteem. 6.
Afhankelijk van de planning, selecteert u één van de volgende opties: ● Nu uitvoeren - de configuratie van het BIOS-wachtwoord wordt onmiddellijk toegepast en geeft de status Actief weer in de Takenwachtrij. OPMERKING: Als de Dell clientsystemen niet zijn verbonden met het netwerk, voert u de taak opnieuw uit. ● Uitvoeren om - de configuratie van het BIOS-wachtwoord wordt in de wacht gezet in de Takenwachtrij.
Afhankelijk van uw schema, selecteert u een van de volgende opties: ● Nu uitvoeren - de energiebeheer-wijzigingen worden onmiddellijk toegepast en geven de status Actief weer in de Takenwachtrij. OPMERKING: Als de Dell clientsystemen niet zijn verbonden met het netwerk, voert u de taak opnieuw uit. ● Uitvoeren om - de energiebeheer-wijzigingen worden in de wacht gezet in de Takenwachtrij. OPMERKING: U kunt de Takenwachtrij starten om de lijst met afgeronde en wachtende taken in te zien. 9.
Status van Clientdata wissen ophalen OPMERKING: Met Ophalen vraagt u de status op van de Clientdata wissen-bewerking. OPMERKING: Nadat de opdracht voor het extern wissen van de harde schijf is gegeven vanaf de server naar het clientsysteem, verandert de status van de taak in Voltooid. Het formatteren van het clientsysteem begint pas nadat de status is veranderd in Voltooid. De status ophalen: 1. Selecteer Ophalen en klik op Volgende. Het tabblad Clientselectie wordt weergegeven. 2.
4. Klik op Volgende. Het tabblad Taak inplannen wordt weergegeven. 5. U kunt kiezen of u de taak onmiddellijk wilt toepassen of op een later gepland moment wilt uitvoeren. Afhankelijk van uw schema, selecteert u een van de volgende opties: ● Nu uitvoeren: de taak Rapport plannen wordt onmiddellijk toegepast en de status Actief wordt weergegeven in de Takenwachtrij. OPMERKING: Als de clientsystemen niet zijn verbonden met het netwerk, voert u de taak opnieuw uit.
● Dupliceren: hiermee kunt u lopende, voltooide en geannuleerde taken dupliceren. ● Annuleren - annuleer taken die nog niet zijn Voltooid.
5 Problemen oplossen In dit gedeelte vindt u informatie over het oplossen van problemen voor de Dell Command | Integration Suite for System Center.
Wanneer ME controle krijgt over de draadloze verbinding (Linkvoorkeur), wordt een time-outwaarde gegeven die aangeeft hoelang ME controle houdt over de draadloze verbinding, waarna de controle weer wordt teruggegeven aan het besturingssysteem. Een gebruiker selecteert bijvoorbeeld Opnieuw opstarten in OS om het clientbesturingssysteem opnieuw op te starten. Om de KVM-link te behouden, krijgt ME eerst controle over de draadloze verbinding.
8. Klik op Toepassen. 9. Klik op het tabblad Opties. 10. Deselecteer de optie Deze stap uitschakelen. 11. Klik op Toepassen.
6 Verwante informatie Behalve deze handleiding zijn er ook andere producthandleidingen die u als naslagwerk bij de hand moet houden. U kunt de volgende handleidingen vinden op de Dell Support website op support.dell.com/manuals. ● De Dell Command | Configure gebruikershandleiding beschrijft de installatie en het gebruik van de Dell Command | Configure voor het configureren van diverse BIOS-functies voor zakelijke Dell clientplatforms.