Operation Manual

20
| Geheugenmodule(s)
De geheugenmodule(s) terugplaatsen
Procedure
1 Lijn de inkeping in de geheugenmodule uit met het lipje op de
geheugenmoduleconnector.
2 Schuif de geheugenmodule stevig in de sleuf onder een hoek van 45 graden
en druk de geheugenmodule naar beneden totdat deze vastklikt. Als u geen klik
hoort, verwijdert u de geheugenmodule en installeert u deze nogmaals.
OPMERKING: Als de geheugenmodule niet op juiste wijze wordt geplaatst,
start de computer mogelijk niet op.
Vereisten achteraf
1 Plaats de onderplaat terug. Zie “De onderplaat terugplaatsen” op pagina 18.
2 Breng de batterij opnieuw aan. Zie “De batterij vervangen” op pagina 13.
3 Volg de instructies in “Nadat u binnen de computer hebt gewerkt” op pagina 9.
4 Zet de computer aan.
Bij het opstarten van de computer worden de geheugenmodules gedetecteerd en
wordt de systeemconfiguratie automatisch bijgewerkt.
Controleer als volgt hoeveel geheugen in de computer is geïnstalleerd:
Klik op Start ConfiguratieschermSysteem en beveiligingSysteem.
1 lipje 2 inkeping