Operation Manual

370 Verklarende woordenlijst
F
Fahrenheit - Een temperatuurschaal waarbij 32 graden overeenkomt met het
vriespunt van water en 212 graden overeenkomt met het kookpunt van water.
FBD - Fully Buffered DIMM - Een DIMM met DDR2 DRAM-chips en een Advanced
Memory Buffer (AMB, geavanceerde geheugenbuffer) die de communicatie tussen de
DDR2 SDRAM-chips en het systeem versnelt.
FCC - Federal Communications Commission - Een Amerikaanse instantie die
toezicht houdt op de naleving van communicatiegerelateerde wet- en regelgeving met
betrekking tot de hoeveelheid straling die computers en andere elektronische
apparatuur mogen uitzenden.
Formatteren - Het proces dat een schijf of station voorbereidt op de opslag van
bestanden. Wanneer een schijf of station wordt geformatteerd, zal alle aanwezige
informatie worden gewist.
FSB - Front Side Bus - Het gegevenspad en de fysieke interface tussen de processor en
RAM.
FTP - File Transfer Protocol - Een standaard internetprotocol voor het uitwisselen van
bestanden tussen computers die verbonden zijn met internet.
G
G - Gravitatieconstante - Een eenheid van zwaartekracht.
GB - Gigabyte - Een eenheid van gegevensopslag die overeenkomt met 1.024 MB
(1.073.741.824 bytes). Wanneer deze term wordt gebruikt om naar opslag op een vaste
schijf te verwijzen, wordt deze eenheid vaak afgerond op 1.000.000.000 bytes.
Geheugen - Een ruimte voor tijdelijke gegevensopslag in uw computer. Omdat de
gegevens in het geheugen niet blijvend zijn, wordt aanbevolen om bestanden tijdens
gebruik regelmatig op te slaan, en deze altijd op te slaan voordat u de computer
uitschakelt. Uw computer kan verschillende soorten geheugen bevatten, zoals RAM,
ROM en videogeheugen. Vaak wordt het woord geheugen gebruikt als synoniem voor
RAM.
Geheugenadres - Een specifieke locatie waar gegevens tijdelijk worden opgeslagen in
RAM.
Geheugenmodule - Een kleine printplaat met geheugenchips, die verbonden is met de
systeemkaart.
Geheugentoewijzing - Het proces waarin de computer bij het opstarten
geheugenadressen toekent aan fysieke locaties. Apparaten en software kunnen
vervolgens informatie identificeren die voor de processor toegankelijk is.