Operation Manual

Problemen oplossen 123
OPMERKING: De werkingsduur van de batterij (de tijd gedurende welke de batterij
stroom kan bieden) wordt met de tijd minder. Afhankelijk van de frequentie
waarmee de batterij wordt gebruikt en de gebruiksomstandigheden, kan het zijn dat
u tijdens de levensduur van de computer een nieuwe batterij moet aanschaffen.
C
ONTROLEER HET STATUSLAMPJE VAN DE BATTERIJ Als het
batterijstatuslampje oranje knippert of aanhoudend oranje brandt, is de
batterij leeg dan wel bijna leeg. Steek de stekker van de computer in het
stopcontact.
Als het batterijstatuslampje afwisselend blauw en oranje knippert, is de
batterij te warm om te kunnen worden opgeladen. Zet de computer uit,
koppel de computer los van het stopcontact en laat de batterij en de
computer afkoelen tot kamertemperatuur.
Als het batterijstatuslampje hevig oranje knippert, is de batterij mogelijk
defect. Neem contact op met Dell
(zie "Contact opnemen met Dell" op
pagina 179).
CONTROLEER DE BATTERIJTEMPERATUUR Als de batterijtemperatuur onder
het niveau van 0 °C ligt, zal de computer niet opstarten.
CONTROLEER HET STOPCONTACT Controleer of het stopcontact werkt door
het te testen in combinatie met een ander apparaat, zoals bijvoorbeeld een
lamp.
CONTROLEER DE NETADAPTER Controleer of de netadapter goed is
aangesloten. Als de netadapter voorzien is van een lampje, moet u controleren
of het lampje brandt.
SLUIT DE COMPUTER DIRECT OP EEN STOPCONTACT AAN Verwijder alle
stroombeveiligingsvoorzieningen, stekkerdozen en verlengsnoeren en
controleer of de computer kan worden ingeschakeld.
VERWIJDER MOGELIJKE STORINGSBRONNEN Zet ventilators, fluorescerende
lichten, halogeenlampen en andere apparaten in de nabijheid van de
computer uit.
WIJZIG DE ENERGIE-EIGENSCHAPPEN Zie "De energiebeheerinstellingen
configureren" op pagina 49).
BRENG DE GEHEUGENKAARTEN OPNIEUW AAN Als het stroomlampje van de
computer gaat branden terwijl het beeldscherm leeg blijft, moet u de
geheugenkaarten opnieuw installeren (zie "Geheugen" op pagina 150).