Owners Manual
Problemen oplossen 97
Problemen met de weergave en het beeldscherm
  LET OP: Voordat u begint met de procedures in deze sectie, moet u 
de veiligheidsinstructies in de Productinformatiegids volgen.
N.B.: Raadpleeg de documentatie bij de monitor voor de procedures 
voor het oplossen van problemen.
Als het beeldscherm leeg is
CONTROLEER DE KABELAANSLUITING VAN DE MONITOR.
• Ga na of de monitorkabel is aangesloten zoals in het installatieschema voor 
de computer wordt weergegeven.
Als de computer een optionele videokaart bevat, controleert u of de monitorkabel 
op de kaart is aangesloten in plaats van op de videoconnector op het moederbord.
• Als u een grafische verlengkabel gebruikt en het probleem is opgelost nadat u 
de kabel hebt verwijderd, is de kabel defect.
• Verwissel het netsnoer van de computer en de monitor om te bepalen of het 
netsnoer defect is.
• Controleer de connector op verbogen of gebroken pinnen (het is normaal dat 
bij connectoren van monitorkabels pinnen ontbreken).
CONTROLEER HET AAN/UIT-LAMPJE VAN  DE MONITOR. Als het aan/uit-lampje uit 
is, drukt u stevig op de knop om ervoor te zorgen dat de monitor is ingeschakeld. 
Als het aan/uit-lampje brandt of knippert, krijgt de monitor stroom. Als het 
aan/uit-lampje knippert, drukt u op een toets op het toetsenbord of beweegt u 
de muis.
TEST  HET STOPCONTACT. Controleer of er spanning op het stopcontact staat 
door er een ander apparaat, zoals een lamp, op aan te sluiten.
CONTROLEER DE DIAGNOSTISCHE LAMPJES. Zie het gedeelte “Pieptooncodes” 
op pagina 101.










