Operation Manual

Onderdelen verwijderen en installeren 151
11
Plaats de computerkap terug, sluit de stekkers van de computer
en apparaten opnieuw op het stopcontact aan en zet de computer
en apparaten vervolgens aan.
12
Ga als volgt te werk als u een geluidskaart hebt geplaatst:
a
Start het System Setup-programma (zie “System Setup-programma”
op pagina 212), ga naar
Onboard Devices
(Apparaten op moederbord)
en selecteer
Integrated Audio
(Geïntegreerde
audio
). Wijzig de
instelling in
Off
(Uit).
b
Sluit externe audioapparaten aan op de connectoren van de
geluidskaart. Sluit geen externe apparaten aan op de geïntegreerde
microfoon-, luidspreker/hoofdtelefoon- of line-in-connectoren op
het voor- of achterpaneel. Zie het gedeelte “Connectoren op het
achterpaneel” op pagina 26.
13
Volg onderstaande instructies wanneer u een netwerkadapter hebt
geplaatst en de geïntegreerde netwerkadapter wilt uitschakelen:
a
Start het System Setup-programma (zie “System Setup-programma”
op pagina 212), ga naar Onb
oard Devices
(Apparaten op moederbord)
en selecteer
Integrated NIC
(Geïntegreerde netwerkadapter). Wijzig de
instelling in
Off
(Uit).
b
Sluit de netwerkkabel aan op de connectoren van de nieuwe netwerk-
adapter. Sluit de netwerkkabel niet aan op de geïntegreerde connector
op het achterpaneel. Zie het gedeelte “Connectoren op het
achterpaneel” op pagina 26.
14
Installeer de benodigde stuurprogramma's voor de kaart zoals beschreven
in de kaartdocumentatie.