Operation Manual

198 Onderdelen verwijderen en installeren
Het moederbord installeren
1
Plaats het moederbord voorzichtig in het chassis en schuif het moederbord
naar de achterzijde van de computer.
2
Gebruik de schroeven om het moederbord aan het chassis te bevestigen.
3
Sluit de kabels die u eerder uit het moederbord verwijderde opnieuw aan.
4
Breng de processor en warmteafleider opnieuw aan (zie “De processor
plaatsen” op pagina 191).
KENNISGEVING: Controleer of de processorventilator/warmteafleider op juiste
wijze zijn geïnstalleerd en goed vastzitten.
5
Installeer de geheugenmodules opnieuw in de sleuven waaruit u deze
eerder verwijderde (zie “Geheugen installeren” op pagina 143).
6
Installeer alle add-in-kaarten opnieuw op het moederbord.
7
Plaats de computerkap terug (zie “De computerkap terugplaatsen”
op pagina 200).
8
Sluit de computer en alle apparaten aan op het stopcontact en zet deze
vervolgens aan.
9
Controleer of de computer naar behoren werkt door Dell Diagnostics
(Dell-diagnostiek) uit te voeren (zie “Dell Diagnostics” op pagina 103).
De steunbeugel terugplaatsen
LET OP: Voordat u begint met de procedures in dit gedeelte, moet u
de veiligheidsinstructies in de Productinformatiegids raadplegen.
Plaats de steunbeugel als volgt terug:
1
Breng de scharnieren aan de onderzijde van de steunbeugel op één
lijn met de scharnierlipjes langs de rand van de computer en breng
de scharnieren aan.
2
Draai de steunbeugel omlaag.
3
Lijn de inkeping in de steunbeugel uit met de sleuf in het vaste-
schijfcompartiment en druk deze omlaag.
4
Ga na of de steunbeugel correct is geplaatst en plaats dan de kaart-
bevestigingsbeugel terug.