Operation Manual

218 Bijlage
1
Als u opstart vanaf een USB-apparaat, sluit u het USB-apparaat aan
op een USB-connector.
2
Zet de computer aan of start deze opnieuw op.
3
Wanneer in de rechterbovenhoek van het scherm
F2 = Setup,
F12 = Boot Menu
verschijnt, drukt u op F12.
Als u te lang wacht en het logo van het besturingssysteem wordt weergegeven
,
moet u blijven wachten tot u het bureaublad van Microsoft Windows ziet.
Sluit vervolgens de computer af en probeer het opnieuw.
Het menu
Boot Device
verschijnt. Dit menu bevat alle beschikbare
opstartbronnen. Naast elk apparaat staat een nummer.
4
Onderaan het menu voert u het nummer in van het apparaat
dat alleen voor de huidige opstartpoging moet worden gebruikt.
Wanneer u bijvoorbeeld start vanaf een USB-geheugenstick, selecteert
u
USB Flash Device
(USB flash-apparaat) en drukt op <Enter>.
N.B.: Om te kunnen opstarten vanaf een USB-apparaat, moet het apparaat
opstartbaar zijn. Als u wilt weten of een apparaat opstartbaar is, raadpleegt
u de documentatie bij het apparaat.
De opstartvolgorde permanent wijzigen voor toekomstige opstartprocedures
1
Open System Setup (zie “System Setup openen” op pagina 213).
2
Gebruik de pijltoetsen om het menu
Boot Sequence
(Opstartvolgorde)
te markeren en druk vervolgens op <Enter> om het menu te openen.
N.B.: Noteer de huidige opstartvolgorde voor het geval u deze nadien wilt
herstellen.
3
Druk op de pijl-omhoog en pijl-omlaag om door de lijst met apparaten
te gaan.
4
Druk op de spatiebalk om een apparaat in of uit te schakelen
(bij ingeschakelde apparaten staat een vinkje in de lijst).
5
Druk op plus (+) of minus (–) om een geselecteerd apparaat hoger
of lager in de lijst te plaatsen.