Owners Manual

Bijlage 169
Bijlage
Het systeem-setup-programma gebruiken
OPMERKING: Het besturingssysteem is in staat om automatisch de meeste opties te configureren die in het
systeem-setup-programma beschikbaar zijn. De opties die u hebt ingesteld met het systeem-setup-
programma zullen daardoor worden overschreven. (Een uitzondering is de optie External Hot Key (Externe
sneltoets), die u alleen met het systeem-setup-programma kunt activeren of deactiveren.) Zie Windows Help
en ondersteuning voor meer informatie over het configureren van functies voor uw besturingssysteem. Zie
pagina 14 voor informatie over het openen van Help en ondersteuning.
De vensters van het systeem-setup-programma geven informatie over de huidige setup-informatie
en computerinstellingen weer, zoals:
Systeemconfiguratie
Basisconfiguratie-instellingen voor apparaten
Instellingen op het gebied van beveiliging en wachtwoorden voor de vaste schijf
Energiebeheerinstellingen
De opstartconfiguratie en beeldscherminstellingen
Instellingen koppelapparaat
Instellingen voor draadloze bediening
KENNISGEVING: Als u geen expert bent in het gebruik van computers of geen instructies hiertoe hebt van
de technische ondersteuning van Dell, kunt u de instellingen voor het systeem-setup-programma beter niet
wijzigen. Bepaalde wijzigingen kunnen ertoe leiden dat uw computer niet meer op juiste wijze werkt.
Het systeem-setup-venster weergeven
1
Start of herstart de computer.
2
Druk zodra het DELL™-logo wordt weergegeven meteen op <F2>. Als u te lang wacht en het
logo van Windows verschijnt, moet u wachten totdat u het bureaublad van Windows ziet. Sluit
vervolgens de computer af en probeer het opnieuw.
Systeem-setup-venster
Het systeem-setup-scherm is opgebouwd uit drie informatievensters. Het linkervenster bevat een
uitklapbare hiërarchie ven besturingscategorieën. Als u een categorie zoals System (Systeem),
Onboard Devices (Aanwezige apparaten) of Video (Grafisch) selecteert (markeert) en op <Enter>
drukt, kunt u de gerelateerde subcategorieën weergeven of verbergen. Het rechtervenster biedt
informatie over de categorie of subcategorie die in het linkervenster werd geselecteerd.
Het venster onderin in het scherm vertelt u hoe u het systeem-setup-programma kunt bedienen met
functietoetsen. U kunt deze toetsen gebruiken om een categorie te selecteren, de instellingen van
een categorie te wijzigen of de systeemsetup af te sluiten.