Owners Manual

Bijlage 173
Definitie van "Door Dell geïnstalleerde" software en randapparatuur
Onder door Dell geïnstalleerde software vallen het besturingssysteem en een aantal van de
softwareprogramma's die op de computer zijn geïnstalleerd tijdens het fabricageproces (Microsoft
®
Office, Norton Antivirus, etc.).
Onder door Dell geïnstalleerde randapparatuur vallen alle interne uitbreidingskaarten,
modulecompartimenten met het Dell-merk en ExpressCard-accessoires. Daarnaast omvat dit alle
beeldschermen, toetsenborden, muizen, luidsprekers, microfoons voor telefonische modems,
dockingstations/poortreplicators, netwerkproducten en alle bijbehorende kabels die van het merk Dell
zijn voorzien.
Definitie van "Software en randapparatuur van derden"
Onder software en randapparatuur van derden vallen alle randapparatuur, accessoires en
softwareprogramma's die door Dell worden verkocht maar die niet het merk Dell hebben (printers,
scanners, camera's, spellen etc.). Ondersteuning voor alle software en randapparatuur van derden wordt
verstrekt door de oorspronkelijke fabrikant van het product.
FCC-kennisgeving (alleen V.S.)
FCC klasse B
Deze apparatuur genereert radiofrequente energie, gebruikt deze en kan deze uitstralen. Als de
apparatuur niet in overeenstemming met de instructies wordt geïnstalleerd en gebruikt, kan de
apparatuur schadelijke interferentie tijdens radiocommunicatie veroorzaken. Op basis van tests is
vastgesteld dat deze apparatuur voldoet aan de grenswaarden die voor een digitaal apparaat van klasse B
zijn opgesteld conform deel 15 van de FCC-regelgeving.
Dit apparaat voldoet aan deel 15 van de FCC-regelgeving. De werking moet voldoen aan de volgende
twee voorwaarden:
Het apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken.
Het apparaat moet binnenkomende interferentie accepteren, inclusief interferentie die ongewenste
effecten heeft.
KENNISGEVING: De FCC-richtlijnen bepalen dat wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd
door Dell Inc. mogelijk uw recht om deze apparatuur te gebruiken, ongedaan maken.
Deze grenswaarden zijn opgesteld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie
in een woonomgeving. Er wordt echter niet gegarandeerd dat een bepaalde installatie geen interferentie
veroorzaakt. Als deze apparatuur interfereert met de radio- of televisieontvangst (hetgeen men kan
bepalen door de apparatuur aan en uit te zetten), kan de gebruiker het beste proberen om de
interferentie te verhelpen door een of meer van de volgende maatregelen te treffen:
Richt de ontvangstantenne een andere kant op.
Verplaats het systeem ten opzichte van de antenne.
Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de antenne.
Sluit de apparatuur aan op een stopcontact dat is aangesloten op een ander circuit dan de antenne.