Owners Manual

Verklarende woordenlijst 175
Verklarende woordenlijst
De termen die in deze woordenlijst worden vermeld,
zijn alleen voor informatieve doeleinden bestemd en
hebben al dan niet betrekking op functies die met
uw specifieke computer verband houden.
A
AC — alternating current (wisselstroom)— Het type
elektriciteit dat uw computer van stroom voorziet
wanneer u de netadapter aansluit op een stopcontact.
ACPI — Advanced Configuration and Power Interface
Een energiebeheerspecificatie die Microsoft®
Windows®-besturingssystemen in staat stelt om een
computer in standby-modus of een slaapstand te zetten
om de hoeveelheid stroom te besparen die is toegewezen
aan elk apparaat dat op de computer is aangesloten.
ADSL Asymmetrical Digital Subscriber Line — Een
technologie die een constante verbinding met hoge
snelheid biedt via een analoge telefoonlijn.
AGP — Accelerated Graphics Port — Een speciaal
daartoe aangewezen grafische poort die ervoor zorgt dat
systeemgeheugen kan worden gebruikt voor grafisch
gerelateerde taken. AGP kan een vloeiend grafisch beeld
in ware kleuren bieden vanwege de snellere interface
tussen de videobedrading en het computergeheugen.
Alleen-lezen — Gegevens en/of bestanden die u kunt
weergeven, maar niet bewerken of verwijderen. Een
bestand kan het kenmerk alleen-lezen hebben als:
Het bestand is opgeslagen op een fysieke tegen
overschrijven beveiligde diskette, cd of dvd.
Het bestand zich bevindt in een map in een netwerk en
de systeembeheerder alleen aan speciale personen
rechten op het bestand heeft toegewezen.
ALS — Ambient Light Sensor oftewel
omgevingslichtsensor.
antivirussoftware — Een programma dat ten doel heeft
om computervirussen te detecteren, in quarantaine te
zetten en/of van de computer te verwijderen.
Apparaat — Hardware zoals een diskettestation, printer of
toetsenbord die wordt geïnstalleerd of aangesloten op de
computer.
Apparaatstuurprogramma — Zie stuurprogramma.
APR Advanced Port Replicator — Een docking-
apparaat dat u in staat stelt om op een eenvoudige wijze
gebruik te maken van een externe monitor, een
toetsenbord, een muis en andere apparaten in combinatie
met uw draagbare computer.
ASF — Alert Standards Format — Een standaard voor het
definiëren van een mechanisme voor de rapportage van
hardware- en softwarewaarschuwingen aan een
beheerconsole. ASF is ontwikkeld om besturingssysteem-
en platformonafhankelijk te zijn.
B
Back-up — Een kopie van een programma of
gegevensbestand op een diskette, cd, dvd of een vaste
schijf. Als voorzorgsmaatregelen moet u regelmatig een
back-up maken van de gegevensbestanden op de vaste
schijf.
Batterij — Een opnieuw oplaadbare interne stroombron
die wordt gebruikt om draagbare computers te bedienen
die niet zijn aangesloten op een netadapter en een
stopcontact.
Batterijlevensduur — De periode, uitgedrukt in jaren,
gedurende welke een batterij van een draagbare computer
leeg kan raken en weer kan worden opgeladen.
Batterijwerkingsduur — De periode in minuten of uren
gedurende welke een batterij van een draagbare computer
een lading bevat terwijl deze de computer van stroom
voorziet.
BIOS — Basic Input/Output System — Een programma
of hulpprogramma dat dient als een interface tussen de
computerhardware en het besturingssysteem. U mag de
BIOS-instellingen alleen wijzigen als u op de hoogte bent
van het effect van deze instellingen op uw computer.
Wordt ook wel het systeem-setup-programma genoemd.