Operation Manual

88 Beeldscherm
3
Leg de beeldschermkabel, de camerakabel en de minikaartantennekabels
in de geleiders.
4
Sluit de kabels van het beeldscherm en de camera aan op de connectoren
op het moederbord.
5
Sluit de kabels van de minikaartantenne aan op de minikaart(en) (zie "De
minikaart(en) terugplaatsen" op pagina 47).
6
Plaats de polssteun terug (zie "De polssteun verwijderen" op pagina 35).
7
Plaats het toetsenbord terug (zie "Het toetsenbord terugplaatsen" op
pagina 29).
8
Plaats de twee schroeven terug waarmee de beeldschermeenheid aan de
bodemplaat van de computer is bevestigd.
9
Volg de instructies van stap 4 tot stap 5 in "Het optische station
terugplaatsen" op pagina 19.
10
Plaats de batterij terug (zie "De batterij vervangen" op pagina 16).
WAARSCHUWING: Voordat u de computer aanzet, moet u alle schroeven
terugplaatsen en vastzetten en controleren of er geen losse schroeven in de
computer zijn achtergebleven. Als u dit niet doet, loopt u het risico dat de
computer beschadigd raakt.
Montagekader van het beeldscherm
Het montagekader van het beeldscherm verwijderen
1
Volg de instructies in "Voordat u begint" op pagina 9.
2
Verwijder de bovenste kap (zie "De kap verwijderen" op pagina 13).
3
Verwijder het beeldscherm (zie "Het beeldscherm verwijderen" op
pagina 85).
WAARSCHUWING: Het montagekader van het beeldscherm is uiterst fragiel.
Wees voorzichtig bij het verwijderen om beschadiging van het montagekader te
vermijden.
4
Gebruik uw vingertoppen om de binnenste rand van het montagekader
van het beeldscherm voorzichtig omhoog te wrikken.
5
Verwijder het montagekader.